Crisis Balkan vraagt om 'iets bijzonders'
De economische gevolgen van de Balkan-oorlog duren zeker tot eind dit
jaar. En de benodigde hulp voor de landen rond Joegoslavië bedraagt
een veelvoud van 2 miljard dollar.
Door onze redacteur HANS BUDDINGH'
WASHINGTON, 24 APRIL. De oorlogscrisis in de Balkan houdt dit
weekeinde niet alleen de NAVO-top bezig. De kwestie staat ook bovenaan
de agenda van de voorjaarsbijeenkomst van het Internationaal Monetair
Fonds (IMF) en de Wereldbank. ,,Er is nu crisismanagement nodig. De
staf van de Wereldbank is daar volledig van doordrongen'', zegt Pieter
Stek, het Nederlandse bestuurslid van de Wereldbank.
Nederland speelt in de kwestie een speciale rol, omdat vijf van de
getroffen Balkan-landen (Macedonië, Bosnië, Kroatië,
Roemenië en Bulgarije) via Nederland in de besturen van IMF en
Wereldbank zijn vertegenwoordigd. Stafleden van IMF en Wereldbank hebben
de afgelopen drie weken aan een rapport gewerkt, waarin de steun wordt
becijferd die voor zes Balkan-landen (de vijf uit de Nederlandse
kiesgroep plus Albanië) nodig is om te voorkomen dat hun
economieën door de oorlogsactiviteiten in een crisis raken. Het
geraamde bedrag is ruim 2 miljard dollar: 1,5 miljard dollar
betalingsbalanssteun en 650 miljoen dollar begrotingssteun.
Volgens Christiaan Poortman, landen-directeur voor Bosnië bij de
Wereldbank en verantwoordelijk voor het rapport, is dit echter niet
meer dan een ,,eerste analyse''. In de analyse wordt er bovendien
vanuit gegaan dat de crisis tot het eind van dit jaar duurt. Dat wil
volgens Poortman niet zeggen dat de oorlog tot die tijd voortduurt,
maar dat de negatieve economische gevolgen zich dan nog doen voelen.
Betalingsbalanssteun moet voorkomen dat door wegvallende export de
deviezenvoorraad te scherp daalt of de valuta onderuit gaat. ,,De
landen moeten blijven importeren'', aldus Poortman. Budgettaire steun
is voor met name Macedonië, Albanië en Bosnië nodig, als
compensatie voor teruglopende overheidsinkomsten en extra uitgaven voor
binnenlandse veiligheid, infrastructuur en sociale diensten.
Poortman onderstreept dat het als mimimaal noodzakelijk geraamde
steunbedrag van ruim 2 miljard dollar gemakkelijk veel hoger kan
uitvallen. Zo is een missie van het IMF momenteel in de Macedonische
hoofdstad Skopje voor een nieuwe inventarisatie. De Nederlandse IMF-
vertegenwoordiger, Onno de Beaufort Wijnholds, zegt dat Balkan-landen
die Nederland vertegenwoordigt met hem al over veel grotere economische
schade hebben gesproken. Hij wil geen specifieke bedragen noemen.
Volgens Wereldbank-bestuurslid Stek zal de noodzakelijke
betalingsbalans- en begrotingsteun voor de zes Balkan-landen een
veelvoud van de nu genoemde 2 miljard dollar bedragen. Een niet
onaanzienlijke schadepost is volgens hem ook de aantasting van het
vertrouwen van investeerders in de regio, wat sterk negatieve gevolgen
voor de economische groei heeft. Voor Macedonië en Albanië
moet de steun volgens Wijnholds wegens de grote problemen al binnen
,,enkele weken'' rond zijn. Hij gaat er in een eerste schatting vanuit
dat een derde van de totale steun naar deze landen zal gaan.
Macedonië is door de blokkade van de handelsroutes via
Joegoslavië relatief het zwaarst getroffen. Voor het land stond
voor 5 mei al een donorconferentie gepland, die nu volledig in het
licht van het oorlogsconflict zal staan. Stek zegt na een gesprek met de
Macedonische ambassadeur dat voor Macedonië een door
Joegoslavië beoogde ,,destabilisatie'' dreigt, indien de
financiële steun er niet snel komt. Nederland bood onlangs 10
miljoen gulden en is bereid meer te doen.
Door de omvang van hun economie zal de steun voor Roemenië en
Bulgarije in absolute bedragen het grootst zijn, ofschoon hun problemen
relatief minder omvangrijk zijn. Hier gaat het voornamelijk om
betalingsbalanssteun, omdat de handel door de blokkade van de Donau
wordt belemmerd. Voor Kroatië is compensatie nodig door
wegvallende inkomsten uit toerisme. De Beaufort en Stek wijzen er
beiden op dat Roemenië en Bulgarije met IMF en Wereldbank
overeengekomen hervormingsprogramma's hebben lopen in ruil voor
kredietpakketten.
Stek onderstreept dat de extra financiële steun voor de Balkan
landen ook is bedoeld om hen in staat te stellen hun economische
hervormingsprogramma's te blijven uitvoeren. ,,De landen willen de
hervormingen niet stoppen, alleen zijn ze nu moeilijker uit te
voeren.''
De Wereldbank stelde onlangs al 90 miljoen dollar in vooruitzicht voor
Albanië, Macedonie en Bosnië. Volgens De Beaufort zal echter
een ,,flink gedeelte'' van de steun voor de Balkan-landen van
bilaterale donoren moeten komen. Stek zegt uit gesprekken op te maken
dat met name de VS ervan overtuigd zijn dat er voor de regio financieel
,,iets bijzonders'' moet gebeuren.