Liever vechten dan gek worden
Organisaties voor Albanezen in Nederland schatten dat zich hier tussen
de tientallen en honderden vrijwilligers hebben gemeld voor het Kosovo-
bevrijdingsleger UÇK. Over de details van de mobilisatie spreken
de Albanezen niet graag. ,,We willen Milosevic niet in de kaart
spelen.'
Door YASHA LANGE en JEROEN DE WIT
AMSTERDAM/VLISSINGEN, 21 APRIL. Vrijwilligers zijn van harte welkom,
liet het Kosovo-bevrijdingsleger UÇK al maanden geleden in een
oproep aan de achterban in West-Europa weten. Het liefst werkloze jonge
mannen die weinig achterlaten. Albanezen met een baan in het buitenland
kunnen misschien beter geld sturen, suggereerde het UÇK.
Ook daaraan is veel behoefte. Na de aanvang van de NAVO-bombardementen
volgde nog een aantal soortgelijke oproepen vanuit 'de centrale'. De
verzoeken van het UÇK worden verspreid via Albanese kranten of
Albanese televisiestations die met een satellietschotel worden
ontvangen. Of familie vanuit Kosovo of Albanië - voor zover nog
bereikbaar - geeft de berichten door.
,,Er is nu een grote mobilisatie gaande,'' zegt Skender Hassani. De
oorlog heeft de motivatie vergroot. Hassani houdt lijsten bij van
Nederlandse Albanezen en Kosovaren die afreizen naar Albanië om
zich aan te sluiten bij het UÇK. In Albanië traint het
UÇK zijn vrijwilligers. Volgens Hassani zijn er
inmiddels ,,tussen de tientallen en honderden'' mensen vertrokken. Het
gaat niet alleen om ,,alleenstaande werkloze Albanezen zonder
verblijfsvergunning'', zoals de oproep ooit luidde. Ook
geïntegreerde Albanezen met familie in Nederland zijn gegaan. ,,Het
is half-half,'' zegt Hassani.
Hoe gaat het in zijn werk? Nederland is door Albanese organisaties in
regio's verdeeld. Als een vrijwilliger Hassani belt, neemt hij contact
op met de centrale leiding om te vragen wanneer er vervoer kan worden
geregeld. ,,Niet alleen vanuit Nederland,'' legt hij uit. ,,Ook vanuit
Duitsland gaan dagelijks busjes naar Albanië.''
De Albanese organisaties in Nederland worden niet graag geconfronteerd
met vragen over deze mobilisatie. ,,Ik heb ervan gehoord, maar wij doen
er niet aan mee,'' zegt Zeki Shehu. Hij is de voorzitter van de
Coördinatie Raad van Albanezen in Nederland, de koepelorganisatie
die ongeveer tien verenigingen in verschillende Nederlandse steden
vertegenwoordigd.
,,Wij bekennen dit niet graag,'' zegt Enver Avdija, secretaris van de
Democratische Liga van Kosovo in Nederland, een afdeling van de
politieke partij van Rugova. ,,We willen Milosevic niet in de kaart
spelen. Maar het klopt wel dat er al aardig wat mannen zijn afgereisd
naar Kosovo.'' Volgens Avdija voelt tachtig procent van de Albanezen in
Nederland zich geroepen om 'iets' te doen. ,,En sommige voelen zich
geroepen om mee te vechten.'' Hij benadrukt dat het gaat om
vrijwilligers die zich zelf melden.
,,Ik wil echt naar het UÇK,'' zegt Alladin Zapuzhni. In
wijkcentrum Het Woltershuis in Vlissingen komt de plaatselijke Albanese
vereniging Bedri Shala samen. Zapuzhni kaart, andere
Kosovaarse vluchtelingen kijken naar CNN. Zapuzhni vluchtte zeven jaar
geleden naar Nederland. Zijn ouders en twee broers kwamen later, van de
rest van zijn familie heeft hij de afgelopen vier weken niets vernomen.
,,We zijn hier allemaal gek geworden,'' zucht hij. ,,Bijna iedereen
heeft nog familie in Kosovo. We hebben geen zin om aan het werk te
gaan.'' Volgens Zapuzhni is ,,iedereen klaar om naar Kosovo te
vertrekken''.
De vereniging in Vlissingen is vernoemd naar de oprichter Bedri Shala.
Hij verliet Nederland om zich bij het UÇK te voegen en sneuvelde
juni vorig jaar. Verenigingen als in Vlissingen zijn er door heel
Nederland, van Limburg tot Sneek. Ze werden opgericht om informatie te
verschaffen en dienen als een plek voor Albanezen en Kosovaren om samen
te komen. Nu wordt er ook geld ingezameld, zoals bij de vereniging
Drenica in Rotterdam. Het speciaal opgerichte fonds Vendlindja
Thërret (Moederland Roept) is bedoeld voor het UÇK. Er wordt
geld, dekens en voedsel gestuurd. ,,Het UÇK heeft het moeilijk,''
zegt Drenica-voorzitter Musfait Zariqi. ,,Ze hebben bijna geen eten
meer.''
Ook Albanezen die niet bij een van de verenigingen van de
Coördinatie Raad zijn aangesloten zamelen in voor het UÇK.
Zilal Shabani is voorzitter van de Stichting Besa (Erewoord). ,,Ik steun
het verzet en geef verschillende dingen, zoals computers. Maar geen
wapens.'' Toch is Besa een van de Albanese clubs die vrij openlijk de
,,vrijheidsstrijd'' van het UÇK steunt. Shabani wil daar eerlijk
in zijn. ,,Ik sta achter hen.'' Hij bevestigt dat Albanezen ,,geworven''
worden. ,,Overal in de wereld, ook onder Albanese vluchtelingen in
Nederland. Maar het gaat zonder dwang. Je moet wel
willen.''
De steun aan het UÇK zorgt soms voor onenigheid binnen de
Albanese gemeenschap in Nederland. De Coördinatie Raad heeft geen
afstand genomen van het UÇK, maar steunt het bevrijdingsleger ook
niet openlijk met goederen of geld. Dat steekt de Stichting Besa en
anderen, die vindt dat de Raad daarmee ,,niet achter het Albanese volk
staat''. Het gevolg: de Coördinatie Raad en de Stichting Besa zijn
niet meer on speaking terms, terwijl leden van Besa
voorheen lid waren van de Coördinatie Raad.
Zowel Shehu van de Coördinatie Raad als Shabani van Besa is niet
blij met de verdeeldheid. Zeker niet in tijden waarin daaraan de minste
behoefte is. ,,Ik zit daar nu niet op te wachten,'' zegt Blerim Mustafa,
secretaris van de Raad. ,,Mijn familieleden vechten in het UÇK,
wij nemen er geen afstand van. Volgens mij is er ook geen
meningsverschil. Wij willen ons nu gewoon richten op humanitaire hulp.
En als onze leden geld willen geven voor het UÇK zeggen wij:
stort dat geld op de bankrekening van Stichting Besa.''
Wat sommigen blijft storen is dat de Coördinatie Raad pretendeert
te spreken voor 'de' Albanese gemeenschap. ,,Bij onze overkoepelende
organisatie zijn bijna alle verenigingen en stichtingen aangesloten,''
zegt voorzitter Shehu. ,,Er zijn verenigingen in Gouda, Tilburg,
Arnhem, Groningen en Zoetermeer die niet bij hen zijn aangesloten,''
zegt een lid van een van de verenigingen, die anoniem wil blijven.
Het breekpunt blijkt vaak de politieke kleur van de plaatselijke
voorzitter.