Prognoses over groei economie zijn nu bewegende doelen
Malaise op Balkan compleet
Na de oorlog in Bosnië en de Russische crisis kampt de Balkan nu
met de econo- mische gevolgen van het Kosovo-conflict. Tegenval- lende
export, kopschuwe buitenlandse investeerders en oplopende kosten bene-
men het zicht op herstel.
Door onze redacteur MAARTEN SCHINKEL
LONDEN, 21 APRIL. Vol is een groot woord, in de zaal waar de Bosnische
Federatie zijn presentatie houdt voor buitenlandse investeerders. De
afgevaardigden van de Bosnische regering lezen braaf hun toespraken op
en op de achtergrond vat een projectie in Powerpoint het allemaal
bondig samen voor het publiek. Liberalisering, privatisering, sanering
van banken, gelijke rechten voor buitenlandse investeerders,
inwisselbaarheid van de plaatselijke munt: allemaal trefwoorden die het
publiek geacht wordt graag te willen horen. De afvaardigingen van
Macedonië, Albanië, Kroatië en alle andere Balkanstaten
die present zijn op het vierdaagse Business Forum van de Oost-Europabank
zijn de Bosniërs met gelijksoortige presentaties voorgegaan. Maar
na afloop rest telkens één vraag: wat betekent de crisis
in Kosovo voor de plaatselijke economie?
Neven Tomic, vice voorzitter van de raad van ministers van de Bosnische
Federatie, zucht. ,,Dat is nog niet uit te drukken in cijfers.'' Maar de
problemen snellen hem tegemoet. De gezamenlijke instellingen van
Bosnië en de Republika Srpska - de Bosnische Serviërs - staan
door het conflict onder druk. De twee hebben bijvoorbeeld een nieuwe
gezamenlijke munt en centrale bank - hoewel vooral de Bosnische
Serviërs gewoon blijven werken met dinars en Duitse marken.
Negentig procent van de handel van de Bosnische Serviërs vindt
plaats met klein-Joegoslavië, en ook grote delen van de rest van
de federatie zijn nauw verweven met de regionale economie, die aan
scherven ligt. ,,We hadden de industriële produktie rond Tuzla net
weer op poten,'' zegt Tomic, ,,maar die is sterk op Montenegro en
Macedonië gericht.'' Voeg daarbij de instroom van zo'n 40.000
vluchtelingen, en de vertraging die een conferentie van donorlanden
voor Bosnië door het conflict oploopt, en de malaise is compleet.
De Balkanlanden hadden zich in Londen opgemaakt voor een gevecht in de
vorige oolog: de wederopbouw na de strijd in Bosnië en oostelijk
Kroatië en, voor de gehele regio, de schok die de Russische crisis
vorig najaar teweeg bracht. De druk op de munten, kredieten en de
rentes had de Oost-Europabank er al toe gebracht zijn prognose voor de
economische groei in Centraal-Europa en de Balkan te halveren van 3,8
procent naar 1,9 procent in 1999. Nu komt het Kosovo-conflict daar nog
eens overheen. Wat daar de economische gevolgen van zijn, is volgens de
directeur Balkan van de bank, Olivier Descamps, nog niet te zeggen. Dat
hangt af van het verdere verloop. ,,Het is een bewegend doel.'' Descamps
denkt dat lange-termijninvesteerders in de regio zich minder snel
zullen laten afschrikken. Ondanks de Russiche crisis is de stand van de
directe buitenlandse investeringen in de Balkan vorig jaar met een kwart
gestegen naar 25 miljard dollar. Maar hij houdt er wel rekening mee dat
nieuwe buitenlandse investeerders hun plannen nu naar voren zullen
schuiven. De opkomst voor het vierdaagse business-forum van de Oost-
Europabank is daar een indicatie van: ten opzichte van twee jaar
geleden, toen een soortgelijk evenment plaatsvond, is het aantal
zakelijke bezoekers gehalveerd. In de kartonnen doos die de
Bosniërs bij de ingang van hun zaal hebben neergezet voor
visitekaartjes wemelt het van bankiers, consultants en ambtenaren, maar
pas na lang zoeken komt het eerste echte bedrijf naar boven: het Duitse
Siemens.