Ambitieuze plannen EU voor defensie
Door onze correspondenten BIRGIT DONKER en BEN VAN DER VELDEN
BRUSSEL, 3 JUNI. Een economische reus, een diplomatieke dwerg en een militaire worm. Dat is de Europese Unie ook nu weer in de crisis rond Kosovo. De VS leiden en Europa volgt, met veel minder manschappen en middelen.
Geconfronteerd met hun onmacht maken de lidstaten van de Europese Unie vastberaden plannen voor een eigen defensiebeleid. De Duitse minister van Defensie, Scharping, verwacht dat de regeringsleiders van de Europese Unie vandaag, tijdens hun top in Keulen, het officiële startschot geven voor wat uiteindelijk moet leiden tot een Europese defensie, waaronder de ene Europese politicus alleen een eigen defensiebeleid verstaat, maar anderen veel verder gaan. De beoogde voorzitter van de Europese Commissie, Romano Prodi, zei onlangs zelfs al de oprichting van een Europees leger aan de einder te zien gloren.
De Europese ministers van Defensie besloten vorige week werkgroepen in te stellen die binnen anderhalf jaar oplossingen moeten vinden voor de problemen die een Europese defensie nog in de weg staan. Problemen zijn er genoeg. Het zal nog even duren voordat Europa zijn eerste militaire actie zal ondernemen. Om te beginnen hopen de ministers de regeringsleiders te overtuigen de slapende West-Europese Unie (WEU) tot leven te wekken door deze eind volgend jaar in de Europese Unie op te nemen.
Het afgelopen weekeinde toonden de Duitse bondskanselier Schröder, de Franse president Chirac en diens premier Jospin dadendrang toen ze aankondigden het Eurokorps (bestaande uit ongeveer 1.700 Franse, Duitse, Spaanse, Belgische en Luxemburgse militairen) te willen omvormen tot een Europese eenheid waarmee snel bij crisissituaties opgetreden kan worden.
De discussie over een Europese defensie kwam vorig jaar in een hogere versnelling door een ommezwaai van de Britten, die lang vreesden dat een Europese defensie de transatlantische solidariteit in de NAVO zou ondergraven. In juni 1997, op de top van Amsterdam, was een Europese defensie voor Groot-Brittannië nog onbespreekbaar.
In een opmerkelijke verandering van toon verklaarde Blair in oktober vorig jaar dat Europa werk moest maken van zijn eigen defensie. Er waren verschillende redenen die Blair ertoe brachten om vervolgens op een Brits-Franse top in Saint-Malo de Europese defensie op de agenda te plaatsen. Omdat Groot-Brittannië niet deelneemt aan de euro, dreigt het in een bijrol in Europa te geraken. Een gezamenlijke defensie zou Londen weer meer invloed geven in Europa. Ook was Blair onder de indruk van de onmacht van de Europese Unie in de crisis rond Kosovo. Hij wees er enige tijd geleden in een artikel in de International Herald Tribune op, dat Europa slechts eenderde van de gevechtsvliegtuigen leverde een getal dat hij op dit moment drastisch naar beneden zou moeten bijstellen.
Zelfs in Frankrijk, dat al langer voelt voor een Europese defensie, is de stelligheid verrassend waarmee de snelle komst van een Europese defensiepijler werd aangekondigd. Aanvankelijk zou er een rol zijn voor de West-Europese Unie. Die zou dan gebruik moeten maken van NAVO-materieel, want Europa heeft een groot gebrek aan militaire middelen als transportvliegtuigen en satellieten, en van de commandostructuren van de NAVO. Maar na de veranderde Britse houding werd in het voorstel de West-Europese Unie vervangen door de Europese Unie. Op de NAVO-top in april werd bepaald dat de Europese Unie in de toekomst militaire actie kan ondernemen met NAVO-materieel.
Daarmee is de vraag niet opgelost wat de rol wordt van de neutrale EU-lidstaten Zweden, Ierland, Oostenrijk en Finland. Zij hebben al laten weten in geen geval te willen dat de lidstaten van de Europese Unie de verplichting aangaan om elkaars grondgebied te verdedigen. Ook is onduidelijk wat opheffing van de WEU betekent voor de toch al gespannen relatie met het geassocieerde WEU-lid Turkije, dat dan zich nog verder het bos ingestuurd zal voelen.
Maar er zijn ook sterke krachten die een Europese defensie juist weer in de hand werken. Niet de minste zijn de Europese defensie-industrieën die nauwe banden hebben met de nationale legers. Zij lijden onder de kleine thuismarkten en de concurrentie van de Amerikaanse industrie, die direct na het einde van de Koude Oorlog is begonnen met een uitgebreide sanering. De Europese industrie is er nog niet in geslaagd om door middel van fusies ondernemingen te vormen die wat omvang betreft met de Amerikaanse industrieën te vergelijken zijn.
Een gevolg is dat de Europese wapenindustrie een steeds grotere technologische achterstand oploopt ten opzichte van de Amerikaanse. Europa besteedt aan defensie-onderzoek slechts eenzesde van wat de Verenigde Staten hiervoor uittrekken en dit bedrag wordt verdeeld over drie keer zoveel bedrijven. Vooral Groot-Brittannië pleit voor rationalisering: samenwerken waar het kan en niet allemaal hetzelfde doen. Een Europese defensie, of Prodi's visionaire gedachte van een Europees leger, zou de Europese industrie aan een markt kunnen helpen.
In de aanloop naar de euro hebben de EU-landen moeten bezuinigen ook op defensie. Voorlopig willen veel Europese ministers van Defensie dan ook geen geld uitgeven voor materieel waarvan Europa nu in NAVO verband gebruik kan maken. Ze willen geen Europese satellieten in de ruimte brengen als er al Amerikaanse zijn. Daarom is het antwoord gevonden waarin de Europese Unie grossiert als er een probleem is: ze hebben een werkgroep opgericht die de aankopen van Europese legers beter moet afstemmen, zodat de industrieën meer dezelfde producten kunnen leveren.
Bij de NAVO worden de plannen met enige scepsis gevolgd. ,,Europa moet niet praten, maar zijn militaire capaciteit vergroten'', merkte onlangs een hoge diplomaat op. De vertrekkende voorzitter van het militair comité van de NAVO, de Duitse generaal Klaus Naumann, was eerder al even kritisch. ,,Wanneer ik die geweldige verklaringen lees over een Europese Veiligheids- en Defensie-Identiteit, dan bewonder ik de fantasie van degene die ze heeft ontworpen'', aldus Naumann. ,,Maar ik ben maar een simpele soldaat. Ik zou iets willen zien.''