NAVO zoekt houvast in nieuwe wereld
De NAVO viert morgen in Washington dat ze met succes 50 jaar lang
oorlog heeft voorkomen. Maar de 'oorlog' die nog niet is gewonnen,
overschaduwt de top van regeringsleiders en staatshoofden. Het
bondgenootschap, dat afstand nam van zijn Koude-Oorlogsverleden en
voormalige vijandelijke staten heeft verwelkomd in zijn gelederen,
worstelt met haar nieuwe rol. De lessen uit Kosovo moeten nog worden
getrokken.
Door onze correspondent BIRGIT DONKER
WASHINGTON, 22 APRIL. Met een ceremoniële bijeenkomst in het Mellon
Auditorium in Washington wordt morgen herdacht dat hier op 4 april 1949
de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) werd opgericht. Maar een
viering mag de bijeenkomst in Washington niet heten, dat klinkt te
feestelijk. Een plechtige herdenking is het, én een
werktop. NAVO-vliegtuigen zullen niet overvliegen en een
militaire parade is afgelast.
Kosovo is de schaduw die over de driedaagse top hangt. Alle aanwezigen
beseffen maar al te goed dat met de huidige militaire actie tegen
Joegoslavië de toekomst en de geloofwaardigheid van de alliantie op
het spel staan. 'Operatie Allied Force', die zaterdag zijn tweede maand
in gaat, is cruciaal voor de betekenis van het bondgenootschap in de
21ste eeuw.
De bedoeling was dat in Washington triomfantelijk het nieuwe, zogeheten
strategische concept van de NAVO - waarin doelstelling en taken zijn
vervat - ten doop zou worden gehouden. De doop zal zaterdag doorgaan,
maar de theorie is inmiddels achterhaald door de praktijk. De echte
'nieuwe' NAVO wordt pas geboren als de lessen kunnen worden getrokken
uit 'Kosovo'.
De eerste aanzetten voor revisie van de NAVO werden al in het begin van
de jaren negentig gegeven. Na het uiteenvallen van het Warschaupact
zocht de alliantie nieuwe taken: naast zelfverdediging zou het
bondgenootschap zich richten op crisissituaties buiten het eigen
grondgebied - zoals nu in Kosovo. De veiligheid van de bondgenoten is
daarbij niet onmiddellijk in het geding, maar de NAVO verdedigt, in de
woorden van de huidige secretaris-generaal, de Spanjaard Javier Solana,
,,morele waarden''. Hoe anders zag de NAVO er uit in de eerste veertig
jaar van haar bestaan. De alliantie werd opgericht als een defensie-
organisatie, bedoeld om het 'communistische gevaar' uit het Oosten te
weerstaan. 'Een gewapende aanval tegen een of meer lidstaten zal als een
aanval tegen allen worden beschouwd', bepaalt artikel 5 van het
oprichtingsverdrag, dat in die eerste decennia centraal stond. Dat was
het tijdperk waarin de verhoudingen tussen de twee
grote mogendheden werden bepaald door de strategie van de wederzijdse
afschrikking: zowel de NAVO als de Sovjet-Unie bewapende zich met steeds
meer kernwapens en beide kampen wisten dat de inzet ervan zou neerkomen
op zelfdestructie.
'To keep the Americans in, to keep the Russians out and to keep the
Germans down.' Zo vatte de toenmalige Britse secretaris-
generaal lord Ismay (1952-57) het doel van de NAVO in haar beginperiode samen. Na het uitbreken van de Korea-oorlog in 1950 liep de
spanning tussen de VS en de Sovjet-Unie zo hoog op, dat het Westen het
taboe van Duitse herbewapening terzijde schoof - maar dan wel binnen een
veilige internationale bedding. In 1955 trad Duitsland toe tot de NAVO.
Anno 1999 grijpt de alliantie met haar acties tegen Joegoslavië in
in een soeverein land, met een beroep op morele plicht. Dergelijke
morele overwegingen golden nog niet toen de Sovjet-Unie in 1956 Hongarije binnentrok en zij in 1968 een einde maakte aan de
Praagse lente. Die landen behoorden tot de invloedssfeer van de
Sovjet-Unie, de NAVO beperkte zich uitsluitend tot de collectieve
defensie van het grondgebied van haar lidstaten.
Hoewel de huidige 'oorlog' uniek is in de geschiedenis van het
bondgenootschap, waren ook de afgelopen vijftig jaar soms stormachtig.
Zoals in 1966 toen generaal De Gaulle Frankrijk terugtrok uit de geïntegreerde militaire structuur van de NAVO uit
onvrede over de Amerikaanse dominantie. In allerijl moest het NAVO-
hoofdkwartier worden verhuisd van Parijs naar Brussel, waar het werd
ondergebracht in een noodgebouw dat nu nog steeds dienst doet. Op de top
van Washington zou de oprichting van een nieuw hoofdkwartier moeten
worden aangekondigd, maar over de verdeling van de kosten (0,6 miljard
gulden) bestaat nog verdeeldheid.
