Eerst registratie, dan pas douchen
In de nacht van zaterdag op zondag kwam de eerste groep van 152
vluchtelingen uit Kosovo aan in Nederland. ,,Met oom Reshat erbij zijn
we weer compleet. De Serviërs krijgen ons niet kapot.''
Door CEES BANNING en ELLEN DE BRUIN
ERMELO, 26 APRIL. ,,Ik heb een paar nachten niet geslapen, maar
godzijdank ze zijn er. Eindelijk.'' Rachman Iusufi is opgelucht. Hij
woont sinds 1969 samen met zijn vrouw in Rotterdam. Hij vond dat hij in
zijn geboorteland Kosovo geen toekomst kon opbouwen voor zijn gezin.
Omdat hij vindt dat kinderen moeten opgroeien in hun geboorteland,
woonden zijn drie kinderen tot voor kort bij familie in Pristina, de
hoofdstad van Kosovo. Afgelopen weekend zaten ze bij de eerste groep van
152 vluchtelingen die in Nederland is aangekomen; vanochtend landde
een tweede groep van 153 vluchtelingen op de militaire vliegbasis in
Eindhoven. Gisteren bezocht Iusufi zijn kinderen in Ermelo. ,,Ze hebben
het daar niet slecht, veel beter dan in het vluchtelingenkamp
Stenkovec, maar ik hoop ze zo snel mogelijk naar Rotterdam te halen.''
Zijn dochter Quamile(30) en zijn twee zonen, Enver (26) en Ylber (22),
zijn nog erg vermoeid van de reis en de spanning. En ze hebben afscheid
moeten nemen van hun oom Reshat, tante Quamile en hun neefjes met wie
ze samenleefden in Pristina. De broer van hun moeder wil ook naar
Nederland. ,,Het is >nog een kwestie van dagen, heb ik
gehoord'', zegt Rachman Iusufi. Zaterdagochtend hebben ze al hun
bezittingen - wat kleren - ingepakt in tent D69 in het vluchtelingenkamp
Stenkovec in Macedonië op zo'n tien kilometer afstand van de grens
met Kosovo. Nu bewonen ze kamer 310 in het tentenkamp in Ermelo.
Eigenlijk zouden ze zaterdagavond al arriveren, maar het vliegtuig van
defensie, een KDC10, had bij de landing in Macedonië zes lekke
banden opgelopen. Urenlang hebben de vluchtelingen op het vliegveld in
Macedonië moeten wachten. En bij aankomst in Ermelo moest een hele
stapel documenten worden verwerkt voordat ze onder de douche konden.
,,En we kregen alledrie een slotje'', zegt Enver. ,,Waarom, vroeg ik.
Voor jullie spullen, zei de mevrouw. Maar we hebben helemaal niks meer,
zei ik.''
Sinds zaterdagochtend hebben ze niet meer geslapen; het is nu
zondagmiddag. Alleen Ylber slaapt. Qamile en Enver zijn verdrietig. Ze
hadden gehoopt dat hun ouders uit Rotterdam op bezoek zouden komen. Hun
vader was zondagochtend al even in Ermelo en hij had beloofd terug te
komen.
Vanochtend om half elf kon mevrouw Iusufi eindelijk haar kinderen in de
armen sluiten. Haar geluk kende geen grenzen, zegt Enver via de
telefoon, toen ze hoorde dat ook haar broer in Ermelo was gearriveerd.
Vanmorgen om zes uur arriveerde de bus. ,,Opeens stond hij voor onze
neus met zijn vrouw en drie kinderen'', zegt Enver. ,,Met oom Reshat
erbij zijn we weer compleet. De Serviers krijgen ons niet kapot.''Volgens een woordvoerder van het Centraal Orgaan opvang
Asielzoekers (COA) hoeven de broers en zus Iusufi niet per se in Ermelo
te blijven. ,,Het zijn open centra, we kunnen en zullen mensen niet
tegenhouden als ze weg willen. Maar het is praktischer voor hen om te
blijven tot ze een voorlopige vergunning tot verblijf en een medische
keuring hebben gehad. Dat wordt hen absoluut duidelijk uitgelegd.'' Maar
Enver begrijpt het niet. ,,We mogen pas over een week bij onze ouders in
Rotterdam gaan wonen'', zegt hij. Ze kennen Rotterdam wel, ze brachten
er tot 1993 elk jaar de zomervakantie door. Maar ze willen zodra het kan
terug naar Pristina. ,,Home sweet home,'' mompelt Enver.
Het tentenkamp heeft niets van een thuis. De enorme tenten zijn met
schotten in kleinere ruimtes verdeeld: slaapruimtes, doucheruimtes,
toiletruimtes, een kantine. In één slaapruimte, die met
een zwart gordijn van de gang is afgeschermd, zijn telkens vier kamers
gecreëerd, onderling maar gedeeltelijk gescheiden door dunne
wandjes. Dan stuitert een tennisbal over de muur. Even later komt een
blond jongetje onder het gordijn door om zijn eigendom terug te halen.
Ylber slaapt overal doorheen.
De omgeving van Ermelo is prachtig, maar zelfs daarvan is in het
tentenkamp niets te merken. Het ligt direct naast de snelweg, de A28.
Aan de andere kant van het kamp ligt een groot meer, maar daar staan
hekken voor, waarop ondoorzichtig zwart plastic is gespannen. Uit
veiligheidsoverwegingen, aldus Emmy van Kammen van
het COA, opdat de kinderen niet pardoes het meer inlopen. Maar mooi of
handig vindt ze het zelf ook niet: kleine kinderen kunnen er zo
onderdoor. ,,Ik wilde daar schelpen gaan zoeken'', zegt Lirije (9).
,,Maar het mocht niet van mijn moeder.'' Lirije woont in Nederland, maar
haar vader is Albanees en twee van zijn broers zijn nu hier. Zij hebben
minder geluk dan de Iusufi's: ze kunnen niet over een week bij hun
famile gaan wonen. ,,Want ons huis is maar voor twee tot vier personen
en wij zijn al met vijf,'' zegt Lirije. ,,Ze komen wel omstebeurt in het
weekend logeren.'' Lirijes vader heeft nog vier andere broers en een zus
in Kosovo, maar waar die nu zijn weet ze niet. ,,Mijn vader heeft ze op
de tv gezien. Ze stonden voor de grens in Macedonië maar ze moesten
terug.'' Lirije loopt zich ,,eigenlijk een beetje te vervelen''. De
volwassenen zitten al de hele dag te praten. Gelukkig heeft ze Fortesa
(11) uit Kosovo ontmoet. ,,We waren aan het rennen en toen botsten we
tegen elkaar aan. Toen zijn we vriendinnen geworden. Ik ken een heel
klein beetje Albanees.''
Het is maar goed dat de vluchtelingen gisteren nog weinig anders wilden
doen dan slapen en douchen, want er is inderdaad nog helemaal niets
anders te doen in het kamp. Volgende week verandert dat, zegt Betty
Krapels, een vrijwilliger van Vluchtelingenwerk. Dan gaat het
'recreatieprogramma' van start. Een tent met speelgoed voor kinderen, en
een tent met breiwerk, naalden, pingpongtafels, schaak- en kaartspelen
voor volwassenen. ,,Vorige keer was het een groot succes.''