Joegoslavië verliest zaak bij
Gerechtshof
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 2 JUNI. Het
Internationaal Gerechtshof in Den Haag acht zich niet bevoegd om, op
verzoek van Joegoslavië, een einde te maken aan de bombardementen
van de NAVO.
Joegoslavië deponeerde eind april een aanklacht bij het Hof waarin
het de tien NAVO-landen die deelnemen aan de bombardementen afzonderlijk
beschuldigt van schending van het handvest van de Verenigde Naties en
van het plegen van genocide. Het Hof oordeelde vanochtend in de zaken
tegen de tien landen (waaronder Nederland) dat er geen duidelijke
aanwijzingen zijn dat deze landen uit zijn op de opzettelijke
vernietiging van Joegoslavië. Doordat de "intentie" om genocide te
plegen ontbreekt, kan Joegoslavië zich niet beroepen op de
Genocideconventie. Het Hof kan aldus geen maatregel treffen "om de
rechten die door Joegoslavië geclaimd worden te beschermen", aldus
de vice-voorzitter van Hof, Christopher Weeramantry.
Het Hof blijft echter worstelen met de vraag of de luchtacties een
rechtsbasis hebben in het internationale recht. Het VN-handvest verbiedt
het gebruik van geweld tegen soevereine staten (tenzij uit
zelfverdediging). Bovendien heeft de NAVO voor de luchtacties geen
toestemming gekregen van de VN-Veiligheidsraad. Weeremantry zei
hierover: "Het Hof is zeer bezorgd over het gebruik van geweld in
Joegoslavië. Onder de huidige omstandigheden werpt het gebruik
ervan serieuze vragen op voor het internationale recht."
Niettemin voerde het Hof een formeel argument aan om het beroep dat
Joegoslavië doet op het geweldsverbod van de VN af te wijzen.
Joegoslavië heeft de autoriteit van het Hof pas op 25 april erkend,
mét het indienen van de aanklacht. Het Hof oordeelde dat het
jurisdictie heeft in geschillen die na 25 april zijn begonnen. Aangezien
op 24 maart al met de bombardementen werd begonnen, acht het Hof zich
niet bevoegd te oordelen in het huidige geschil. Juristen zetten vandaag
vraagtekens bij deze lezing. Ze vragen zich af of elk bombardement
juridisch niet als een afzonderlijk geschil kan worden opgevat. Zij
spreken het vermoeden uit dat de rechters een discussie over
rechtvaardiging van de bombardementen uit de weg gaan.