Overzicht eerdere
afleveringen
AZIË
EXPLOSIEVE MOMENTEN
TIJDSCHEMA
NOODZAKELIJK KWAAD
SINGAPORE
TAIWAN
HONGKONG
CHINA
JAPAN
THAILAND
INDONESIË
ZUID-KOREA
MALEISIË
FILIPPIJNEN
NEDERLAND IN AZIË
NEDERLANDSE BEDRIJVEN
IMF
INTERVIEW
LINKS
GRAFIEKEN
|
Tijdschema
John Kroon
Januari-april 1997
De Aziatische crisis begint in Thailand. Op 3 maart dalen de koersen op
de effectenbeurs in Bangkok naar het laagste niveau sinds vijf jaar. De
regering neemt een nimmer vertoonde maatregel: ze legt de handel van een
groot deel van de beurs stil. IMF-directeur Camdessus voorspelt dat de
financiële crisis in Thailand zich niet zal uitbreiden en zegt dat
er geen enkele reden voor paniek is. De internationale effecten blijven
aanvankelijk beperkt, al reageert de beurs van Tokio, in tegenstelling
tot Wall Street en de financiële markten in Europa, met een
koersdaling op de crisis in Thailand. Maar in Japan zijn de problemen
van heel andere aard. Het wordt het jaar van de financiële
schandalen. De voorzitter van de Japanse Vereniging van
Effectenhandelaren treedt af wegens illegale aandelentransacties waarin
zijn bedrijf, het effectenhuis Nomura, is verwikkeld. Andere Japanse
banken worden geteisterd door het verschijnsel van de oninbare leningen.
Deze leningen zijn een nasleep van de grote terugval van aandelen en
grondprijzen eind jaren tachtig. Crisisachtige verschijnselen doen zich
voor in Zuid-Korea, waar de economie in ernstige problemen zit door de
ineenstorting van het staalbedrijf Hanbo, door arbeidsonrust en door een
politieke crisis. Maar minister Kang van Financiën zegt dat de
storm zal overwaaien. Dergelijke sussende tot onverbloemd optimistische
geluiden klinken ook elders, zoals bij de Aziatische Ontwikkelingsbank
ADB, die voorspelt dat de Aziatische landen in de rest van de eeuw de
hoogste economische groeicijfers van de wereld zullen laten zien.
Mei-juli 1997
De financiële markten in Thailand raken verder in een crisis, nadat
twee ministers, onder wie de bewindsman van Financiën, hun ontslag
aankondigen. De koersindex daalt op 18 juni naar een diepste punt sinds
98 maanden. Een devaluatie van de Thaise munt, de baht, die op 9 juli
inmiddels met 16 procent in waarde is gedaald, zorgt voor onrust op de
overige financiële markten in Azië. Het domino-effect wordt nu
zichtbaar, te beginnen op de Thailand. De aandelenkoersen in Manila
dalen fors. President Ramos spreekt van een ,,welbewuste buitenlandse
campagne'' om de peso, de Filippijnse munt, te ondermijnen. Op 11 juli
wordt de valutahandel op de Thailand stilgelegd nadat de peso 11
procent in waarde is gedaald. Het IMF besluit tien dagen later de
Thailand 997 miljoen dollar te lenen, als de monetaire reserves van
het land vrijwel zijn uitgeput. Valutadalingen doen zich ook elders
voor, doordat de munten worden losgekoppeld van de dollar. In
Maleisië is het verlies van de ringgit vooralsnog bescheiden, maar
in Indonesië zakt de roepia met 5,5 procent naar een historisch
dieptepunt. Desondanks spreekt adjunct-directeur Fischer van het IMF
geruststellende woorden. Volgens hem is er geen reden tot zorg over de
situatie in Indonesië; hij wijst er bovendien op dat de munten van
Hongkong en Singapore ,,niet erg kwetsbaar'' zijn. Van premier Mahathir
in Maleisië komt een beschuldiging die hij nog vaak zal herhalen:
de crisis is de schuld van Westerse speculanten, in het bijzonder de
Amerikaanse miljardair Soros. Japan blijft in de ban van financiële
schandalen. Ook het effectenhuis Yamaichi erkent illegale betalingen aan
afpersers te hebben gedaan. De Nikkei-index op de beurs van Tokio daalt
prompt met bijna 190 punten.
Augustus-oktober 1997
Het IMF, Japan en een aantal andere landen sluiten een akkoord met
Thailand over een economisch noodplan van ruim 17 miljard dollar. Het is
dan de grootste reddingsoperatie van het IMF op de crisis in 1995 in
Mexico na. De baht is inmiddels een kwart in waarde gedaald en Thailand
besluit 59 van de 91 financiële instellingen in het land te
sluiten. Desondanks blijven de aandelen dalen. De Thais slaan aan het
hamsteren, kopen goud en trekken deposito's en credit cards terug. De
valutacrisis blijft epidemisch. In Singapore daalt de nationale dollar
naar het laagste punt sinds 38 maanden. De grootste klap valt in
Maleisië. De ringgit zakt naar het niveau van 24 jaar geleden. Het
land staakt een aantal kostbare infrastructurele projecten. Als de
roepia op een historisch dieptepunt komt, besluit de centrale bank van
Indonesië de munt te laten zweven. ,,Dat zal Indonesië in
staat stellen'', voorspelt IMF-functionaris Fischer, ,,de indrukwekkende
groei van de afgelopen jaren voort te zetten.'' Het zijn woorden die het
beoogde positieve effect missen. Op 19 augustus bereikt de roepia een
nieuw dieptepunt. Indonesië kondigt bezuinigingen aan waardoor
plannen om de langste brug en het hoogste gebouw van de wereld te bouwen
in een la dreigen te verdwijnen.
