Door onze redacteur PETER MICHIELSEN
Vijftien jaar geleden stond Vojislav Seselj (1954),
socioloog, als dissident in Sarajevo voor de rechter. Hij kreeg acht
jaar celstraf wegens - nooit gepubliceerde - Servisch-nationalistische
schrijfsels. Amnesty International adopteerde hem en de Westerse
media schreven kwaad over het boze regime in Belgrado.
In 1991 viel Joegoslavië uiteen, brak de oorlog uit en stichtte
Seselj zijn eigen Radicale Partij. En radicaal was hij: de partijleider
ontpopte zich als cetnik, een ultra-nationalist die pleitte vor napalm-
bombardementen op Zagreb. Hij dreigde alle Kroaten ,,met een roestige
lepel de ogen uit te steken'' en stuurde een eigen militie naar
Kroatië en later Bosnië. Die militie hield huis zoals de
andere cetnik-milities: met moord, foltering en 'etnische zuivering'
werd de basis gelegd voor een etnisch homogeen Groot-Servië.
Slobodan Milosevic was in die tijd voor hem een slappeling, ,,de rode
tiran uit Dedinje'', zijn hoogst invloedrijke vrouw - communiste - was
een ,,heks''. Seselj hield demonstrerende studenten een revolver
onder de neus en was niet te beroerd dat wapen ook
binnen de muren van het parlement te trekken, parlementariërs
tijdens debatten tegen de grond te staan en te pleiten voor de
deportatie van alle (1,8 miljoen) Albanezen uit Kosovo. Hij sloeg eens
na een tv-debat zijn tegenstander, een advocaat, zeer langdurig het
ziekenhuis is. Een ongeleid projectiel, deze Seselj: onbeheerst, grof,
gewelddadig. Een extreme versie van Vladimir Zjirinovski.
Nu is de leider van de Radicale Partij en luidruchtig voorstander - nog
steeds - van een Groot-Servië vice-premier van Servië: hij is
opgekocht door het regime van ,,de tiran uit Dedinje''
en mag in het huidige conflict de rol blijven spelen die hem zo
nadrukkelijk op het lijf is geschreven: die van boeman. Eerder deze week
pleitte hij voor de executie van buitenlandse journalisten. Later zei
hij dat elke soldaat uit een NAVO-land dat aan de aanvallen op
Joegoslavië deelneemt, waar ook ter wereld hij zich bevindt, een
,,vijand van het Servische volk'' die moet worden ,,vernietigd''.
De vraag is hoe gevaarlijk de Rambo van Joegoslavië - overigens een
voortreffelijk redenaar - eigenlijk is. Zoran Djindjic, leider van de
Servische oppositie, heeft hem ,,de Hitler van de Balkan'' genoemd, maar
vindt hem minder gevaarlijk dan de Hitler die we kennen: ,,Hij is een
fascist. Maar zijn fascisme is impotent. Toen Hitler de Sudeten heim
ins Reich haalde, bedreigde hij de hele wereld. Als wij om Groot-
Servië roepen, is dat alleen gevaarlijk voor onszelf.'' En
natuurlijk doet Seselj niets (meer) zonder de zwijgende instemming van
Milosevic. Maar toch: als leider van de Radicale Partij èn als
vice-premier van Servië heeft hij wel invloed. Hij controleert - om
maar een voorbeeld te noemen - de huidige leiders van de Servische
Republiek, leden van het Bosnisch-Servische filiaal van zijn partij.
Opportunist
Vuk Draskovic is de andere van de twee vice-premiers in dienst van
Milosevic. Hij geldt als het vriendelijke gezicht van Belgrado.
Door een onzer redacteuren
ROTTERDAM, 27 MAART. In de lange winter van 1996-1997 liep Vuk Draskovic
(1946), ex-journalist en schrijver, elke dag in het besneeuwde Belgrado,
arm in arm met medestanders Vesna Pesic en Zoran Djindjic, aan het hoofd
van de demonstrerende studenten die protesteerden tegen de
verkiezingsfraude van Slobodan Milosevic. Elke dag sprak Vuk Draskovic,
de emotionele romanticus, de man met de wapperende haren en de baard van
een pope, de tegenstanders van Milosevic toe, onder toeziend oog van de
rijen grimmige oproeragenten. En de betogers wonnen. Milosevic bond na
vier maanden in, zijn eerste en enige binnenlandse nederlaag. De fraude
werd rechtgezet, Zoran Djindjic werd burgemeester van Belgrado en
Draskovic, de charismatische, was een van de onversneden helden van die
zege.
Nu, luttele jaren later, is Vuk Draskovic vice-premier en spreekbuis van
het regime dat hij toen zo bitter bestreed. Hij is simpelweg met een
mooi baantje opgekocht door alleenheerser Milosevic. Hij, de opportunist
bij uitstek, mag nu elke dag zijn eigen, door Milosevic toebedeelde rol spelen in het drama-Joegoslavië. Waar Seselj in
dat drama de boeman is, speelt Draskovic de rol van het vriendelijke
gezicht naar buiten toe, de makkelijk toegankelijke, verbaal begaafde
zegsman die in direct citeerbare bewoordingen uitlegt wat Belgrado
bezielt: ,,Joegoslavië wordt gestraft hoewel het onschuldig is.
Joegoslavië heeft niet meer gedaan dan het eigen territorium
verdedigen tegen separatisten.'' En wat hem betreft hoeven die
buitenlandse journalisten het land echt niet uit, wat hem betreft zijn
ze altijd welkom. Draskovic' deur staat altijd voor
hen open. Hij is nog even charismatisch als vroeger, nog even charmant.
Hij dient alleen een andere heer, een die hem even heel goed kan
gebruiken.
Erg indrukwekkend zijn overigens de democratische geloofsbrieven van Vuk
Draskovic nooit geweest - minder overtuigend waren ze dan die van
Djindjic en véél minder overtuigend dan die van Vesna
Pesic. De leider van de Servische Vernieuwingspartij SPO is altijd een
Servische nationalist geweest. Hij heeft zich - anders dan zijn vroegere
vrienden - altijd tegen de beëindiging van de onderdrukking van de
Albanezen in Kosovo gekeerd. Een parallel: net als Milosevic wordt
Draskovic beïnvloed door zijn radicale echtgenote. Danica Draskovic
heeft eens op een onbewaakt moment - haar man was nog opposant -
geroepen: ,,We hebben handgranaten nodig, en wapens. We hebben een
nieuwe Apis nodig.'' (Dragutin Dimitrijevic Apis was betrokken bij wrede
moord op koning Aleksander Obrenovic van Servië en zijn vrouw Draga
in 1903, en plande de moord op Franz Ferdinand in 1914 in Sarajevo.)
Toen Djindjic en Draskovic na de overwinning van februari 1997 uit
elkaar gingen, wist Djindjic wie de schuldige was: ,,de machts- en
geldgierige'' Danica, die ,,liever Belgrado zou laten verrotten dan mij
een succes als burgemeester te gunnen.''