Kosovaren leven vooral van geld uit
buitenland
Het dagelijkse leven hervat in
Kosovo zijn gang, moeizaam en haperend. Waar leven de Kosovaren van, zo
kort nadat ze tijdens de 'etnische zuivering' alles zijn kwijtgeraakt?
Door onze redacteur HARM VAN DEN BERG
PRISTINA, 22 JULI. Het straatbeeld in Pristina ondergaat een opvallende
verandering. Iedere dag rijden er meer dure auto's langs de drukbezette
terrassen in het centrum. De BMW's, Mercedessen en rappe Golfjes zien
er nieuw uit, maar hebben geen nummerplaten. Kort na de intocht van de
vredesmacht KFOR reden in deze stad ook wel voertuigen zonder kenteken,
maar dat waren overwegend oude, geblutste en kleinere Yugo's van
Albanezen, die door de Serviërs waren verdreven. Die sloopten de
kentekenplaten van de auto, zodat de vluchtelingen bij terugkeer
nergens aanspraak op konden maken. Bij de dure auto's met hun getinte
ruiten gaat het om iets anders, zeggen diegenen die de bestuurders
kennen. Ze zijn goedkoop gekocht in het buitenland - meestal betekent
dat: gestolen - en de eigenaars betalen zonder kenteken geen belasting.
Dat de voertuigen niet verzekerd zijn is iets waar de bestuurders niet
mee zitten, ze weten dat KFOR deze vorm van criminaliteit voorlopig
niet zal aanpakken.
"Het is het gevolg van de chaos die nu heerst, men doet of er geen
regels zijn, er is geen politie", zegt de econoom Ismail Kastrati, die
voor de interim-regering van Kosovo leiding geeft aan de
handelsbevordering en de industrialisatie. Zijn kantoor is
ondergebracht in het gebouw waar alle ministeries zijn gevestigd.
Hoe verloopt het leven van alledag voor de gemiddelde Kosovaar, zo kort
na de Servische terreur en de luchtacties van de NAVO? Is er voldoende
geld om de dagelijkse boodschappen te halen, komt er werkgelegenheid?
Kastrati waagt zich niet aan een voorspelling. Hij vervult deze functie
nog niet lang, eerder was hij voor de ondergrondse Republiek Kosovo
verantwoordelijk voor de betaling van salarissen aan 25.000 werknemers
in de gezondheidszorg, het onderwijs en de cultuur. Het gemiddelde lag
op 100 dollar per maand en dat kapitaal (2,5 miljoen dollar per maand)
werd bijeengebracht door Kosovaren in het buitenland en privé-
bedrijven. "De afdracht werd gezien als een verplichting voor de opbouw
van het land", zegt hij. Ook nu nog draait de economie van Kosovo
voornamelijk op de bijdrage van die gastarbeiders in het Westen. Dat
zal anders moeten om een stabiele basis te bieden aan investeerders,
vindt Kastrati. Maar eerst moet de criminaliteit worden bestreden. "De
afgelopen jaren hebben we nauwelijks te maken gehad met corruptie of
andere misdadige praktijken." Hij vindt de huidige ontwikkeling
zorgelijk: "Hopelijk kunnen we er snel iets aan doen, anders wordt de
georganiseerde misdaad te machtig en krijgen we hier steeds meer
illegale handel." Wat dat betreft spreken de Kosovaren met minachting
over het buurland Albanië, een bandietenstaat.
Te weinig meel, maar genoeg haarlak
Opgetogen is Kastrati evenwel over wat hij iedere dag waarneemt: "Het
is zeer verrassend hoe de mensen hun dagelijkse leven weer hebben
opgepakt. Het zal jongeren die naar het buitenland zijn vertrokken
aanmoedigen om terug te keren. We hebben goed opgeleide mensen nodig,
die met nieuwe ideeën komen." Zij moeten helpen bij de
privatisering van de verouderde staatsbedrijven, bij het opzetten van
een beter georganiseerd overheidsbestuur, in de gezondheidszorg, in de
landbouw.
