NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 




Overzicht eerdere
afleveringen


 AZIË
 EXPLOSIEVE MOMENTEN
 TIJDSCHEMA
 NOODZAKELIJK KWAAD
 SINGAPORE
 TAIWAN
 HONGKONG
 CHINA
 JAPAN
 THAILAND
 INDONESIË
 ZUID-KOREA
 MALEISIË
 FILIPPIJNEN
 NEDERLAND IN AZIË
 NEDERLANDSE BEDRIJVEN
 IMF
 INTERVIEW
 LINKS
 GRAFIEKEN

Een noodzakelijk kwaad

Maarten Schinkel
Is het afgelopen met de stormachtige groei van de Aziatische economieën? Nee. De Eeuw van Azië komt onvermijdelijk.

De negentiende eeuw was het domein van het Europese kapitalisme, de twintigste eeuw werd gedomineerd door de opkomst van de Verenigde Staten. Wordt de 21ste eeuw het tijdperk van Azië?

Nog geen jaar geleden stond dat al bijna buiten kijf. De ongekende dynamiek in de Zuidoost-Aziatische regio zorgde jaren achtereen voor een economische groei van tussen de 7 en 10 procent. Werkloosheid en staatsschulden - de plaag van de Oude Wereld - waren non-existent. Individualisme en maatschappelijke fragmentatie, volgens veel Europeanen de plaag van de Nieuwe Wereld, waren dat ook.

Azië had een ander model, had andere waarden. Alleen al de omvang van de bevolking deed Westerse bedrijven watertanden bij het visioen dat op een dag de welvaart en koopkracht van de Aziaten gelijk zou zijn aan die op hun thuismarkten. Iedere Chinese arbeider zijn eigen auto.

Nu, in de eerste weken van 1998, bieden de Aziatische economieën vanuit het Westen de aanblik van een landschap na een tyfoon. Beurskoersen zijn er met de helft gekelderd, valutakoersen zijn in elkaar gestort. Zuid-Korea was vorig jaar, in dollars gerekend, in omvang de elfde economie ter wereld - groter dan Nederland. Nu de won is ingestort, staat het land niet eens meer bij de grootste twintig.

De kracht van Azië is tegelijk zijn zwakheid gebleken. De centrale regie bij industriële ontwikkeling in Zuid-Korea zorgde voor de opkomst van machtige industrieconglomeraten, de chaebols, die in rap tempo hun exportmarkten onder de voet liepen. Eens waren de chaebols de schrik van het Westen. Nu blijken zij overgefinancierd te zijn en hebben zij met hun enorme productiecapaciteit hun eigen markten verknoeid.

De bancaire sector was in vrijwel alle getroffen landen - Thailand, Zuid-Korea, Maleisië en Indonesië - een van de motoren achter de economische groei. Nu blijkt dat de krediet-boom niet zonder politieke inmenging was, en maar al te vaak heeft geleid tot boterzachte kredieten aan de verkeerde bedrijven. Gebrek aan toezicht op banken en financieringsmaatschappijen, en de daar heersende veronderstelling dat de overheid wel zou inspringen als het fout ging, leidde tot een kredietexplosie in de vastgoedsector, waar de prijzen snel stegen. Het knappen van de vastgoedbel, die een belangrijke factor was achter de even snel gestegen beurskoersen, heeft de alarmerende staat van kredietportefeuilles in de financiële sector blootgelegd. Probleemleningen bij banken zijn nu het grootste probleem in Azië, ook in (nog) niet-getroffen landen als China.

De voortdurende stijging van productiviteit in Azië was een doorn in het oog van het Westen. Maar het moet nog worden vastgesteld waar die stijging vandaan kwam. Is het structurele innovatie in de industrie geweest? Of was het simpelweg de laagproductieve arbeid van het platteland die naar hoger productieve arbeid in de industriesteden werd gezogen? Vast staat wel dat de beschikbare financiële middelen, door politieke inmenging en speculatiedrift, niet altijd de weg hebben gevonden naar de sectoren met de hoogste opbrengst.

De uitruil tussen welvaart en zeggenschap - een van de kernprincipes van het Aziatische model - zorgde ervoor dat de burgers een gebrek aan democratie gecompenseerd zagen met een toename van de welvaart. Nu dreigen werkloosheid en economische stagnatie. De gevallen munten zorgen op termijn voor de invoer van inflatie, die het spaargeld van de middenklasse bedreigt. De uitruil werkt niet meer.

