Negen explosieve momenten uit de geschiedenis van de financiële
crisis in Azië
Thailand 3 maart 1997. De effectenbeurs in Bangkok komt op het diepste
punt in vijf jaar. De regering zet voor het eerst in de geschiedenis de
handel grotendeels stop.
Filippijnen 11 juli 1997. De valutahandel wordt stilgelegd nadat de
peso met 11 procent in waarde is gedaald.
Singapore 12 augustus 1997. De Singaporese dollar daalt naar het
laagste punt sinds drie jaar en sleept andere Aziatische valuta in zijn
val mee.
Maleisië 29 augustus 1997. De Maleisische munt, de ringgit, komt
op het laagste punt sinds 24 jaar. De aandelenkoersen zijn in een jaar
tijd bijna gehalveerd. Hongkong, 23 oktober 1997. Zwarte donderdag. De
aandelenkoersen dalen met 14 procent, een historisch record.
Zuid-Korea 8 november 1997. De won, de munt van Zuid-Korea, zakt naar
het laagste niveau uit de geschiedenis.
Japan 24 november 1997. Yamaichi, een van de vier grootste
effectenbanken ter wereld, gaat failliet met een schuld van 50 miljard
gulden.
Taiwan 6 januari 1998. De dollar van Taiwan daalt naar de laagste koers
van de afgelopen tien jaar.
Indonesië 8 januari 1998. De roepia maakt een vrije val die
uitkomt op een waardevermindering van 18 procent.
|