Hoewel 'Allied Force' anders doet vermoeden, is de NAVO de afgelopen
jaren veranderd van een militaire organisatie in een meer politieke.
Met het sluiten van zogeheten 'partnerschapsverdragen' met 25 landen in
Midden- en Oost-Europa, en met de oprichting van een speciale Rusland-
en een Oekraïneraad is de NAVO een permanent vergadercircuit
geworden. Zondag, als in Washington alle partners aanschuiven, is er
net genoeg tijd voor elk van de ruim veertig staats- en regeringsleiders
om een kort woordje te spreken. Zelfs Rusland heeft
sinds enkele jaren een permanente ambassadeur bij de NAVO, die geregeld
vergadert met zijn collega's - maar die nu even naar Moskou is
teruggeroepen in verband met Kosovo. Moskou heeft ook afgezegd voor de
voor zaterdag geplande ontmoeting met regeringsleiders. Echt verbroken
zijn de contacten echter niet. De zogeheten stichtingsakte, die in 1997
tot stand kwam en die voorziet in een permanente raad waarin Moskou is
vertegenwoordigd, heeft Rusland bijvoorbeeld nog niet opgezegd.
De gebeurtenissen in Kosovo maken pijnlijk duidelijk dat bezinning van
de NAVO op haar nieuwe strategie alles behalve een louter theoretische
exercitie is. Decennia lang was dreigen met geweld voldoende om oorlog
te voorkomen, maar bij de Joegoslavische president Milosevic werkte dit
niet. Joegoslavië, dat geen deel uitmaakte van het Warschaupact,
heeft tijdens de Koude Oorlog dezelfde vijand gehad als de NAVO en het
heeft zich goed voorbereid op confrontatie met een grote vijand. Nu de
luchtoorlog van de NAVO minder effect heeft dan verwacht, wordt de druk
steeds groter om ook grondtroepen in te zetten. Een besluit hierover
wordt niet op de top verwacht, maar de dynamiek van regeringsleiders
onder elkaar kan leiden tot verrassende resultaten.
De NAVO mag vijftig jaar lang met succes oorlog hebben voorkomen, dat is
geen garantie dat de alliantie in die jaren met groter gemak een
conflict had beslecht dan nu. De plannen die vroeger door de militairen
werden opgesteld en bijgewerkt, zijn immers nooit uitgetest. Een
doorgewinterde NAVO-functionaris vindt het daarom te vroeg om nu al met
de NAVO af te rekenen. De alliantie is in Kosovo voor de eerste keer
eigenmachtig in actie gekomen en dat is volgens hem als de eerste keer
de liefde bedrijven: je kunt je er nog zo goed op voorbereiden, het is
toch anders dan je had gedacht. Of, om de negentiende-eeuwse
oorlogstheoreticus Von Clauswitz te parafraseren: 'Een oorlog is simpel
maar alles is moeilijk. Het onverwachte gebeurt'.
Worsteling met nieuwe principes
Dat de NAVO nog bestaat, is niet vanzelfsprekend. Begin jaren negentig
gingen stemmen op de alliantie op te heffen wegens gebrek aan een
vijand. Het gevaar dat sommigen zagen, was dat de organisatie driftig
op zoek zou gaan naar nieuwe missies. ,,Dat was niet nodig, de missies
kwamen vanzelf'', zegt een Europese NAVO-ambassadeur. Eerst was er
Bosnië, waar in 1995 twee weken luchtaanvallen werden uitgevoerd
tegen de Bosnische Serviërs. Later dat jaar werd een door de NAVO
geleide troepenmacht actief in Bosnië, die eerst IFOR heette en nu
SFOR, en die nog altijd ruim 30.000 man telt. Nu is er dan de missie in
Kosovo, die van de NAVO geen oorlog mag heten.
De verschuiving van de oude, op een massale aanval uit het Oosten
gerichte, naar de nieuwe NAVO als 'crisisbestrijder' ging gepaard met
een indringend debat over de vraag hoe ver operaties buiten het eigen
grondgebied moeten gaan. Aan de ene kant stonden de Verenigde Staten,
met de opvatting dat je dit niet te nauw moet definiëren. Aan de
andere kant stonden landen als Frankrijk en Duitsland, die vreesden dat
de Amerikanen de alliantie wilden omvormen tot een mondiale politie-
agent. Dat was echter niet de bedoeling: ,,De enigen die spreken over
wereldwijde taken voor de NAVO zijn de Europeanen'', zei in december
vorig jaar een Amerikaanse diplomaat.