's Avonds zijn er in het centrum veel mensen op straat, de sfeer is
ontspannen. Hele straten zijn autovrij gemaakt. Mensen gaan naar de
markt voor hun groenten en sigaretten (drie mark per pakje) of om er
geld te wisselen. Tientallen wisselaars lispelen dat een mark bij hen
dertien, veertien Joegoslavische dinar waard is. Het gemiddelde is 12
dinar en of de mark in waarde stijgt of niet, dat verandert niet.
In een paar supermarkten ligt weer enige voorraad, voornamelijk
aangevoerd via Macedonië. De eigenaars hadden blijkbaar voldoende
cash achter de hand om ze te bestellen, want op krediet krijgen ze het
niet. De karretjes van de klanten bevatten meel, wat eieren, waspoeder
en wat groente of vlees, dat is het zo'n beetje. Meel is soms een
probleem, de aanvoer geschiedt onregelmatig. In veel gevallen moeten
hulporganisaties bijspringen. Suiker is er voldoende. Ook op de
schappen voor de duurdere drogisterij-artikelen en cosmetica staat
voldoende shampoo, scheerzeep, tandpasta, lippenstift en haarlak.
Benzine is in de stad nauwelijks te krijgen, daar buiten, vooral langs
de nu zeer drukke weg naar de grens met Macedonië, voldoende.
Tegenover de benzinestations staan rijen handelaren met benzine in
plastic jerrycans. " Smokkelwaar" , zegt de pomphouder. Voor het spul
wordt dan ook beduidend meer gevraagd dan de officiële prijs.
Ergernissen zijn er ook: soms is de druk op de waterleiding weggevallen
en hebben de bewoners van flats geen water, ook niet om het toilet door
te spoelen. Daarom staan er in alle badkamers twee gevulde emmers
klaar. De electriciteit is sinds de oorlog van een lager voltage en dat
is te merken aan het tv-beeld. Ook de verlichting is er een stuk minder
door. Van tijd tot tijd is er urenlang geen energie. Ook het
telefoonnet is vaak buiten gebruik of snel overblast.
Op het eerste gezicht lijken levensmiddelen goedkoop: een brood kost in
de staatswinkels vijf dinar, in privézaken een dinar meer.
Tomaten kosten tien dinar per kilo, de aardappelen evenveel. Vijf kilo
suiker komt op een kleine vijftig dinar, vier mark. Het modale inkomen
lag voor de oorlog op 200 mark per maand en dat is voor een gezin veel
te weinig. "Per persoon is 100 mark per maand nodig om fatsoenlijk te
leven", zegt Kastrati. Dat zal voorlopig geen realiteit worden,
aangezien een huishouden gemiddeld bijna zeven personen telt. Nu al
zijn de meeste families afhankelijk van wat ze overgemaakt krijgen door
familieleden uit het buitenland. Dat gebeurt overigens niet per bank of
per post, maar via enkele reisbureau's. De Kosovaarse Bank - in
Servische handen - is er met het geld van de klanten vandoor gegaan, 50
miljoen mark. Kastrati vindt dat Kosovo een eigen onafhankelijke bank
moet hebben en snel. " De jure zitten we nog in de Joegoslavische
federatie, maar de facto niet meer", aldus de econoom.
Het gestolen kapitaal vormt één van de knelpunten. De
meeste mensen hebben geen contanten. Niet alleen de bank bleek
onbetrouwbaar, de Servische rooftroepen stalen het spaargeld van de
mensen en tal van waardevolle spullen als audio- en tv-apparaten. Bij
particulieren, maar ook uit de winkels. De winkeliers hebben op korte
termijn geen mogelijkheid om handel te drijven. Boeren zijn hun
werktuigen kwijt en kunnen straks niet oogsten. De helft van het vee is
gestolen of lag door gebrek aan verzorging dood in de wei. Er zijn
slechts weinig boeren die geld hebben om nieuw vee te kopen, en wie het
wel heeft weet niet waar.