Overwinning in Kosovo zou weleens een
Pyrrusoverwinning kunnen zijn
EU moet zich niet op zichzelf verkijken
President Clinton wil een
overwinning voor het Amerikaanse leiderschap via de NAVO vieren maar in
Europa wordt precies andersom gedacht: de NAVO heeft in Kosovo
gezegevierd, ondanks de VS. Europa bouwt aan een nieuwe
identiteit maar als onafhankelijkheid van Amerika het hoogste doel
wordt, moet Europa niet schrikken van een oplevend Amerikaans
isolationisme, meent Jeffrey Gedmin.
De G-8-topconferentie in Keulen, vorige week, was een doorslaand succes.
Het conflict in Kosovo was precies op tijd beëindigd, Rusland
hoorde er opeens weer bij en de discussie tussen de belangrijkste
mogendheden over de vraag wie gaat betalen voor de wederopbouw in de
Balkan bleef opmerkelijk minzaam. Voor de oorlog in Kosovo had de
voorname Raad voor de Buitenlandse Betrekkingen in New York al verklaard
dat de transatlantische relaties "op voet van gelijkheid" stonden, en
dat er "geen serieuze geschillen [...] aan de horizon" opdoemden. Thans
bevestigt de uitkomst van de Kosovo-crisis, op het eerste gezicht, de
juistheid van de door de NAVO gevolgde strategie en dat zal, althans
volgens de heersende opvatting, leiden tot versteviging van de trans-
Atlantische banden.
Er is natuurlijk ook goed nieuws: het Bondgenootschap heeft 78 dagen
lang de eenheid weten te bewaren tijdens een bombardementscampagne
waarbij nogal eens burgerslachtoffers vielen. De huiverige Italianen en
Grieken hebben het opgebracht de gelederen niet te verbreken. In Bonn
weerstonden een sociaal-democratische kanselier en een Groene minister
van Buitenlandse Zaken de druk vanuit hun partijen en zorgden ervoor dat
Duitsland bleef meedoen. In het Verenigd Koninkrijk klonk Tony Blairs
churchilliaanse spreektrant soms bepaald inspirerend. En zelfs de Franse
regering gedroeg zich als een heuse teamspeler. Eendracht maakt macht.
Maar de eerste autopsierapporten uit Europa suggereren al dat de
Europeanen uit het recente conflict in Kosovo heel andere conclusies
trekken dan de Amerikanen.
President Clinton wil een overwinning voor het Amerikaanse leiderschap
via de NAVO vieren. Maar in Europa is een stilzwijgende consensus aan
het ontstaan dat de NAVO in zekere zin ondanks de Verenigde
Staten heeft gezegevierd. En degenen die zich beijveren om de trans-
Atlantische band te verzwakken, vinden nieuw koren voor hun molen. Zoals
het Duitse weekblad Der Spiegel stelde: de bombardementen op
Joegoslavië "hebben in heel Europa één ding duidelijk
gemaakt: de hegemonie van de VS en de NAVO heeft als toekomstmodel
beperkte waarde."
Binnenskamers zijn politiek invloedrijke Europeanen het er algemeen over
eens dat de operatie onder Amerikaanse leiding inzake Kosovo een fiasco
is geweest. Zeker, uiteindelijk is Milosevic komen praten. Aan
geallieerde zijde zijn levens gespaard. Maar de prognose die een snelle
overwinning beloofde, zat er rampzalig ver naast. De Kosovaren, om wie
het allemaal begonnen was, werden intussen gedecimeerd. Voordat het
bombarderen begon, waren er 90.000 vluchtelingen. Op het moment dat de
laatste bom viel overtroffen schattingen van het aantal ontheemden het
miljoen. En afgezien van de ontheemding konden de Serviërs
kennelijk duizenden etnische Albanezen vermoorden, martelen en
verkrachten terwijl de NAVO hoog in de lucht haar geduldige, risicoloze
luchtoorlog voerde.
