Voor Westen inzet nu verhoogd
Het Westen is steeds ambivalent
geweest tegenover Milosevic. De aanklacht zal die houding veranderen.
Een inventarisatie van de Westerse houding.
Door onze redacteur ROBERT VAN DE ROER
ROTTERDAM, 28 MEI. Zelfs de vorige Amerikaanse minister van
Buitenlandse Zaken, Warren Christopher, raakte in het najaar van 1995
tijdens de onderhandelingen over een vredesakkoord voor Bosnië
geïntrigeerd door de charmes van Slobodan Milosevic, toen
president van Servië. Christopher, zelf een bijna deemoedige
persoonlijkheid, zei in de aanloop naar het Dayton-akkoord tegen zijn
Bosnië-gezant Richard Holbrooke: als het lot Milosevic een andere
geboorteplaats en opleiding had bezorgd, zou hij een succesvol
politicus in een democratisch systeem zijn geweest.
Christopher's observatie is slechts één voorbeeld van de
ambivalentie waarmee de wereldgemeenschap en vooral het Westen het
afgelopen decennium Milosevic, nu president van Joegoslavië, heeft
bejegend: ook al was hij voor hen de architect van de oorlogen in ex-
Joegoslavië, de internationale leiders en frontdiplomaten die met
hem te maken kregen, lieten zich nooit echt diskwalificerend over hem
uit. Die ambivalentie was gestoeld op het pragmatische standpunt dat
hij een gekozen leider was, en op een zekere fascinatie voor de persoon
Milosevic. Hoewel Milosevic volgens Westerse onderhandelaars de
hoofdverantwoordelijke was voor de etnische zuiveringen en massale
moordpartijen in Kroatië en Bosnië, weigerden zij hem
jarenlang publiekelijk af te schilderen als een oorlogsmisdadiger.
Cynisme en Realpolitik gingen hierbij hand in hand: een andere
leider in Belgrado was er niet en de kans was groot dat de
wereldgemeenschap hem in de toekomst weer nodig had. Westerse
regeringen, vooral de Amerikaanse, kregen vóór en na het
Dayton-akkoord van november 1995 een blijvend belang om het kanaal met
Milosevic open te houden. Hij maakte bij de totstandkoming van 'Dayton'
zijn Bosnisch-Servische delegatieleden - "die boerenpummels uit Pale"
zoals hij ze noemde - monddood en zorgde er daarna voor dat de
explosieve situatie in Bosnië niet opnieuw escaleerde. De
transformatie van potentiële oorlogsmisdadiger tot staatsman was
de "politieke heruitvinding" van Milosevic, oordeelde The New York
Times eind 1995. Een heruitvinding die mogelijk was in een
internationaal juridisch en moreel vacuüm omdat een aanklacht van
het Haagse oorlogstribunaal tegen hem uitbleef.
Het Westen had Milosevic vroeg of laat ook nodig inzake 'Kosovo': het
volgens waarnemers 'grootste kruitvat' van Joegoslavië, dat in
Dayton niet of nauwelijks ter sprake was geweest omdat Christopher en
Holbrooke hun handen al vol hadden aan Bosnië, en sindsdien
onaangeroerd bleef. Toen Kosovo vorig jaar inderdaad ontplofte en
Milosevic zijn troepen losliet op de Kososo-Albanezen, bleef het Westen
nog steeds betrekkelijk mild over Milosevic. Ook Richard Holbrooke, die
het meest met hem onderhandelde, wilde eind januari van dit jaar
tegenover deze krant niet ingaan op de vraag of Milosevic niet allang
in een Haagse cel hoorde te zitten: "Of hij een oorlogsmisdadiger is,
hangt af van een keten van bewijs." Sinds Milosevic eind maart de
etnische zuiveringen in Kosovo verhevigde, zijn de publieke reserves
van Westerse leiders over hem verdwenen en noemen ze hem een mini-
Hitler. Het internationale onderhandelingskanaal met hem is nog steeds
open: dit keer niet via de Amerikaan Holbrooke, maar via de Rus
Tsjernomyrdin, die waarschuwt dat hij niet de 'postbode' van de NAVO
is. Nu de aanklacht tegen Milosevic openbaar is gemaakt, lijkt de
internationele ambivalentie in het oordeel over Milosevic formeel van
de baan. Maar ook treden nieuwe publieke en politieke krachten in
werking. Kan de NAVO een akkoord of zelfs maar compromissen sluiten met
een verdachte van oorlogsmisdaden? De aanklacht leidt er toe dat de
publieke opinie en politieke leiders de details van de onderhandelingen
nu nog meer onder een microscoop zullen leggen. Daarmee is de inzet
voor het Westen verhoogd: de NAVO kan het zich nu nog minder
permitteren om te verliezen van een officiële kandidaat-
oorlogsmisdadiger.