Militaire bijstand in geval van aanval door Joegoslavië
NAVO belooft Balkan steun
Door onze correspondenten
WASHINGTON, 26 APRIL. De NAVO heeft gisteren militaire steun beloofd aan
zeven landen rond Joegoslavië, als ze worden aangevallen door
Servië omdat ze de alliantie helpen. Die toezegging werd gisteren
gedaan op de derde dag van een NAVO-top in Washington. Daarop werd
tevens besloten tot een olie-embargo tegen Joegoslavië.
De NAVO-lidstaten beloofden de zeven landen ook financieel en logistiek
bij te staan bij de opvang en huisvesting van vluchtelingen. Het gaat om
Albanië, Macedonië, Bosnië, Bulgarije, Kroatië,
Roemenië en Slovenië. Tevens werd gesproken over hulp aan de
Balkan op langere termijn.
Duitsland, momenteel voorzitter van de Europese Unie, organiseert
volgende maand een internationale conferentie over de economische
wederopbouw van de Balkan. Dat maakte de Duitse bondskanselier
Schröder op de NAVO-top bekend. De Balkanconferentie moet volgens
premier Kok leiden tot ,,een soort Marshall-plan''
voor Zuidoost-Europa. ,,Een gebied dat zo zeer lijdt, draagt in potentie
toekomstige risico's'', aldus Kok. Naast deze conferentie in Bonn organiseert Griekenland een speciale bijeenkomst over de opvang van
vluchtelingen.
Op de top heeft de NAVO opnieuw verklaard dat de deur openstaat voor
nieuwe lidstaten. De negen landen die kandidaat zijn voor toetreding is
een programma aangeboden dat hen op het lidmaatschap moet voorbereiden.
Dit 'Membership Action Plan' zal per land verschillen. Jaarlijks wordt
bekeken welke vooruitgang ze hebben geboekt op het gebied van
democratisering en reorganisatie van het leger. Uiterlijk in 2002 zal de
NAVO bekijken of er landen gereed zijn voor toetreding.
Op een NAVO-top anderhalf jaar geleden werden Roemenië,
Slovenië en de Baltische republieken apart genoemd op grond van
de vooruitgang die ze hadden geboekt. Nu worden alle negen kandidaat-
landen met name vermeld, maar wel in
hiërarchische volgorde. De vijf eerder genoemden voorop, daarna
is er een verwijzing naar de ,,positieve ontwikkelingen'' in Bulgarije
en Slowakije, en tot slot worden Albanië en Macedonië geprezen
wegens hun hulp bij de oorlog tegen Joegoslavië.
De NAVO-top besloot tot het afdwingen van een olie-embargo tegen
Joegoslavië. Hoe dat in de praktijk moet gebeuren, is nog niet
bepaald. De bevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in Europa,
generaal Clark, zal daarover een voorstel uitwerken. Frankrijk heeft
bezwaren tegen afdwinging van het embargo met militaire middelen, als
daar geen resolutie van de VN aan ten grondslag ligt. Andere lidstaten
vinden dat het bestaande VN-wapenembargo ook betrekking heeft op olie.
Volgens de Duitse bondskanselier Schröder, die erkende dat hij
,,geen eredoctor in internationaal recht'' is, moet er wel voldoende
juridische basis zijn voor het afdwingen van een olie-embargo, aangezien
er ook voldoende basis is om Joegoslavië te
bombarderen. Volgens minister De Grave (Defensie) is het meest
waarschijnlijk dat besloten wordt tot ,,een controlesysteem voor de kust
van Montenegro waarbij schepen wordt gevraagd naar hun bestemming en hun
goederen''. Een zegsman van het Pentagon gaat een stap verder en zegt
in The New York Times dat geallieerde schepen iedere tanker die
de blokkade negeert zullen beschieten. Rusland heeft gezegd dat het
doorgaat met olietransport naar Joegoslavië.
Onenigheid bestond er over de ontwikkeling van een Europese peiler
binnen de NAVO, de zogeheten Europese Veiligheids- en Defensie-
Identiteit. Turkije wilde hiermee niet instemmen zo lang onduidelijk is
wat het Europese defensiebeleid inhoudt. Op een top van juni in Keulen
moeten hierover afspraken worden gemaakt. Op de achtergrond speelt dat
Turkije nog altijd kwaad is dat het niet als volwaardig kandidaat-lid
van de EU wordt beschouwd.