De Europeanen hadden zelf trouwens ook de hand in het debacle. De
Duitsers waren tegen grondtroepen. De Italianen en anderen probeerden
aanvankelijk de bombardementsvluchten boven Servië te beperken,
naar eigen zeggen uit vrees voor cultureel erfgoed. Maar Bismarck zei
al: "elk bondgenootschap heeft zijn paard en zijn ruiter," en het viel
aan de VS toe de juiste keuzen te bepalen en daar vervolgens een
consensus voor te creëren. "Het was een nauwelijks
geïnspireerde leidersrol van Amerika", aldus Charles Grant,
directeur van het Centrum voor Europese Hervorming, een adviesorgaan dat
nauwe banden heeft met de regering-Blair.
Amerika's zwakke optreden - de bikkelharde opstelling tegen het sturen
van grondtroepen, of zelfs het inzetten van laagvliegende Apache-
helicopters - werd in Europa een heet hangijzer. "Juist de zwakte van
het Amerikaanse leiderschap", schreef de Financial Times, "heeft
de campagne vrijwel zeker gerekt" en "ernstige vragen [...] over de
betrekkingen tussen de VS en Europa" opgeworpen. Het kwam slecht uit dat
de Amerikanen juist nu zo matig presteerden. Bonafide anti-Amerikaanse
krachten zagen hun kans schoon. In Frankrijk schreef Le Monde
over "een golf van kritiek [op de VS] waarvan de hevigheid doet denken
aan de scheldwoorden en verkettering uit de Koude Oorlog".
Vooraanstaande Russen zagen Kosovo als een nieuwe gelegenheid om een wig
tussen Amerika en Europa te drijven. Sergej Karaganov, voorzitter van
een adviescollege dat president Boris Jeltsin ter zijde staat in zijn
buitenlands -en defensiebeleid, publiceerde vorige maand een verklaring
in het Russische weekblad Njezavismaja Gazeta waarin hij betoogde dat
"de VS een Europees land terug in het stenen tijdperk bombardeerde", een
land waar vervolgens de Europeanen voor de wederopbouw zouden mogen
zorgen. In een paginagroot commentaar in het Duitse dagblad
Frankfurter Rundschau nam Paul Welfens, hoogleraar en voorzitter
van het Europese Instituut voor Internationale Economische Betrekkingen
aan de universiteit van Potsdam, Karaganovs standpunt over: "De
Verenigde Staten," leider van de NAVO-interventie, schreef Welfens,
"heeft opnieuw te maken met een oorlog ver van eigen bodem [en dit keer]
op kosten van de Europeanen."
Wat betreft de EU heeft Kosovo nog eens benadrukt hoezeer Europa op
veiligheidsgebied van de Verenigde Staten afhankelijk is. En natuurlijk
zal aan geen van beide zijden van de Atlantische Oceaan iemand tegen een
zelfstandiger Europa pleiten. Maar er bestaat een groeiend onbehagen
over de macht en de leidersrol van Amerika, dat door het conflict in
Kosovo is geaccentueerd. Het is een onbehagen dat op de lange termijn
een serieuze bedreiging van de trans-Atlantische relatie gaat vormen.
Een kop in het Duitse weekblad Focus formuleerde het onlangs zo:
"Is Europa de vazal of de partner van de VS?"
De EU reageert dan ook steeds geprikkelder op wat ze beschouwt als een
Amerikaanse hegemonie. Het bazige optreden van Madeleine Albright en
verwijzingen naar de VS als "het onmisbare land" en dergelijke, doen de
zaak weinig goed. De Koude Oorlog is tenslotte voorbij, een nieuwe
generatie komt aan de macht, en West-Europeanen van elke politieke
signatuur willen een EU die bouwt aan haar eigen nieuwe identiteit.
