Tribunaal klaagt Milosevic aan
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 28 MEI. Het
Joegoslavië-tribunaal heeft gisteren bekendgemaakt dat de
Joegoslavische president Slobodan Milosevic en vier naaste medewerkers
in staat van beschuldiging zijn gesteld wegens misdaden tegen de
mensheid en oorlogsmisdaden in Kosovo. In Rusland en Joegoslavië is
negatief gereageerd.
Volgens Moskou is de actie van het VN-tribunaal
politiek gemotiveerd en schadelijk voor het vredesproces. Belgrado noemt
de aanklacht van het "niet-bestaande tribunaal" "monsterlijk".
Hoofdaanklager Louise Arbour zei gisteren dat de dagvaarding tegen
Milosevic op 22 mei aan rechter David Hunt is voorgelegd en twee dagen
later is goedgekeurd. Met de bekendmaking werd tot gisteren gewacht om
een humanitaire VN-missie in Joegoslavië niet in gevaar te brengen.
De aanklacht is gebaseerd op informatie van vluchtelingen, maar vooral
op documenten en geheime militaire informatie die Arbour sinds het begin
van de crisis van NAVO-lidstaten heeft gekregen over de Joegoslavische
bevelsstructuur. Pas als Milosevic wordt voorgeleid in Den Haag zal die
informatie openbaar worden. Milosevic is het eerste regerende
staatshoofd dat door het tribunaal wordt vervolgd. Het tribunaal heeft
een internationaal arrestatiebevel tegen hem en vier medewerkers
uitgevaardigd en gelast dat hun tegoeden op buitenlandse bankrekeningen
worden bevroren. Die stap voorkomt dat de tegoeden misbruikt worden om
aan de greep van het tribunaal te ontkomen. Met name Milosevic heeft
naar verluidt grote banktegoeden op Cyprus. De dagvaarding tegen
Milosevic en de zijnen heeft alleen betrekking op de gang van zaken in
Kosovo sinds januari 1999. Arbour wilde niet uitsluiten dat de
Joegoslavische leider in een later stadium ook voor zijn rol in de
oorlogen in Kroatië en Bosnië wordt gedagvaard. De verdachten
worden gezamenlijk verantwoordelijk gesteld voor het beramen, uitvoeren
en tolereren van de verdrijving van 740.000 Albanezen uit Kosovo en de
moord op 340 met name genoemde Kosovaren.
'Aanklacht precies op tijd'
Daarnaast worden ze
aangesproken op hun 'bevel-verantwoordelijkheid', een juridische
constructie die commandanten dwingt misdaden van ondergeschikten te
voorkomen of achteraf te bestraffen. De verdachten kunnen
levenslangkrijgen.
Arbour keerde zich gisteren fel tegen verwijten dat de dagvaarding het
onderhandelingsproces zou kunnen verstoren en dus op een verkeerd moment
komt. "Volgens sommigen komt de dagvaarding te laat, volgens anderen te
vroeg. Ik zeg: ze kwam precies op tijd", zo zei ze. Ze onderstreepte
dat het mandaat voorziet in de uitvaardiging van een aanklacht op het
moment waarop zij als openbaar aanklager de bewijzen op tafel heeft.
De vier medewerkers van Milosevic die zijn aangeklaagd zijn Milan
Milutinovic, president van Servië en in die hoedanigheid op
papier - maar alleen op papier - veel machtiger dan Milosevic, om
Nikola Sainovic, vice-premier van Joegoslavië en coördinator
van het Kosovo-beleid, om Dragoljub Ojdanovic, chef-staf van het
Joegoslavische leger, en om Vlajko Stojiljkovic, als minister van
Binnenlandse Zaken van Servië verantwoordelijk voor de speciale
politie, die zich schuldig heeft gemaakt aan schendingen van de
mensenrechten in Kosovo
De zaak-Milosevic
EEN OPLOSSING VAN het
conflict over Kosovo is nauw verstrengeld geraakt met de loop van het
recht door het uitbrengen van een officiële aanklacht tegen
president Milosevic c.s.. Beide processen worden er niet eenvoudiger op.
