NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Kosovo Conflict

Nieuws

Achtergrond

Nasleep

Conflict

Vluchtelingen

Etnische zuivering

Internet en Media

Links

Rekening van Kosovo


EEN OORLOG voeren is duur, de schade herstellen is nog duurder. Langzaam wordt nu de omvang zichtbaar van de puinhoop die de militaire operaties om Kosovo sinds hun begin eind maart hebben achtergelaten. Volgens schattingen van de Wereldbank is in Kosovo vier miljard gulden nodig voor herstel van de huizen en de sociaal-economische infrastructuur die tijdens de oorlog zijn verwoest.

Dat is vooralsnog minder dan gevreesd. Maar er is wel haast bij, nu de Kosovaarse vluchtelingen massaal blijken terug te keren en de winter dus thuis moeten zien door te komen. In Servië is volgens een groep onafhankelijke Joegoslavische economen nog eens acht miljard gulden aan directe schade berokkend. Het kost, hebben deze economen berekend, vijftien jaar voordat het land weer terug is op zijn economische peil van maart dit jaar, een niveau dat na tien jaar Milosevic toch al weinig meer om het lijf had.

Wat beide taxaties waard zijn, moet nog blijken. In Kosovo hebben medewerkers van de Wereldbank niettemin met eigen ogen kunnen zien wat er de afgelopen tijd door de Servische oorlogsmachine en de NAVO- bombardementen is aangericht. En de Joegoslavische economen staan bekend als redelijk autonoom, voorzover mogelijk in Belgrado. Tot nu toe hebben ze niet aan de leiband van de heersende elite gelopen en koppelen ze aan hun onderzoeken vaak pleidooien voor een drastische hervorming van de Servische economie, die onder het bewind-Milosevic in hoge mate is gemili tariseerd en gecorrumpeerd.

ACHTER DEZE cijfers gaan bovendien ook sociale en poli tieke kosten schuil. Een huis is relatief snel gebouwd, zeker in Kosovo waar de teruggekeerde vluchtelingen nu al letterlijk de handen uit de mouwen steken. Met buitenlandse hulp kunnen bruggen en wegen in redelijk hoog tempo worden hersteld. In Servië zijn de problemen groter. Zolang Milose vic in Belgrado aan de macht is, wil het Westen geen hulp verstrekken. Het hoopt op een politieke omwenteling, al weet men nog niet van wie die moet komen en heeft men geen garanties dat een nieuwe regering voldoende eensgezind zal zijn om het mes te zetten in de armzalige erfenis van het huidige regime.

Zowel in Kosovo als in Servië gaat het dan ook niet alleen om hamers en sikkels maar vooral ook om de wederopbouw van een effectieve sociale infrastructuur. Dat is een proces van veel langere adem. De ervaring in Bosnië leert dat de oorlog daar de hele samenleving heeft ontwricht. Carlos Westendorp, de 'hoge vertegenwoordiger' van de internationale gemeenschap in Bosnië, heeft dat ondervonden sinds hij in deze republiek moet proberen een effectief bestuur van de grond te krijgen en zich daarvoor vergaande middelen heeft toegeëigend. De resultaten stemmen vooralsnog weinig optimistisch. Niet voor niets waarschuwde Westendorp gisteren voor "sociale onrust" in Bosnië, waar veertig procent van de bevolking werkloos is omdat de lokale en federale autoriteiten tot nu toe meer met elkaar in de slag zijn dan met de maatschappelijke problemen. Goede bestuurders en ondernemers kun je niet kopen, die moeten groeien, heeft Westendorp gemerkt.

Voor Kosovo en ook Servië geldt hetzelfde.

MAAR WIE gaat dat betalen? In Brussel zijn vandaag de do norlanden bijeen om zich daarover te buigen. In Sarajevo doen de Westerse regeringsleiders dezer dagen hetzelfde, hetgeen vrijdag moet uitmonden in de ondertekening van een 'Stabiliteitspact' voor heel Zuidoost- Europa.

Het morele engagement staat niet ter discussie. Maar in materiële zin is er tot nu toe minder consensus te bespeuren. De VS hebben er geen misverstand over laten bestaan dat zij de militaire operatie Allied Force hebben betaald en dat Europa over de brug moet komen voor de civiele operatie die daarop logischerwijs volgt. In Brussel heeft de Amerikaanse regering een miljard gulden toegezegd, op voorwaarde dat de andere donorlanden dit bedrag verdubbelen. De Europese Unie heeft dit jaar 250 miljoen gulden gereserveerd. Pas vanaf 2000 komt er jaarlijks ongeveer een miljard beschikbaar.

Het gaat er uiteraard niet om dat de EU een blanco cheque ondertekent. Dat zou ook het verkeerde signaal zijn voor de burgers in Kosovo en Servië, die het uiteindelijk zelf moeten doen. De aanwezigheid van KFOR en een hart onder de riem van de Servische oppositie zijn daarbij behulpzaam. Maar dat is niet genoeg. Indachtig het leergeld in Bosnië is het van het grootste belang dat Europa helpt bij de wederopbouw van de fysieke én de bestuurlijke infrastructuur. Dwang en ook sancties van Westerse kant moeten daarbij niet worden uitgesloten. Want lokale betrokkenheid bij een deugdelijk openbaar bestuur en Europese (financiële) steun dienen hand in hand te gaan. De donorlanden doen er derhalve goed aan niet alleen naar elkaar te kijken.

NRC Webpagina's
28 JULI 1999


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad