'Oppositie aanpakken'
Tegoeden Milosevic geblokkeerd
ZÜRICH/BELGRADO, 24 JUNI.
De Zwitserse regering heeft gisteren gisteren eventuele banktegoeden
van de Joegoslavische president Milosevic en vier naaste medewerkers
bevroren.
Zwitserland geeft daarmee gehoor aan een verzoek van het
Joegoslavië-tribunaal, dat de vijf in staat van beschuldiging heeft
gesteld en de blokkering van de tegoeden gelast heeft. Het is de eerste
keer dat Zwitserland de tegoeden van een zittend staatshoofd bevriest;
eerder werden wel tegoeden van afgezette dictators, zoals de
Filippijnse sterke man Marcos en de Zaïrese leider Mobutu,
overgedragen. De Verenigde Staten ondernamen eerder dezelfde stap. Het
is overigens niet duidelijk of Milosevic en zijn medewerkers rekeningen
hebben in Zwitserland; een Zwitserse aanklager noemde dat gisteren
zelfs onwaarschijnlijk. Milosevic kent de fijne kneepjes van het
bankwezen. In het communistisch Joegoslavië was hij jarenlang
bankier, onder meer in de VS.
Intussen heeft Dragan Tomic, de voorzitter van het Servische parlement
en een naaste vertrouweling van president Milosevic, gisteren
opgeroepen tot harde maatregelen tegen de oppositie. Tomic stelde
gisteren dat voor de wederopbouw van Joegoslavië versterking van
de staat nodig is. "De wederopbouw van de staat is een beweging waar de
hele natie in participeert, alle hulpmiddelen, intellectueel of
anderszins." Dat zou niet mogelijk zijn zolang de natie is
onderverdeeld in "een patriottische front en aan de andere kant degenen
die bereid zijn kolonisatie te acceptereren".
Het Servisch parlement zou vandaag bijeen komen, mogelijk ook om over de
opheffing van de staat van oorlog te stemmen. Tegelijkertijd wordt over
een aantal wetten gestemd die de greep van de staat op de samenleving
moeten versterken. Binnen het regime bestaat grote bezorgdheid over de
onverzoenlijke houding van het westen. President Clinton en andere
westerse leiders lieten dit weekeind weten dat Joegoslavië niet
voor wederopbouwgeld in aanmerking komt zolang Milosevic aan het bewind
is.
Gisteren blokkeerde een groep van driehonderd reservisten uit het stadje
Trstenik vijf uur lang een weg bij de stad Kraljevo in Zuid-
Servië. Ze eisten betaling van soldij. Kraljevo kwam eerder in het
nieuws toen een grote groepen soldaten uit Kosovo deserteerde omdat ze
hadden gehoord dat de politie hard was opgetreden tegen hun betogende
familieleden in Kraljevo.
Groep 17, een gezelschap onafhankelijke economen, heeft gisteren
gewaarschuwd dat Joegoslavië niet moet worden uitgesloten van een
Balkan-reconstructieprogramma. De groep heeft berekend dat het gemiddeld
inkomen in Joegoslavië dit jaar met 40,7 procent is gedaald tot
975 dollar per jaar. Het BNP zou eveneens met 40,7 procent dalen, de
industriële productie met 44,4 procent. De totale schade door elf
weken van de NAVO-bombardementen zou 29,6 miljard dollar bedragen. De
Joegoslavische industrie produceert zo nog slechts een vijfde van het
niveau van 1989. De buitenlandse schuld van Joegoslavië bedraagt
nu 13 miljard dollar, 126 procent van het jaarlijks bruto nationaal
product. (AP, Reuters)