'Het monster van Belgrado is toch getemd'
De NAVO-troepen zijn klaar om
Kosovo binnen te trekken. Maar de Russen zijn hun te snel af.
Door onze redacteur PETRA DE KONING
SKOPJE, 12 JUNI. In het vluchtelingenkamp Stankovec II net buiten
Skopje, Macedonië, is vrijdagnacht bijna niemand meer. De meer dan
twintigduizend Albanese vluchtelingen staan langs en op de weg van
Skopje naar de grens met Kosovo. Ze drinken blikjes bier die ze hebben
gekocht bij het benzinestation tegenover het kamp, ze gillen, fluiten,
en schreeuwen: 'NAVO-UÇK, NAVO-UÇK'. Over de weg rijden
jeeps, tanks en trucks van de NAVO. De voertuigen komen nauwelijks door
de menigte heen. Macedonische militairen proberen de vluchtelingen van
de weg te duwen - niks helpt.
"De NAVO en het UÇK hebben ons bevrijd", zegt Shpetim Vokshi
(54), electriciën uit Pristina. Hij woont, met zijn vrouw, sinds 1
april in Stankovec II, hij werkt er als vertaler voor internationale
hulporganisaties. De paar spullen die hij kon meenemen uit Pristina
heeft hij in zijn tent bij elkaar gezet, hij kan onmiddellijk
teruglopen naar de grens met Kosovo, zo'n vijf kilometer verder. Er
zijn deze avond al vluchtelingen op weg gegaan, zegt hij. Ze waren
dronken en riepen dat ze naar huis gingen. Maar hij denkt dat ze morgen
wel weer terugkomen naar Stankovec, het is nog te gevaarlijk in Kosovo.
Vokshi zelf wacht tot alle NAVO-troepen in Kosovo zijn aangekomen. "De
NAVO zal voor ons de Servische mijnen opruimen."
Een colonne Britse legervoertuigen komt tot stilstand bij de ingang van
het kamp. "We moeten terug, dit kan niet", roepen NAVO-militairen tegen
elkaar. Ekrem Ibrahimi (30) omhelst de kap van een NAVO-jeep. Een
Macedonische politieman haalt hem ervan af. Ibrahimi had een winkel in
Urosevac, in het zuiden van Kosovo, niet ver van de grens. Een paar
dagen geleden nog wilde hij naar Amerika, zegt hij. "Ik kon niet
geloven dat het monster van Belgrado getemd zou worden."
Donderdag, een dag nadat de Serviërs het akkoord hadden getekend
over het terugtrekken van hun troepen, kwamen er nog honderdveertig
Albanese vluchtelingen bij Blace, in Macedonië, de grens over. Ze
vertelden dat hun dorpen, niet ver van de grens, werden bestookt door
Servische militairen. De hulpverleners in het doorgangskamp bij Blace
hoorden beschietingen. Vanaf het vliegveld van Skopje vertrekken
donderdag ook nog groepen Albanese vluchtelingen uit de Macedonische
kampen naar Engeland en Amerika. Een dag later, vrijdagochtend vroeg,
komen de eerste Servische vluchtelingen van Kosovo naar Macedonië.
Servische troepen zijn begonnen zich terug te trekken. Drie vrouwen,
net als Ekrem Ibrahimi uit Urosevac, lopen de grens over en stappen in
een taxi naar Skopje. "Nooit meer", zegt Ibrahimi vrijdagnacht, " zal ik
een Servisch woord uitspreken. En nooit meer zal ik kunnen leven met
Serviërs in de buurt."