Wraakacties in Kosovo
Geweld tegen de Serviërs neemt toe
PRISTINA, 25 JUNI. In Kosovo
stijgt het niveau van het geweld van Albanezen tegen Serviërs,
ondanks oproepen van Westerse leiders tot verzoening tussen beide
groepen. Internationale onderzoekers toonden zich gisteren "geschokt"
over de omvang van de wreedheden die tijdens de oorlog door de
Serviërs tegen de Albanezen zijn aangericht.
NAVO-chef Javier Solana, die gisteren met opperbevelhebber Wesley Clark
en NAVO-woordvoerder Jamie Shea als een held in Pristina werd ontvangen,
deed een beroep op de Albanezen af te zien van wraakacties tegen de
Serviërs: "Ik vraag niemand te vergeten. Ik vraag u te vergeven,
en naar de toekomst te kijken, in plaats van naar het verleden." Maar
naarmate meer Kosovo-Albanese vluchtelingen terugkeren - 250.000 tot nu
toe - en constateren dat hun woningen zijn verwoest, hun bronnen zijn
vergiftigd, hun velden vol mijnen liggen en familieden zijn vermoord,
blijken zulke oproepen aan dovemansoren gericht. Op het moment waarop
Solana sprak, plunderden gisteren vierhonderd meter verderop Albanezen
winkels van Serviërs. Gisterochtend werden in Pristina drie
vermoorde Serviërs gevonden. Volgens de Servisch-orthodoxe kerk
zijn sinds 12 juni, toen Belgrado zijn troepen uit Kosovo terugtrok,
vijftig Serviërs vermoord en 140 ontvoerd.
De acties vormen de wraak van de Albanezen voor het schrikbewind dat de
Serviërs vanaf eind maart, toen de NAVO-aanvallen begonnen, hebben
gevoerd. De VN-deskundigen die in Kosovo zoeken naar massagraven zeiden
gisteren " geschokt" te zijn door de omvang van de begane wreedheden en
"het belangrijke aantal" massagraven. "Er zijn letterlijk honderden
dorpen waar zware verwoestingen zijn aangericht. Het is schokkend,
zelfs voor de meest ervaren onderzoekers onder ons", zei gisteren in
Pristina de woordvoerder van de hoofdaanklager van het
Joegoslavië-tribunaal in Den Haag. Alleen al in de sector die
onder bevel staat van Duitse troepen van de vredesmacht KFOR zijn tot
nu toe 39 massagraven gevonden.
De Amerikaanse regering heeft gisteren vijf miljoen dollar uitgeloofd
voor informatie, die leidt tot de aanhouding van de Joegoslavische
president Slobodan Milosevic. Dat meldde gisteren in Pristina de
woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken,
James Rubin. Milosevic is met enkele andere Servische en Joegoslavische
leiders door het in Den Haag gevestigde VN-tribunaal voor
oorlogsmisdaden in ex-Joegoslavië in staat van beschuldiging
gesteld en wordt nu internationaal gezocht.
Volgens Rubin blijft het aanbod van de beloning bestaan tot Milosevic
voor het tribunaal in Den Haag verschijnt. Het bedrag dat voor de
informatie zal worden betaald kan variëren, al naar gelang het nut
van de inlichtingen. Het Joegoslavische parlement besloot gisteren met
ingang van morgen de staat van oorlog op te heffen. Die werd
afgekondigd na het begin van de NAVO-luchtacties. Het parlement stemde
in met de opheffing van meer dan dertig decreten die op grond van de
staat van oorlog zijn afgekondigd; ze hebben onder meer betrekking op
restricties van de pers- en demonstratievrijheid. Het parlement buigt
zich nu over maatregelen die er volgens waarnemers op zijn gericht de
bevoegdheden die de regering in Belgrado onder de staat van oorlog
bezat ook na de opheffing van de staat van oorlog in een andere vorm te
handhaven. Het gaat daarbij vooral om bevoegdheden op economisch gebied.
Joegoslavische legerreservisten hebben gisteren voor de tweede
opeenvolgende dag in vele delen van Servië het verkeer in de war
gestuurd door strategische wegen en bruggen te blokkeren, vaak met
pantserwagens van het leger. Ze protesteren tegen het feit dat ze niet
zijn betaald voor hun inzet tijdens de oorlog. De acties leidden tot
grote chaos op de doorgaande wegen in Joegoslavië. (Reuters, AP,
AFP)