Belgrado vreest giftige sla
De bombardementen op Belgrado vormen ook een gevaar voor de
voedselvoorziening. Sla wordt angstvallig gemeden
Door onze correspondent RENÉEE POSTMA
BOEDAPEST, 23 APRIL. Verse groenten zijn opmerkelijk goedkoop de
afgelopen dagen in de straten van Belgrado. Een krop sla kost nog maar 2
dinar (op de zwarte markt levert 1 Duitse mark ongeveer 10 dinar op),
terwijl er een week geleden nog minstens het dubbele voor werd betaald.
Voor het begin van de NAVO-acties betekende prijsverlaging dat het
aanbod groter was geworden. Nu, na een maand van bombardementen die de
infrastructuur van Joegoslavië ernstig hebben aangetast, is de
oorzaak eerder sinister.
De inwoners van Belgrado durven nauwelijks nog verse groenten te kopen
omdat ze bang zijn dat de sla, de lente-ui en wat er verder aan
seizoensgroenten wordt aangeboden, vervuild is met kankerverwekkende
stoffen. De groente is afkomstig uit de directe omgeving van de
Joegoslavische hoofdstad. Drie dagen lang hebben er gifwolken in de
lucht gehangen als gevolg van de bombardementen op industriële
complexen in Pancevo, vlak buiten Belgrado. Daarna is het gaan regenen.
De angst is groot dat de giftige stoffen in de grond terecht zijn
gekomen en de gewassen hebben vergiftigd.
De schade die een maand NAVO-bombardementen hebben aangericht in de
Joegoslavische economie is echter moeilijk te meten. Officiële
cijfers spreken van zeker 10 miljard dollar directe schade. De
ecologische schade veroorzaakt door het in puin leggen van
olieraffinaderijen en chemische fabrieken niet meegerekend. Volgens de
Joegoslavische regering is er door de bombardementen een half miljoen
arbeidsplaatsen verloren gegaan, waardoor in totaal twee miljoen mensen
hun bestaanszekerheid zijn kwijtgeraakt.
Deze gegevens vallen op dit moment niet te verifiëren. Een groep
van kritische, onafhankelijke economen weigert op deze gegevens in te
gaan. In een deze week uitgebrachte verklaring wordt volstaan met de
constatering dat de schade nu al groter is dan die van de Tweede
Wereldoorlog en dat het werkloosheidscijfer van 27 procent, aan de
vooravond van de bombardementen, zeker verdubbeld is. De groep van
onafhankelijke economen vraagt om een einde van de bombardementen en
waarschuwt het Westen voor een stroom van Servische vluchtelingen die
straks gedwongen zal worden een economische toekomst in de rest van
Europa te zoeken omdat Joegoslavië zelf geheel vernield zal zijn.
De jongste geschiedenis van de Joegoslavische economie onderscheidt zich
op verschillende punten van die van de omliggende landen. Daar werd na
bijna een halve eeuw communisme begin jaren negentig de vrije markt
omarmd. Het voormalig Joegoslavië had al een zekere vorm van vrije
markt, maar werd juist begin jaren negentig economisch teruggeworpen
door het uiteenvallen van het land en de daarmee gepaard gaande
oorlogen in Kroatië en Bosnië. Het economisch embargo dat de
internationale gemeenschap tegen Belgrado afkondigde zette de
economische ontwikkeling zo goed als stil. Privatisering van
staatsbedrijven bleef uit en hyperinflatie beroofde de bevolking van
zijn laatste spaargeld. Waarnemers schatten nog voor de NAVO
bombardementen dat het zeker tot 2015 zal duren voor Joegoslavië
weer het economisch peil van 1990 zal bereiken.
Het petrochemische bedrijf Petrohemia in Pancevo was tot een maand
geleden een van de laatste parels van de Joegoslavische economie. Het
bedrijf stond in de belangstelling van buitenlandse investeerders en
was door Deloitte en Touche op een waarde van bijna 1 miljard dollar
geschat. Buitenlandse investeerders hadden ook hun oog laten vallen op
de benzinestationsketen van Jugopetrol en Beopetrol, evenals op het
Servische Energie Bedrijf. Al deze ondernemingen zijn inmiddels
vernield dan wel ernstig beschadigd. Hetzelfde geldt voor de
Joegoslavische autoindustrie. Tot het begin van de jaren negentig was
het land een van de twintig landen in de wereld die zelf auto's
fabriceren. Sinds het economisch embargo draaiden de Zastava fabrieken
nog maar op een laag pitje (10 procent van het productieniveau van
1990). De afgelopen tijd heeft echter zowel Fiat als Peugeot
belangstelling getoond voor de Joegoslavische autoindustrie, vooral
voor de geschoolde arbeiders in de autofabrieken. Er lagen plannen op
tafel om jaarlijks 10.000 auto's te assembleren.
De bombardementen op de Zastava-fabrieken - waar overigens ook militaire
producten worden gemaakt - treft niet alleen de bevolking van
Kragujevac, de thuishaven van de fabrieken. Ook een groot aantal
toeleveringsbedrijven aan de autoindustrie door heel Joegoslavië
raakt in problemen.
Regeringsfunctionarissen zeggen te verwachten dat het land na de
bombardementen op eigen kracht kan worden opgebouwd. Net als na de
Tweede Wereldoorlog, toen enthousiaste vrijwilligers snelwegen en
spoorbanen aanlegden.
Economen wijzen er echter op dat de fabrieken die nu in puin worden
geschoten technologisch zo ontwikkeld zijn dat je die niet zomaar door
een groep enthousiastelingen kan laten opbouwen.