OVSE-hoofd Everts over wederopbouw van
Kosovo
Strijd tegen wraakgevoel
Daan Everts gaat als hoofd van
de OVSE in Kosovo leiding geven aan de opbouw van een nieuwe
samenleving.
Door onze correspondent MARC LEIJENDEKKER
ROME, 25 JUNI. Wraak. Dat is nu het grote gevaar in Kosovo. "Ik denk dat
we op institutioneel niveau voldoende waarborgen daartegen kunnen
inbouwen", zegt Daan Everts, de Nederlandse diplomaat die leiding moet
geven aan de opbouw van een nieuwe samenleving in Kosovo. "Maar op
individueel niveau zal het zeker niet meevallen om de wraakgevoelens die
na honderd jaar onderdrukking bestaan, onder controle te houden."
Toch begint hij vol goede moed aan zijn nieuwe functie. Everts (58) was
een sleutelfiguur in Albanië als ambassadeur van de Organisatie
voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Nu wordt hij het hoofd
van de OVSE in Kosovo, verantwoordelijk voor de institutionele
wederopbouw.
"De internationale hulp voor Kosovo berust op vier grote pijlers", legt
hij telefonisch uit tijdens een tussenstop op de terugreis van Oslo,
waar hij heeft overlegd met OVSE-voorzitter Vollebaek, naar Tirana. "De
humanitaire hulp voor de vluchtelingen, in feite een aflopende zaak. De
reconstructie van de fysieke infrastructuur, dat zal Europa voor zijn
rekening nemen. Het gewone dagelijkse bestuur, van ziekenhuizen en
soortgelijke instellingen, dat wordt uitgevoerd door de Verenigde
Naties. En dan ons werk, de OVSE. We moeten in feite een nieuwe
maatschappij vormen."
Snel somt hij het lijstje op. Garanties bieden voor een onafhankelijke
rechtspraak. Op poten zetten van een betrouwbaar politieapparaat.
Verkiezingen voorbereiden. Politieke partijen nieuw leven inblazen en
partijvorming stimuleren. "Er zijn veel mensen, veel enthousiasme en
veel kracht nodig", zegt Everts, die leiding gaat geven aan een groep
van vijfhonderd tot zevenhonderd mensen. In zijn functie is hij tevens
plaatsvervangend speciaal afgezant van de secretaris-generaal van de VN.
De vorming van een goede politiemacht moet in zijn ogen prioriteit
krijgen. "We zullen uit heel de wereld goede mensen moeten halen, ook
uit Nederland", zegt hij. "Dat je dit in een VN-kader moet doen is niet
makkelijk, want sommige mensen zullen zich afvragen wat ze nu te leren
hebben van een Ghanees of een Bangladeshi. Zoiets is niet altijd
gelukkig in de Balkanverhoudingen. Belangrijk wordt wie die politiemacht
gaat leiden. De Amerikanen hebben daarvoor iemand in de wachtkamer
zitten, en dat ziet er wel goed uit."
Everts heeft in Albanië al veel contact gehad met leidende
Kosovaren. "De enige die ik niet goed ken is Rugova, al heb ik wel veel
met zijn mensen gesproken. Ik vind overigens wel dat er in Kosovo sprake
moet zijn van een even-handed benadering tegenover de drie
belangrijkste partijen. Rugova is ten onrechte uitgeselecteerd voor een
speciale behandeling. Hij is bij de paus geweest, ontvangen door de
Spaanse koning. Daar zit een zekere onevenwichtigheid in, want je kiest
ermee partij. We moeten niet vergeten dat de situatie drastisch is
veranderd door de oorlog. Het UÇK is bijvoorbeeld behoorlijk
populair geworden."
Wanneer er verkiezingen gehouden kunnen worden, zal ook afhangen van de
vraag hoe de partijvorming verloopt. "In het akkoord van Rambouillet
werd gesproken over een periode van negen maanden", zegt Everts. "Ik
denk bij verkiezingen zelf meer aan een tijdschema van één
twee jaar."
Hij verwacht geen grote conflicten met de militaire gezagvoerders binnen
Kosovo. "We hebben dat ook gezien in Bosnië", zegt Everts, die daar
de missie van de Europese Unie heeft geleid. "Zonder veilige omgeving
kan de wederopbouw niet plaatsvinden. Ik denk dat als we eenmaal
allemaal bij elkaar zitten, die samenwerking veel vlotter zal verlopen
dan we nu denken. Zo is het in Bosnië ook gegaan. Rusland heeft er
nu eenmaal vreselijk veel baat bij om er goed op te staan bij het
Westen, ook al met het oog op de financiële implicaties."
Over de toekomstige status van Kosovo wil hij liever niet praten. "Die
kwestie kunnen we voorlopig beter op de achtergrond houden. Het gaat nu
om internationaal bestuur, een soort protectoraat." De minimumperiode
daarvoor is drie jaar, maar Everts verwacht dat die zal worden verlengd.
"Hoe lang het echt wordt, hangt af van de politieke ontwikkelingen. De
Kosovaren zelf, de leiders die ik heb gesproken, zeggen allemaal: hoe
langer hoe liever, omdat ze willen voorkomen dat het land terugglijdt in
de oude situatie."