Dragoljub Ojdanic
'Generaal Draga' (57) weet wat
etnisch zuiveren is. In 1992 leidde Dragoljub Ojdanic het Uzice-korps
van het Joegoslavische Volksleger JNA en hield onbarmhartig huis in
Oost-Bosnië. In samenwerking met Servische 'vrijwilligers' liet hij
een bloedbad aanrichten onder moslims in Visegrad en werd Foca een open
verkrachtingskamp. Ondergeschikten beschreven hem als meedogenloos.
Zijn talent bleef in Servië niet onopgemerkt. Bij terugkeer werd
hij vice-commandant van het Eerste Leger, een jaar later commandant. Het
eerste leger lag rond Belgrado, dus trouw aan de leiding was cruciaal.
Ojdanic en de zijnen vertegenwoordigden de 'ijzeren lijn', die bereid
was het leger in te zetten tegen de eigen burgers. Belangrijk was dat
Ojdanic ook het vertrouwen had van Mirjana Markovic, de machtige
echtgenote van Milosevic. Hij sloot zich aan bij haar neo-communistische
partij JUL.
Tot eind vorig jaar domineerde een andere lijn dan de zijne het federale
leger. Chef-staf generaal Momcilo Perisic stond voor neutraliteit in
interne aangelegenheden: hij weigerde het leger in te zetten tijdens de
massale betogingen van 1996-1997 en werkte niet mee aan een coup tegen
de rebelse Montenegrijnen. Ook in Kosovo hield het leger zich afzijdig.
Op 24 december vorig jaar werd Perisic weggepromoveerd en nam Ojdanic
zijn plaats in. Het leger was vanaf dat moment weer Milosevic' willige
instrument. Ojdanic opende samen met de politie een massale aanval op
Kosovo, gericht op vernietiging van het UÇK en deporatie van de
bevolking. Voor hem was het slechts een herhalingsoefening.