Is alles dan plotseling mis in Azië? Is het wonder enkel gebouwd op 'nepotisten-kapitalisme'? Bij alle schadenfreude die in veel Europese en Amerikaanse reacties te beluisteren valt, wordt de eigen geschiedenis snel vergeten.

Zelfverrijking door de heersende klasse, verlicht despotisme en sociale uitbuiting maken integraal deel uit van de Europese economische geschiedenis. De kinderarbeid en werkomstandigheden in de Aziatische sweat shops verschillen weinig van het leven van Nederlandse arbeiders in de vorige eeuw zoals beschreven door Henriëtte Roland Holst. Voor wurgende monopolies en roofkapitalisme hoeven de Amerikanen maar een eeuw terug in de eigen historie. Omstreeks die tijd regende het in het Britse Lagerhuis klachten over de Amerikanen die wel voluit exporteerden, maar hun eigen markt angstvallig afschermden van buitenlandse, voornamelijk Britse producten. Honderd jaar later botst soortgelijk gedrag in Azië met het Amerikaanse streven naar mondiale vrijhandel.

De familie Mahathir, de Filippijnse grootgrondbezitters en de Soeharto-clan bouwen hun fortuin op een fundament van maatschappelijke macht. Maar er zijn in Europa en de VS heel wat eerbiedwaardige families die in een ver verleden hun kapitaal op soortgelijke manier hebben vergaard om later pas, door de generaties heen, het aanzien en de stand te verwerven die zij nu als vanzelfsprekend genieten.

Kapitalisme, zeker in zijn vroege ruwe vorm, kent een schoksgewijze ontwikkeling. Europa kende in de negentiende eeuw verscheidene zeer zware recessies. De VS leidden eind jaren twintig een wereldwijde depressie in.

Bij die pijn hoorde loutering, en vervolgens het aanscherpen van de spelregels. Centrale banken verwierven hun macht op de puinhopen waarmee een vrij lenende commerciële banksector zichzelf van tijd tot tijd opzadelde. Het was een financiële crisis bij de Britse bank Barings die ruim honderd jaar geleden de macht van de Bank of England als lender of last resort definitief vestigde. Strakkere kartelwetgeving was een reactie op de wurgmonopolies die de adolescentie van het kapitalisme kenmerkten. Corruptie nam af, samen met de almacht van de autoriteiten. Er zijn gedachtenscholen die de opkomst van het algemeen kiesrecht en vrijheid van vakvereniging in verband brengen met de economische noodzaak van welvaartsspreiding.

De conclusie dat de huidige crisis in Azië een onvermijdelijke fase is een universeel model van kapitalistische ontwikkeling ligt voor de hand, maar gaat te ver. Die zou de diepgaande culturele verschillen negeren binnen de regio, en tussen Azië, Europa en de VS onderling. Wel gerechtvaardigd is de voorspelling dat uit de huidige crisis een regio zal herrijzen die veel van de fouten misschien nog wel eens zal maken, maar vele ook niet meer.

Hoeveel pijn de huidige crisis zal veroorzaken, hangt daarmee rechtstreeks samen. Ingrijpende nationale hervormingen van het financiële, politieke en economische bestel kunnen ervoor zorgen dat de recessie diep wordt, maar kort zal duren. Mexico, dat eind 1994 in problemen raakte, is de crisis nu al weer te boven - inclusief de terugbetaling van de leningen die onder leiding van het IMF was toegezegd.

Een proces van weifelende, schoorvoetende en halfzachte ingrepen kan daarentegen leiden tot een langdurige periode van ondermaatse economische ontwikkeling. Zuidoost-Azië en Korea hebben een lichtend voorbeeld naast de deur. In Japan duurt de stagnatie die intrad na het knappen van de luchtbel in aandelen en onroerend goed in 1990, nu al zeven jaar.

Het potentieel van de regio - met zijn rijkdommen, ambities, bevolkingsmassa en ethos - blijft echter intact. Hoezeer het Westen zichzelf nu ook feliciteert met de herbevestiging van zijn vermeende superioriteit, de opkomst van het Oosten staat vast. De vorige eeuw was van Europa, de huidige is van de VS. De 21-ste eeuw is voor Azië.

NRC Webpagina's
22 januari 1998

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JANUARI 1998