Het is waarschijnlijk dat de gezochte president nu helemaal de hakken
in het zand zet. Valt er trouwens nog te onderhandelen met een
regeringstop die formeel in staat van beschuldiging is gesteld wegens
misdrijven tegen de menselijkheid? Voor de NAVO is er formeel weinig aan
de hand. De vijf eisen van de alliantie zijn niet een kwestie van
onderhandeling maar van aanvaarding, heet het. Aanklager Arbour van het
Internationale straftribunaal in Den Haag trekt echter openlijk de
waarde van de veelbegeerde handtekening van Milosevic in twijfel.
Ook de loop van het recht is onduidelijk. Deze internationale
strafklacht tegen een regerend staatshoofd is een historische primeur:
een juridische doorbraak, met alle risico's van dien. Het
aanhoudingsbevel gaat uit op gezag van de Veiligheidsraad van de
Verenigde Naties die het tribunaal heeft ingesteld. Maar aanklager
Arbour blijft afhankelijk van de medewerking van anderen. De eersten die
daarvoor in aanmerking komen zijn de partijen in het conflict, met name
de leveranciers van een toekomstige vredesmacht. De ervaring met de
eveneens gezochte leiders van de Bosnische Serviërs, Karadzic en
Mladic, leert dat resultaat niet verze kerd is.
AAN DE ANDERE KANT heeft het tribunaal de tijd aan zijn zijde:
ernstige oorlogsmisdrijven verjaren niet. Vanuit dit ruimere perspectief
is de timing van de aanklacht op zijn minst opmerkelijk. Arbour zegt dat
haar team slechts voldoet aan de algemene opdracht van rechtshandhaving
in 'real time'. Maar om de Servische commandostructuur bloot te
leggen was gerichte informatieverschaffing vanuit de NAVO-hoofdsteden
onontbeerlijk. Dit soort medewerking was tot dusver geen
vanzelfsprekendheid. Het is onaannemelijk dat men zich in die
hoofdsteden niet terdege bewust was van het effect van de verstrekte
inlichtingen.
De aanklagers in Den Haag hebben vooral spoed achter de zaak-Milosevic
gezet om te voorkomen dat de Servische leiders een vrijgeleide voor
zichzelf bedingen bij een vredesregeling. Een 'punto final'
(garantie van niet-vervolging) is een ingrediënt geweest van
de beëindiging van menige (burger)oorlog. Dit is in het geval van
Kosovo nog steeds niet uitgesloten door de dubbelrol van de
Veiligheidsraad. Deze wordt in de scenario's voor een vredesakkoord een
centrale rol toebedeeld en is tegelijkertijd de instantie die op grond
van speciale bevoegdheden het tribunaal in het leven heeft geroepen. Het
statuut vrijwaart de aanklager van instructies van wie dan ook. Het
sluit niet uit dat de Veiligheidsraad een uitzondering op een eigen
besluit maakt in belang van vrede en veiligheid.
NA DE Eerste Wereldoorlog werd bij het Verdrag van Sèvres
(1920) besloten tot vervolging van Turkse functionarissen wegens
volkenmoord op de Armeniërs, maar bij het Verdrag van Lausanne
(1923) werd hun amnestie verleend. Zeker nu zou zoiets de
geloofwaardigheid van de internationale gemeenschap en van de
Veiligheidsraad ernstig ondermijnen, signaleerde de Nederlandse minister
van Buitenlandse Zaken Kooijmans (thans rechter in het Internationaal
Gerechtshof) vijf jaar geleden bij de oprichting van het tribunaal.
Maar, zo voegde hij daaraan toe: "Als de Veiligheidsraad het mocht
besluiten is dat óók recht van het Handvest. Je kunt niets
uitsluiten. Zeker niet in het dossier-Joegoslavië".
De aanklacht tegen Milosevic c.s. markeert een nieuwe fase in het
internationale recht. Daartoe behoren ook de zaak tegen de Chileense
oud-dictator Pinochet en de oprichting van een permanent internationaal
strafhof. Dat is een positieve ontwikkeling, die echter grote vragen
oproept. "Vrede en gerechtigheid komen meer in balans", zei Arbour
gisteren op de Britse televisie. Maar in de huidige fase van de
internationale verhoudingen komt het uiteindelijk vaak nog neer op een
keuze, vrede of gerechtigheid. Het is opmerkelijk hoe de aanklager er de
nadruk op legt dat zij er geen boodschap aan heeft hoe de diplomaten nu
verder moeten. Dat is te eenvoudig voorgesteld.