In Kumanovo ziet men de NAVO liever gaan
De Slavische bevolking van
Kumanovo, in het noorden van Macedonië, verzet zich tegen de
legering van NAVO-troepen. Met geweld.
Door onze redacteur YAËL VINCKX
KUMANOVO, 29 MEI. 'NAVO moordenaars' staat op de muren van Dragoslav
Arsic' supermarkt. De Franse soldaten die hier iedere dag langsrijden,
kijken er niet meer van op. Ze trekken hun helmen dieper over hun
voorhoofd; kippegaas rond hun auto moet hen beschermen tegen stenen,
gegooid door jongens die drie vingers in de lucht steken - het
overwinningsteken van de Serviërs.
Wie heeft de muren van de mini-supermarkt volgekliederd? Dragoslav Arsic
zegt het niet te weten. Maar hij is wel trots op de daders. De winkelier
wijst op een andere kreet. 'In God We Trust' staat er, een ironisch
bedoelde verwijzing naar het Amerikaanse staatsmotto. "Goed hè",
zegt Arsic en vervolgt met een rij verwensingen. Zijn grootste klacht:
de Franse tanks rijden de weg door het dorp aan gort.
In Kumanovo en in de omringende dorpen is de bevolking tot op het bot
verdeeld over de komst van NAVO-soldaten in hun regio. In de dorpen van
Albanezen in Macedonië worden de militairen onthaald als helden. In
de Slavisch-Macedonische dorpen worden de Fransen uitgescholden. 'Fuck
off', roepen de kinderen.
De Slavische Macedoniërs zijn grotendeels tegen de bombardementen
op het nabije Kosovo. Veel betoogd is er sinds het begin van de
luchtacties niet meer. Maar veel Macedoniërs vrezen uitbreiding van
de oorlog naar hun land en de druk van de Kosovaarse vluchtelingen op
hun uiterst zwakke economie. Anderen vinden dat Milosevic gelijk heeft
met de 'verdediging' van Kosovo of voelen zich meer verbonden met
Serviërs dan met Kosovaren. Suricica Mihajlovic bijvoorbeeld, klant
van Arsic' supermarkt en getrouwd met de Serviër Zoran, heeft een
zus in de buurt van het vaak gebombardeerde Novi Sad. "Ze gooien bommen
op mijn zus. Moet ik dan van de NAVO houden?"
Macedonische opiniemakers uiten ook kritiek op de bombardementen en de
legering van NAVO-troepen in hun land. Het blad Makedonija Denes
schrijft over het "gebrek aan argumenten"van de NAVO te recht en
Puls trekt onder de kop 'ode aan de domheid' de motivatie van de
NAVO in twijfel.
Macedonische politici stellen zich vooralsnog achter de NAVO op.
President Kiro Gligorov benadrukt dat de bombardementen nodig zijn om
tot een vredesakkoord te komen. Maar Westerse diplomaten in Skopje
waarschuwen voor een snelle, onverwachte kentering in de politiek.
"Steun aan de NAVO levert op dit moment het meeste voordeel op. De
bevolking lijkt dat te begrijpen. Dat begrip kan echter snel wegvallen.
Macedonische politici zullen zich dan meer aan hun achterban gelegen
laten liggen, die hun immers hun huidige positie heeft bezorgd", zegt
een van hen.
In Kumanovo is de stemming al sinds het begin van de bombardementen, op
24 maart, al anti-NAVO. In deze stad, op nog geen twintig kilometer van
de grens met Servië, is 22 procent van de 97.000 inwoners Albanees.
De overigen zijn Macedoniërs of Serviërs. In het dorp van
Dragoslav Arsic, Ljubadrag, is de ene helft van de tweeduizend inwoners
Servisch en is de andere helft Macedonisch. "De dorpelingen zijn
allemaal op de een of andere manier familie van elkaar", zegt de
supermarkt-eigenaar.
De Franse militairen in en rond Kumanovo kunnen het agressieve gedrag
van de bevolking dan ook begrijpen, weet luitenant Arnauld Bellinck.
"Tenslotte woont hun familie aan de andere kant van de grens. Maar soms
gaat de agressie te ver."
Bellinck doelt op de aanslagen op het Franse detachement in Kumanovo.
Vier aanslagen hebben de soldaten inmiddels overleefd. Een maand geleden
hoorden bewakers van de voorraadbasis in het donker van de avond een
klik: het geluid van een pin die uit een handgranaat wordt getrokken.
Onmiddellijk doken ze weg achter hun zandzakken en redden zo hun leven,
enkele seconden later ontploften er twee handgranaten van het soort
dat in honderden deeltjes uit elkaar spat.
De Franse staf voerde de veiligheidsmaatregelen op. Sinds het begin van
de bombardementen mochten de Franse militairen al niet meer naar
Kumanovo om koffie te drinken, na de aanslag moeten ze met minimaal twee
man op een auto rijden en doen ze hun dagelijkse jog-rondje binnen de
hekken van een van de drie Franse bases. Maar er kwamen meer aanslagen.
Begin deze maand werd een anti-tankraket afgevuurd op een Frans militair
voertuig. Enige tijd later schoten onbekenden een raket af op de
helicopterbasis. Daar ontplofte het ding in de aarden wal. Bij beide
aanslagen raakte niemand gewond en was de schade gering.
De vierde - en tot nu toe laatste - aanslag gold een dag later het Kuba-
hotel, tegenwoordig een zwaar bewaakt NAVO-fort. De daders reden het
centrum uit, onder het viaduct door, langs het park en sloegen rechtsaf
naar het landelijk gelegen hotel. De militairen waren zich niet bewust
van de auto; ze zagen alleen een lichtflits en hoorden een oorverdovende
explosie. De raket had de bomen van het Kuba-hotel geraakt.
De aanslagen hebben voor onrust en ergernis gezorgd in het Franse kamp
en de Macedonische politiechef Taso Bogdanovski van Kumanovo is dan ook
verheugd over de arrestatie van zeven verdachten. "Zes Macedoniërs
en een Serviër, de laatste is illegaal in Macedonië",
verklaart Bogdanovski. Naar drie andere verdachte Serviërs wordt
nog gezocht.
De aanslagen zijn gepleegd met een draagbare raketlanceerinstallatie. Na
één keer is het wapen waardeloos, zegt de Franse
luitenant-kolonel Charles de Kersabiec. Bovendien stonden de daders
volgens hem op een te grote afstand; zo'n vijfhonderd meter, terwijl
tweehonderd meter de maximale afstand is.
Politiechef Bogdanovski vermoedt dat de Serviërs het wapen hebben
geleverd "om deze regio verder te destabiliseren". Hij vermoedt verder
dat een van de zeven arrestanten was betrokken bij de ontvoering van
drie Amerikaanse soldaten, die onlangs werden vrijgelaten door Belgrado.
Volgens winkelier Dragoslav Arsic en het Servisch-Macedonische echtpaar
Mihajlovic hebben Albanezen de raketten afgevuurd - om de
Macedoniërs en de Serviërs de schuld te geven. "Ze wisten dat
onze mensen direct verdacht zouden zijn", zegt Arsic. "Maar we zijn
sterk." En bij het wegrijden gebaart hij naar een leus op de muur:
'Joego, we geven je niet op'.