Halimi zoekt zijn begraven kettingen en
armbanden
Zou het huis er nog staan?
Liggen het spaargeld en de familie-sieraden nog op een verborgen plek
achter de struiken? Het relaas van de terugkerende Albanees Iljaz
Halimi.
Door onze redacteur CEES BANNING
GNJILANE, 24 JUNI. Als een van de eersten stapt Iljaz Halimi uit de bus
in het centrum van Gnjilane; een plaats in het zuidoosten van Kosovo. De
45-jarige Albanees is onder de indruk, want een groot gedeelte van zijn
stad ligt in puin. Gisterochtend verliet Halimi het vluchtelingenkamp
Cegrane in Macedonië. Hij maakte gebruik van de mogelijkheid die
een katholieke Ierse organisatie bood om vluchtelingen weer naar hun
huis te brengen. De belangstelling voor de bustocht was zo groot dat
Halimi zijn vrouw en vier kinderen moest achterlaten. "Ik ga eerst
kijken of ons huis er nog staat", zegt Halimi. "Ik heb mijn auto bij een
bevriende Servische familie ondergebracht. Ik haal mijn vrouw en de
kinderen dit weekend zelf op."
Op weg naar zijn huis begroet hij vrienden en buren enthousiast, maar de
Albanees is zichtbaar onder de indruk van zijn verwoeste stad. Na zo'n
vijf minuten lopen klopt Halimi op de deur van het huis van zijn
Servische vrienden. De begroeting is koel en na het uitwisselen van een
paar beleefdheden krijgt Halimi te horen dat zijn auto weg is. Een
Servische familie die naar Joegoslavie is gevlucht, heeft de wagen
meegenomen. "We wisten toch ook niet dat je terug zou komen", probeert
de Serviër nog. Halimi heeft zich al omgedraaid en gaat verder op
weg naar zijn huis.
Na ongeveer vijf minuten ziet Halimi het dak van zijn huis. Hij haalt
opgelucht adem. "Het staat er nog." Het huis is niet vernield; alleen
wat huisraad ligt, verbrand, in de binnenplaats. Alle ruiten zijn kapot,
maar de schade valt mee, vindt Halimi. Hij loopt wat onwennig door het
huis. Buiten op de binnenplaats vertelt dat hij sieraden en geld heeft
begraven een paar kilometer buiten Gnjilane. "Ik wist dat de
Serviërs alles zouden pikken terwijl we op de vlucht waren. Met het
beetje geld dat ik bij me had, heb ik mijn gezin bij elkaar weten te
houden."
Maar zou zijn spaargeld er nog liggen? In de auto geeft Halimi gespannen
de aanwijzingen voor de route. Onderweg wordt een struikgewas
gepasseerd. Om een gedeelte van de struiken is een wit lint gespannen.
De omwoelde aarde duidt op een graf. De Albanees wrijft in zijn ogen.
"Misschien liggen hier wel familieleden of vrienden." Hij hurkt en houdt
voor een paar minuten een beetje aarde in zijn handen. Dan staat hij op
en wordt de tocht vervolgd.
Na tien minuten wordt de auto geparkeerd en volgt een wandeling over een
onverharde weg. Na een groepje bomen duikt Halimi in de struiken. Achter
de struiken begint hij met zijn blote handen te graven, maar voordat hij
begint weet Halimi het eindresultaat. "Het ligt er nog." Na een poosje
graven, houdt hij triomfantelijk een opgerolde plastic zak omhoog. In de
zak, gewikkeld in een handdoek, een paar gouden kettingen, oorbellen en
armbanden. In een kleine plastic zak ongeveer duizend Duitse marken.
"De sieraden worden al een paar generaties door de familie van mijn
vrouw gedragen. Nu kan mijn vrouw ze weer doorgeven aan mijn dochter."
Halimi twijfelt nog een moment wat te doen: de sieraden en het geld weer
begraven of gewoon meenemen. Hij kiest voor het laatste: "Kosovo is
vrij; de NAVO beschermt onze bezittingen."