Europeanen willen meer doen. Dat moeten ze ook. En de VS dienen de
veranderingen in de aard van de trans-Atlantische betrekkingen in de
periode na de Koude Oorlog te respecteren.
Maar in de ogen van Washington wekte de EU dikwijls de schijn dat ze
inzake Kosovo een felle competitiestrijd voerde met de NAVO. Soms was
symboliek even belangrijk als concreet resultaat. Zo werden EU-leiders
van nauw verholen blijdschap vervuld omdat het iemand van hen was, de
Finse president Martti Ahtisaari, die het vredesakkoord voor Kosovo tot
stand had helpen brengen. Bosnië mag in Dayton zijn beslecht, "maar
dit keer is Europa's conflict", kraaide een medewerker van de Duitse
kanselier Gerhard Schröder, "opgelost in Keulen", waar eerder deze
maand een EU-topconferentie plaatsvond. Ahtisaari heeft zelfs een
persconferentie met de Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken
Strobe Talbott laten schieten in zijn haast om in Keulen de uitkomst van
zijn bemiddeling te gaan melden aan zijn EU-collega's.
Voorstanders van een sterke trans-Atlantische relatie zagen Kosovo als
een lakmoesproef voor het bestaansrecht van de nieuwe NAVO en de
leidende rol van Amerika in een nieuw krachtenveld. Inmiddels echter
heeft het conflict in Kosovo, volgens de Duitse historicus Michael
Stürmer, op een precair overgangsmoment een zeer fundamentele
kwestie aan de orde gesteld: kunnen de Europeanen zich blijven verlaten
op de Amerikanen? Het is niet verwonderlijk dat door Kosovo niet alleen
de roep om meer betrokkenheid van Rusland en de VN is toegenomen, maar
ook de dialoog in Europese hoofdsteden over een gemeenschappelijk
buitenlands -en veiligheidsbeleid en een eigen Europese identiteit
inzake veiligheid en defensie.
Wat is daar verkeerd aan? Om te beginnen zal een nieuwe Europese
'Defensie-identiteit' zonder NAVO-middelen tandeloos zijn, zoals de
Europeanen zelf grif toegeven. Zij besteden nog altijd ongeveer
éénderde minder dan de Amerikanen aan defensie en de
technologische achterstand van Europa neemt nog steeds toe. Maar daar
gaat het niet om. Velen die streven naar een sterkere EU proberen in
werkelijkheid een Europa te creëren dat zichzelf zal manifesteren
als een tegenwicht voor de Verenigde Staten. Dat zeggen niet alleen de
Fransen. Misschien wordt het Kosovo en niet de euro, zo schrijft
bijvoorbeeld Der Spiegel, dat de stoot tot het nieuwe Europa
geeft en zal leiden tot volledige 'emancipatie' uit de Amerikaanse
voogdij. Als onafhankelijkheid van Amerika het doel van de Europese
integratie is, dan mogen de Europeanen hun borst vast natmaken voor een
opleving van het Amerikaanse unilateralisme en isolationisme.
Waartoe zal dit alles leiden? De trans-Atlantische relatie staat niet op
springen. Nog niet. Maar als de huidige tendensen niet worden afgeremd,
zal de 'ontkoppeling' die veel Amerikanen en Europeanen vrezen straks
werkelijkheid worden. Het is ironisch dat juist in een tijd van mega-
fusies en verregaande economische verstrengeling aan weerszijden van de
Atlantische Oceaan, de strategische gemeenschap rafels begint te
vertonen. Ook is er een merkwaardige ironie in de gedachte dat de
overwinning in Kosovo weleens een Pyrrusoverwinning zou kunnen blijken,
doordat Amerika's zwakke leidersrol juist die krachten versterkt die tot
de uiteindelijke ontbinding van het Bondgenootschap zouden kunnen
leiden.
Dr. Jeffrey Gedmin is verbonden aan het American Enterprise Institute
en directeur van het Nieuw Atlantisch Initiatief.