Ook de aandelenkoersen en valuta's in Japan en Hongkong krijgen nu een
tik. Maar het zijn nog maar tikjes in vergelijking met wat er op 23
oktober gebeurt: 'zwarte donderdag' in Hongkong. De koersen dalen er met
14 procent, een historisch diepterecord. Het domino-effect zorgt ervoor
dat ook de valuta's en aandelenkoersen in Singapore, Maleisië en de
Thailand naar nieuwe diepten dalen. ,,We naderen het stadium van
algehele paniek'', zegt een handelaar in Maleisië. Na moeizame
onderhandelingen sluit Indonesië een akkoord met het IMF over een
hulppakket van 23 miljard dollar, groter dan dat van Thailand. Het
effect van de financiële crisis in Azië wordt wereldwijd
merkbaar. Op 28 oktober is er een verkoopgolf van aandelen in de
Verenigde Staten en Europa na een nieuwe koersval in Hongkong. Een dag
later is er al weer sprake van herstel en twee dagen later weer een
diepe val. Handelaren spreken van bungee-jumpen. En Japan? De
aandelenkoersen en de yen houden zich nog goed. Maar de financiële
schandalen blijven het land in de ban houden. Justitie doet invallen bij
effectenhuizen. Ook Mitsubishi geeft toe illegale betalingen aan
afpersers te hebben gedaan. De grootste bank van de wereld, de Bank of
Tokyo-Mitsubishi, maakt schoon schip en schrijft in één
klap alle dubieuze leningen af, 18,7 miljard gulden.
November '97-januari '98
De crisis in Japan is onmiskenbaar. Voor het eerst na de oorlog gaan er
een effectenhuis (Sanyo) en een grote bank (Hokkaidobank) failliet. De
koersen in Tokio dalen naar het laagste niveau sinds juli 1995. De yen
verzwakt. De rest van Azië gaat mee in een negatieve spiraal. De
beurs in Seoul, Zuid-Korea, behoort tot de grootste slachtoffers. De
won, de Zuid-Koreaanse munt, komt op een historisch dieptepunt. De
Aziatische en in het bijzonder de Japanse crisis dringt wereldwijd tot
de huiskamers door als de effectenbank Yamaichi op 24 november bankroet
gaat met een schuld van 50 miljard gulden. Yamaichi behoort tot de vier
grootste effectenbanken van de wereld. De president van de bank, Nozawa,
barst bij de bekendmaking van het nieuws voor het oog van de wereld in
tranen uit. ,,Het is niet de schuld van de werknemers'', zegt hij
vooroverbuigend. Verliezen op oninbare leningen, schandalen over
betalingen aan afpersers en de permanente mineurstemming op de beurs
vormen de oorzaken van de ondergang.
In Zuid-Korea dalen de koersen tot het laagste niveau sinds 1987. De
rest van Azië volgt. Zuid-Korea komt snel en scherp in beeld als
het begin december een akkoord sluit met het IMF. Het reddingspakket
beloopt ruim 55 miljard dollar. Deze derde operatie van het IMF in korte
tijd in Azië (na de hulp aan Thailand en Indonesië) vormt het
grootste hulppakket uit de geschiedenis van het fonds. De Wereldbank, de
Aziatische ontwikkelingsbank ADB en een aantal landen, waaronder Japan,
de Verenigde Staten en Duitsland, nemen allemaal ook een deel voor hun
rekening. Zuid-Korea moet (net als Thailand) schoon schip maken onder
zijn financiële instellingen. Het effectenhuis Coryo Securities
helpt een handje: het gaat failliet. De situatie in het land blijft
gevoelig. Als de toekomstige president, Kim, zegt 'overdonderd' te zijn
door de slechte financiële toestand van zijn land, kelderen munt en
beursindex meteen verder. Intussen presenteert de regering van Japan te
midden van oproepen om de kalmte te bewaren een herstelplan met
grootscheepse belastingverlagingen om de consumptie te stimuleren. Even
schieten de aandelen in Tokio omhoog, net als de yen, om kort daarna, 29
december, op het laagste niveau van 1997 uit te komen. In het begin van
het nieuwe jaar laait de crisis in Azië opnieuw op. De Filippijnse
peso, de Maleisische ringgit, de Thaise baht en de Indonesische roepia
boeken nieuwe laagterecords.
Voor het eerst deelt Taiwan in de malaise. De Taiwandollar daalt naar de
laagste koers van de afgelopen tien jaar, de yen in Japan zakt terug
naar het laagste niveau in vijf jaar. De grootste klap in januari krijgt
vooralsnog opnieuw Indonesië te incasseren. De roepia komt in een
vrije val terecht en vermindert ten opzichte van de Amerikaanse dollar
nu met 18 procent. Beleggers zeggen massaal het vertrouwen op in de
hervormingsplannen van de regering-Soeharto. De bevolking slaat aan het
hamsteren. Vervolgens gaat in Hongkong de zakenbank Peregrine failliet.
De aandelenkoersen in Hongkong en Singapore wankelen en daarmee de na
Tokio twee belangrijkste financiële centra van Azië.
Oplevingen en scherpe dalingen op de Aziatische markten wisselen elkaar
nu in hoog tempo af. De vraag is: wat doet China? Dat kondigt
ingrijpende hervormingen van de bankensector en de centrale bank aan om
zich de crisis van het lijf te houden. Deze week was er een herstel op
alle effectenbeurzen in Azië zichtbaar. Of daarmee het einde van
het bungee-jumpen in zicht is, staat te bezien.
|
NRC
Webpagina's
22 januari 1998
|