LOUISE ARBOUR
Pitbull van internationaal recht
Door onze redacteur COEN VAN ZWOL
DEN HAAG, 28 MEI. Toen Louise
Arbour (52) in 1996 de hoofdaanklager van het tribunaal voor
oorlogsmisdaden in voormalig Joegoslavië werd, rekenden velen op
rustige tijden. Haar voorganger, de Zuid-Afrikaan Richard Goldstone, was
een agressief pleitbezorger van het tribunaal geweest. Arbour zou een
wat bedaagder 'case manager' zijn. Voorzichtig, pas handelend als ze
hard bewijs had.
Arbour bleek allerminst passief. Bij haar aantreden was het hof een
papieren tijger, dat mooie dagvaardingen schreef maar nauwelijks
verdachten kon voorgeleiden. Rechtzaken tegen 'kleine visjes' verliepen
pijnlijk traag. Het tribunaal leek irrelevant te worden.
Die perceptie veranderde razendsnel. Arbour reisde hoofdsteden af,
gepassioneerd waarschuwend tegen "internationale inertie" , pleitend
voor een actiever optreden tegen oorlogsmisdadigers door de NAVO-
vredesmacht SFOR in Bosnië en voor sancties tegen staten die de
jurisdictie van haar tribunaal blokkeerden, zoals Joegoslavië. Wat
SFOR betreft kreeg ze snel haar zin. Vanaf de zomer van 1997 ging de
vredesmacht actief verdachten opsporen; inmiddels zijn er 26 naar
Scheveningen gevlogen. De financiële armslag en het
personeelsbestand van het tribunaal namen onder haar leiding snel toe,
de ene rechtzaal in Den Haag werden er drie.
Arbour groeide uit tot de pitbull van de internationale rechtsorde. Bang
voor ruzie bleek ze niet: in 1997 kwam het tot een harde botsing met de
Fransen, die het tribunaal zouden tegenwerken en laks zouden zijn bij de
opsporing van Servische oorlogsmisdadigers in Bosnië. Frankrijk
greep er vorig jaar voor de goede vorm één in de kraag.
Dat ook het conflict in Kosovo onder haar jurisdictie viel, maakte
Arbour vorig jaar van meet af aan duidelijk. Ze eiste het recht ter
plekke onderzoek te doen en liet zich voor het oog van vele camera's aan
de grens terugsturen. Toen de NAVO op 24 maart de luchtcampagne opende,
waren de regeringen van Duitsland, Groot-Brittannië, Nederland en
zelfs Frankrijk bereid geheime informatie ter beschikking te stellen.
Militaire informatie was hard nodig, aldus Arbour, want vluchtelingen
kunnen hooguit vertellen wie de trekker overhaalde en de boerderij in
brand stak.
De dagvaardingen van gisteren kunnen de diplomatieke inspanningen rond
Kosovo verstoren. Maar Arbour gelooft in een strikte scheiding tussen
rechtspraak en politiek. "Niemand heeft ons in zijn zak", zei ze eens.
De dagvaardingen zijn een schoolvoorbeeld van de Arbour-aanpak. Waren de
eerste dagvaardingen van het tribunaal op individuen gericht, onder
Arbour won de 'groepsaanklacht' terrein. De aanklager neemt een stad
waar bloedig is huisgehouden en klaagt alle hoogst verantwoordelijken
aan op één dagvaarding: de lokale politieke leider, de
politiechef, de legerleider, de paramilitaire leiders. Kleine visjes
laat Arbour liever gaan: het cellenblok in Scheveningen heeft een
beperkte capaciteit. Juist de leiders op afstand mogen niet buiten schot
blijven, hoe moeilijk hun betrokkenheid ook valt aan te tonen.
Een tweede innovatie van Arbour was de 'geheime dagvaarding' tegen
verdachten in Joegoslavië. Die aanklachten gingen alleen naar
SFOR - die mogelijk het pad van de verdachten kon kruisen - en bevriende
regeringen. Een bijeffect was dat vele verdachten moeten vrezen op de
geheime lijst te staan en aldus in hun bewegingsvrijheid worden beperkt.
In haar vaderland Canada werd Arbour in 1987 rechter. Ze maakte naam met
campagnes voor emancipatie van de Franse Canadezen en voor stemrecht
voor gedetineerden. Vlak voor haar vertrek naar Den Haag speelde ze nog
een hoofrol in een onderzoek naar een opstand in een vrouwengevangenis
die voortvloeide uit het al te enthousiaste fouilleren door mannelijke
bewakers. Dat rapport bracht de Canadese gevangenis-commissie ten val.
Sinds 1996 werkt ze op uitleenbasis bij het Joegoslaviëtribunaal,
en aanvankelijk ook bij het Rwanda-tribunaal.
Recentelijk is ze gepolst over een terugkeer naar Canada als rechter bij
het Hooggerechtshof. Ze lijkt te twijfelen. "Deze baan is verslavend",
verklaarde ze. "Maar het kan ook mijn dood worden." Mogelijk ligt er een
veel interessantere baan in het verschiet, bij het nog op te richten
Permanente Tribunaal voor Oorlogsmisdaden.