NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Kosovo Conflict

Nieuws

Achtergrond

Nasleep

Conflict

Vluchtelingen

Etnische zuivering

Internet en Media

Links

Aan de Voorzitter van de Ministerie van Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking
Tweede Kamer der Staten-Generaal Directie Politieke Zaken
Binnenhof 4 Postbus 20061
2153 AA Den Haag 2500 EB Den Haag


Datum: 22 maart 2000
Betreft: Kosovo-evaluatie


Zeer geachte Voorzitter,

 

Bij de Algemene Beschouwingen is van de kant van de Kamer gevraagd om een beoordeling van de Nederlandse inzet bij de Kosovo-crisis op politiek, militair en humanitair terrein. Bijgaande evaluatie van de regering, die betrekking heeft op de periode voorafgaand aan en tijdens de NAVO-luchtacties, gaat in op de belangrijkste aspecten van deze crisis. Een militair-technische evaluatie van de bijdragen van de Nederlandse krijgsmacht wordt u separaat toegezonden door de Minister van Defensie.

Bijna een jaar geleden begonnen de NAVO-luchtacties. Deze hebben 78 dagen geduurd. Zij hebben geleid tot een 'containment' van het conflict. Zonder deze acties kon immers geen einde worden gemaakt aan het tegen de Kosovo-Albanese bevolking gerichte geweld, was de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden niet mogelijk geweest en zouden niet alle (para-)militaire en politie-eenheden van de FRJ uit Kosovo zijn teruggetrokken.

De luchtacties hebben niet het politieke Kosovo-conflict opgelost. Zij hebben wel de weg geopend voor het vinden van een politieke oplossing, die zonder die acties niet begaanbaar zou zijn geweest. De NAVO heeft noch de illusie, noch de pretentie gehad dat met militaire middelen alleen een politieke oplossing zou kunnen worden bereikt. Bij een discussie over wat de luchtacties wel en wat zij niet hebben bereikt, moet ook worden verdisconteerd dat deze acties er in politieke zin toe hebben geleid dat de Veiligheidsraad zijn verantwoordelijkheid voor Kosovo weer op zich heeft genomen.

Resolutie 1244 vormt thans het politieke kader waarbinnen het probleem tot een oplossing moet worden gebracht. Dat betekent niet dat een oplossing nu binnen handbereik ligt. De problemen in Kosovo hebben een lange voorgeschiedenis en zijn door het optreden van Milosevic sinds 1989 alleen maar op scherp gesteld. Met het gedwongen vertrek uit Kosovo van Milosevic' geweldsapparaat, nu negen maanden geleden, en het aantreden van UNMIK en KFOR worden B zij het bescheiden B resultaten geboekt, maar een echte oplossing is op korte termijn nog niet in zicht. Dat kan ook niet. Immers bij alle internationale inspanningen ten aanzien van Kosovo is het behoud van multi-etniciteit in Kosovo een grondbeginsel, zoals het dat ook is bij de inspanningen ten aanzien van andere delen van voormalig Joegoslavië. Wegens de gespannen verhoudingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen moet hiermee van de grond af aan worden begonnen. De situatie rond Mitrovica illustreert dit treffend.

Een constructieve dialoog tussen de Kosovo-Albanezen en het huidige regime in Belgrado is vooralsnog onmogelijk. Daarom is het EU-beleid gericht op het ondersteunen van de democratische krachten in Servië, waaronder de onafhankelijke media, die thans worden onderdrukt. Met dit beleid ondersteunt de EU de democratisering en de bevordering van de eerbiediging van mensenrechten. Democratische hervormingen zijn uiteraard niet alleen in het belang van het vinden van een duurzame oplossing voor Kosovo, maar ook voor de stabiliteit en welvaart in de regio, die immers in hoge mate afhankelijk is van de FRJ gezien de centrale ligging en het economische en politieke belang van dit land. Ook het Montenegrijnse leiderschap kan onder de huidige omstandigheden geen constructieve dialoog met Belgrado aangaan over aanpassing van de constitutionele verhoudingen.

Daarnaast blijven, zolang Milosevic aan de macht is, de handhaving van goed gerichte sancties en het isoleren van zijn regime een essentieel onderdeel van de strategie, zoals ook de Hoge Vertegenwoordiger Solana in zijn rapport over de Balkan opmerkt.

Voor de korte termijn is KFOR overgegaan tot een meer robuuste, evenwichtige aanpak van de veiligheidssituatie. Dat is ook nodig, omdat zich nog steeds overgebleven elementen van het UÇK op een zeer tegendraadse wijze manifesteren. Voor de langere termijn zijn UNMIK en KFOR voornemens de problemen geïntegreerd aan te pakken met militaire, politieke, humanitaire, administratieve en economische maatregelen. Dit is een zaak van lange adem: verzoening kan immers niet worden opgelegd.

De tweede ondergetekende heeft in het debat met uw Kamer op 16 maart jl. reeds aangegeven dat een meer geconcentreerde aanpak van het beleid ten aanzien van de regio, inclusief het Stabiliteitspact, noodzakelijk is. De Hoge Vertegenwoordiger, de heer Solana, die dezelfde opvatting is toegedaan, zal hiertoe ook enkele voorstellen presenteren op de aanstaande Europese Raad in Lissabon. Bezien zal moeten worden hoe de Hoge Vertegenwoordiger en Commissaris Patten nauwer bij het proces kunnen worden betrokken om een effecientere werkwijze te verzekeren.



De Minister-President,
Minister van Algemene Zaken,
W. Kok

De Minister van Buitenlandse Zaken,
J.J. van Aartsen

De Minister van Defensie,
mr F.H.G. de Grave




Evaluatie Kosovo-crisis

"In Bosnia and in Kosovo the international community tried to reach a negotiated solution with an unscrupulous and murderous regime. In both instances it required the use of force to bring a halt to the planned and systematic killing and expulsion of civilians."

(Kofi Annan, Secretaris-Generaal VN)

NRC Webpagina's
24 MAART 2000


Inhoud Evaluatie

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad