Bij een mogelijk grondoffensief kan de eensgezindheid scheuren gaan vertonen
Kosovo is de lakmoesproef voor de NAVO
Ondanks een identiteitscrisis na de val van de Muur en de oorlog in
Joegoslavië bloeit de jarige NAVO als nimmer tevoren. Jonathan
Eyal vindt dat het Atlantisch bondgenootschap binnen Europa
oppermachtig wordt. De NAVO zal er nog vele jaren de enige
veiligheidsstructuur zijn.
Behalve een olie-embargo tegen Joegoslavië en de voorspelbare
herbevestiging van de oorlogsdoelen in Kosovo lijkt de NAVO- top van
dit weekeinde in Washington niets nieuws te hebben opgeleverd. Maar
ondanks de matig succesvolle luchtaanvallen op Joegoslavië bleek
de NAVO verrassend gezond: tal van kwesties die de NAVO- lidstaten
jarenlang verdeeld hebben gehouden, zijn in Kosovo beslecht en
verschaffen het Bondgenootschap een basis waarop het jaren vooruit kan.
Gedurende de jaren '90 worstelde de NAVO met drie fundamentele
vraagstukken: haar rol na de Koude Oorlog, de rol van de Europeanen in
een toekomstige veiligheidsstructuur, en de interne samenhang van het
bondgenootschap. Voor deze existentiële kwesties werden oplossingen
gevonden, die echter vaak onbevredigend en te theoretisch waren. Het
Bondgenootschap probeerde zich van zijn zuiver militaire rol los te
maken met de belofte 'stabiliteit te exporteren' naar de vroegere
communistische staten van Midden-Europa. Maar de NAVO wist de Midden-
Europeanen niet voor de gedachte te winnen dat de geboden stabiliteit
in de plaats van een volledig lidmaatschap zou komen. De NAVO
trachtte te voorkomen dat in Europa nieuwe scheidslijnen zouden
ontstaan. Maar ze zag zich uiteindelijk gedwongen de aansluiting van
enkele Balkanlanden af te wijzen, terwijl ze wel Midden-Europese landen
opnam die geen onmiddellijke behoefte aan meer veiligheid hadden. Er
werden tal van conferenties belegd om vast te stellen wat de Europeanen
bij eventuele conflicten zouden kunnen doen, en welke bijdrage er van
de Amerikanen zou worden verlangd. Tot een beslissing hierover kwam het
echter nooit. Ten slotte beloofde de NAVO alles voor iedereen te
zullen zijn, maar wist ze desondanks geen consensus te bereiken over de
vraag welke crises ze zelfstandig zou aanpakken en welke ze aan andere
instellingen behoorde over te laten. Aanvankelijk keken de NAVO-
leiders dus met benepen hart naar hun top in Washington uit: veel van
de sinds jaren openstaande kwesties zouden worden geregeld in een
pakket afspraken met de voorname titel Nieuw Strategisch Concept. Het
pakket werd aangenomen, maar is grotendeels achterhaald: Milosevic
heeft de meeste vragen al beantwoord. Jarenlang hebben de Europeanen
(vooral Fransen en Duitsers) de bevoegdheid opgeëist zelf
conflicten op te lossen waarbij de veiligheid van hun werelddeel in het
geding is, maar waarin de VS niet betrokken willen raken. Europa kon
echter niet de politieke wil opbrengen om het voor zo'n structuur
benodigde militaire vermogen te financieren en de Amerikanen, die het
Europese streven in principe steunden, betwijfelden of het verstandig
was. Er werd een compromis gevonden: de Europeanen mochten voor
toekomstige operaties Amerikaans materieel lenen. De oorlog in
Joegoslavië toont aan dat toekomstige conflicten weliswaar
regionaal kunnen zijn maar toch niet geschikt zijn voor een zuiver
Europese interventie. Het kenmerkende onderscheid van de Kosovo-crisis
is de mate van coördinatie tussen Washington en zijn Europese
partners. Nog vele jaren zal de NAVO in Europa de enige
veiligheidsstructuur van betekenis zijn.
Een tweede historisch probleem van de NAVO was Frankrijk zelf: het
land stapte eind jaren '60 uit het geïntegreerde militaire commando
van het Bondgenootschap, en hoewel president Chirac in 1997 heeft
geprobeerd de Franse strijdkrachten weer onder dit commando te brengen,
hebben de VS geweigerd de politieke prijs te betalen die de Fransen
vroegen. De topconferentie in Washington had opnieuw het tafereel voor
een dergelijk handgemeen tussen Fransen en Amerikanen kunnen worden,
maar de oorlog in Kosovo heeft de Fransen gedwongen zich weer onder
NAVO- bevel te schikken, zij het nog niet officieel. Alweer een
probleem dat zichzelf heeft opgelost - althans voor het ogenblik.