In het nieuwe strategische concept van het bondgenootschap wordt de
actieradius van de NAVO beperkt tot het euro-atlantisch gebied. Het
soort bedreigingen waarop de alliantie zich moet voorbereiden, is op
aandrang van de Verenigde Staten verder uitgebreid, met terrorisme en
massavernietigingswapens. Op de top in Washington zal worden besloten
tot oprichting van een speciaal centrum voor bestrijding van
massavernietigingswapens. ,,De NAVO noemt geen landen meer als
tegenstander, maar ze duidt nu functionele dreigingen aan'',
constateert een diplomaat.
Militaire kloof met de Amerikanen
De eerste oorlog in de geschiedenis van de NAVO is vooral even slikken
voor de drie nieuwkomers in het bondgenootschap: Polen, Tsjechië en
Hongarije. De voormalige Warschaupactlanden traden half maart toe en
waren twee weken later in een militaire operatie verwikkeld. Op de top
zullen ze nog eens plechtig welkom worden geheten. Helemaal
compatible met de oude NAVO-bondgenoten zijn ze nog niet. Maar
wellicht gevaarlijker is de grote technologiekloof die bestaat tussen de
VS en de Europese NAVO-partners. Volgens een hoge diplomaat is een van
de belangrijkste programma's die op de top in Washington wordt
gelanceerd, het zogeheten 'Defence Capability
Initiative'. Daarmee moet helder worden gemaakt welke militaire
aanpassingen de NAVO-landen moeten doen om de (nieuwe) doelstellingen
van de alliantie ook te kunnen uitvoeren. Voor een actie als in Kosovo
zijn troepen nodig die snel inzetbaar zijn. Juist daaraan heeft de NAVO
volgens een hoge militair tekort. Hij rekent voor: de potentiële
krijgsmacht van de NAVO is 2 miljoen man. Van hen is minder dan een
kwart paraat. Van die 500.000 komt de helft uit de VS, en van de
Europese helft weer de helft uit Turkije. ,,Enorme wanverhoudingen.''
Gezien de politieke factoren die de inzet van grondtroepen buiten het eigen grondgebied bemoeilijken, is het volgens de
militair nog ruim geschat als men veronderstelt dat de NAVO 200.000 man
op de been kan brengen. Daarom zouden de lidstaten moeten nagaan hoeveel
operaties ze eigenlijk tegelijkertijd willen kunnen uitvoeren, zeker
omdat de laatste jaren fors is bezuinigd op de defensiebudgetten. Ook
zou de samenwerking tussen de landen en tussen de krijgsmachtonderdelen
moeten worden verbeterd. Zo kan de logistiek een stuk doelmatiger en dus
goedkoper: nu neemt ieder zijn eigen munitie, brandstof, keuken en
medische zorg mee. Ook op praktisch gebied leert Kosovo hoe het beter
kan.
Parijs en de Europese identiteit
Van meet af aan is binnen de NAVO sprake geweest van een Frans-
Amerikaanse tegenstelling. Meer dan enig ander land heeft Frankrijk er
moeite mee dat de Verenigde Staten de ongekroonde leider zijn van het
bondgenootschap. Tijdens de wekelijkse vergaderingen van de ambassadeurs
liepen de spanningen vaak hoog op. Hoogtepunt was in 1966 het besluit
van de Franse president De Gaulle om zijn land terug te trekken uit de
militaire structuur van de NAVO.
De laatste tijd zijn de emoties wat geluwd. Frankrijk hervatte drie jaar
geleden zijn deelname aan sommige militaire instellingen, maar volledige
herintreding liep vast op onenigheid met Washington over het commando
van het NAVO-hoofdkwartier AFSOUTH in Napels. Parijs wil een Europeaan
aan het hoofd, de VS houden vast aan een Amerikaan. Omdat het gevecht al
snel op het hoogste niveau werd gevoerd, kan geen van beide partijen
toegevingen doen zonder groot gezichtsverlies te lijden. Een verrassend
gevolg van de Kosovo-crisis zou kunnen zijn, dat de integratie van
Frankrijk een nieuwe impuls krijgt. Met 73 vliegtuigen leveren de
Fransen na de Amerikanen de grootste bijdrage aan de luchtvloot van
'Force Alliée'. Verdere Franse integratie zou onderdeel kunnen
zijn van de echt nieuwe NAVO, die pas na 'Kosovo' het licht zal zien.
Intussen zal op de top in Washington de vooral door Fransen
geïnitieerde, maar de laatste tijd hartelijk door de Britten
ondersteunde, discussie over een Europees defensiebeleid worden bekroond
met de zogeheten 'Europese Veiligheids en Defensie Identiteit': een
Europese pijler in de NAVO. Turkije blijft evenwel zich verzetten tegen
concrete invulling hiervan, met als formeel argument dat het ertoe kan
leiden dat de Europese Unie de NAVO uitholt. Turkije is nog steeds
verbolgen dat het in december 1997 niet werd opgenomen op het lijstje
kandidaat-lidstaten van de EU.