Het wettige mandaat voor toekomstige NAVO- operaties heeft de leiders
van de lidstaten jarenlang beziggehouden. Sommigen betoogden dat de
NAVO niet kon optreden zonder formele instemming van de VN-
Veiligheidsraad. Maar daarmee zouden in feite Rusland en China het
vetorecht over elk optreden van het Bondgenootshap hebben. Maar ook hier
verschafte Milosevic de oplossing. Het Bondgenootschap zal het
internationaal recht zoveel mogelijk eerbiedigen, maar het zal Rusland
geen veto toestaan en kan zelfs opereren zonder een expliciet VN-
mandaat. Tegenstanders kunnen hiertegen inbrengen dat de NAVO hiermee
het fiat krijgt om als mondiale politiemacht te gaan optreden. Dat
lijkt niet waarschijnlijk. Een rol voor de NAVO in het Midden-Oosten
of nog verder weg is moeilijk voor te stellen, om de simpele reden dat
Amerikanen en Europeanen daarvoor te sterk van mening verschillen. Het
enige dat lijkt te zijn gebeurd is dat binnen Europa de NAVO
oppermachtig wordt, en dat de Russen alleen zullen mogen meedoen als
dat in het bredere veiligheidsbelang van Europa is.
Belangrijker is de ontdekking dat het Bondgenootschap de steun van de
publieke opinie in alle lidstaten weet te behouden. Bij de NAVO ging
men er aanvankelijk van uit dat een langdurig luchtoffensief politiek
niet was vol te houden. Maar het tegenovergestelde gebeurde: naarmate
de luchtbombardementen voortduurden nam de publieke steun toe. De
meeste regeringen die nu aan de oorlog deelnemen hebben een centrum-
linkse signatuur. Dat zij nu leiding geven aan de grootste operatie die
de NAVO ooit heeft ondernomen - en dat zij althans voorlopig de
volledige steun van hun bevolking genieten - is opvallend.
Is er dus alleen goed nieuws voor de NAVO ? Toch niet. Ten eerste
verloopt de integratie van de nieuwe leden niet probleemloos. Polen
heeft zich, zoals iedereen verwachtte, een solide bondgenoot getoond.
Maar de Tsjechische Republiek en Hongarije blijken lastige leden, tot
teleurstelling van het NAVO -opperbevel. Vanuit de Tsjechische
regering is kritiek op de operatie in Kosovo geleverd, en Hongarije
probeert zorgvuldig neutraal te blijven (aanvankelijk weigerde het de
toevoer van olie naar Joegoslavië over zijn grondgebied te
blokkeren). De twee landen hebben vrijwel geen strijdkrachten en zijn
voor het Bondgenootschap van weinig nut. Tegelijkertijd worden de twee
Balkanlanden die niets liever willen dan het NAVO- lidmaatschap nog
altijd niet toegelaten. Deze situatie plaatst het Bondgenootschap voor
fundamentele vragen: de NAVO heeft toestemming gevraagd en gekregen
om in het Roemeense en Bulgaarse luchtruim te vliegen. Het
Bondgenootschap zal binnenkort ook de mogelijkheid overwegen troepen in
deze landen te stationeren, in het bijzonder ter voorbereiding op een
mogelijk grondoffensief tegen Joegoslavië. Roemenië en
Bulgarije blijven hun medewerking verlenen, maar alleen in ruil voor de
belofte dat ze uiteindelijk in de NAVO zullen worden
geïntegreerd.
De tweede zwaarwegende kwestie is de toekomstige strategie inzake
Joegoslavië. Het Bondgenootschap kan zijn consensus bewaren zolang
de oorlog uit luchtaanvallen bestaat, maar zodra het conflict
verschuift in de richting van een grondoffensief of een politieke
oplossing, kan de eendracht scheuren gaan vertonen. Elke vrede waarbij
Kosovo wordt verdeeld of een compromis wordt gesloten inzake de etnisch
Albanese vluchtelingen, zal als een nederlaag van de NAVO worden
opgevat. En elke stap naar een grondoffensief zal zorgvuldig rekening
moeten houden met de uiteenlopende standpunten en militaire paraatheid
van diverse deelnemende landen. Maar ook al ontstaat de verleiding
genoegen te nemen met minder dan de totale overwinning, de betrokken
politieke leiders beseffen dat ze niet kunnen riskeren de NAVO in
diskrediet te brengen. Of de politieke moed voor een grondoffensief
ooit zal worden opgebracht kunnen ze echter nog geen van allen zeggen.
En daarover hulde de topconferentie in Washington zich dan ook in
voorspelbaar stilzwijgen. De NAVO heeft één vuurdoop
overleefd; als ze de oorlog wint, heeft ze daarmee haar eigen
voortbestaan tot ver in de volgende eeuw zeker gesteld.
Jonathan Eyal is verbonden aan het Royal United Services Institute for
Defence Studies in Londen.