Verdeeldheid van oppositie is gevaarlijk
De Servische oppositie is,
gefascineerd door de baantjes die te verdelen zijn als Milosevic eenmaal
verdwijnt, hopeloos verdeeld. Het volk is dat niet: het wil Milosevic
weg hebben. Als de leiders blijven ruziën, ontstaat een gevaarlijke
situatie.
Door onze correspondent RENÉE POSTMA
BELGRADO/BOEDAPEST, 20 AUG. Het Draskovic-spektakel was van te voren
tot in de puntjes geregeld. Vuk Draskovic, de koning van de pleinen die
in 1991 bijna heel Belgrado tegen Milosevic wist te mobiliseren, en in
1996 opnieuw vele duizenden op de been wist te brengen, zou niet
meedoen.
Eerst natuurlijk wèl, want als het volk protesteert mag Draskovic
met zijn Servische Vernieuwingsbeweging (SPO) niet ontbreken. Maar na
een ontmoeting met de Joegoslavische president Milosevic bleek Draskovic
dinsdag plotseling geen zin meer te hebben in de eerste grote
protestdemonstratie in Belgrado dit jaar. Hij voelde niets meer voor de
overgangsregering van experts die de organisatoren van de protestactie
in Belgrado eisten. Het Milosevic-kamp had de gedachte van vervroegde
verkiezingen laten rondzingen en Draskovic werd in één
klap de vertolker van die nieuwe gedachte. Handjeklap, reageerden
analisten in de Joegoslavische hoofdstad.
Maar de 'kwikzilverachtige' Draskovic bleek gisteravond zijn opties open
te hebben gehouden. Voor het podium waar de gehavende oppositie het
woord voerde stond de harde kern van de SPO opgesteld. Draskovic zelf
volgde vanachter de coulissen hoe het enorme plein voor het federale
parlementsgebouw in Belgrado zich vulde. Met duizenden boze
Serviërs uit de provincie, korte tijd later aangevuld met vele
tienduizenden boze inwoners van Belgrado. Allemaal razend op Milosevic
en het regime dat hen in tien jaar tijd tot de bedelstaf heeft gebracht.
Toen duidelijk werd dat zich meer dan honderdduizend demonstranten
hadden verzameld hield de 'koning van de pleinen' het niet langer. Hij
liet zijn aanhang 'Vuk, Vuk, Vuk' scanderen en maakte een glorieuze
rentree in een grote wolk van roze Bengaals vuur.
Maar het publiek pikte het niet. Zeker niet toen Draskovic opnieuw zijn
pleidooi afstak voor vervroegde verkiezingen en zich daarmee feitelijk
tegen de rest van de oppositie op het podium keerde. Als een bezetene
hield Draskovic zijn verwarde verhaal over vervroegde verkiezingen in
plaats van 'een regering van de straat' en 'Servische broederstrijd'. In
plaats van de gebruikelijk ovaties kreeg hij verwensingen naar zijn
hoofd geslingerd. 'Vuk, hoepel op', 'Verrader' en 'Schoft'. Het werd een
regelrechte afgang en de rol van Draskovic in het anti-Milosevic-verzet
lijkt voorlopig uitgespeeld.
De Servische oppositie is en blijft hopeloos verdeeld. Niet alleen
vanwege de scheurende rol van Vuk. Ook de andere oppositieleiders hebben
de grootste moeite hun plannen op elkaar af te stemmen. Zo kregen de
demonstranten gisteren van Zoran Djindjic te horen dat het volgende
massaprotest over twee weken begint, terwijl Mladjan Dinkic, de leider
van de onafhankelijke economen verenigd in de G17, de volgende fase pas
op 21 september wil laten ingaan. In de totaal verbrokkelde Servische
samenleving blijkt iedereen een eigen agenda te hebben die voornamelijk
wordt bepaald door eigen belangen. Als Milosevic immers ooit zou
verdwijnen, vallen er tal van prachtige functies te verdelen en dat
gegeven verlamt iedere politieke ontwikkeling al bij voorbaat.
Maar ondanks de verdeeldheid van de oppositie staat het volk inmiddels
op straat. Wat twee maanden geleden begon in de Servische
provinciesteden als bescheiden kritiek op het regime, is gisteren in
Belgrado duidelijk in een stroomversnelling gekomen. De Serviërs
weigeren de winter in te gaan met steeds verder dalende lonen en
dagelijkse stroomonderbrekingen. Ze kwamen massaal om het aftreden van
Milosevic te eisen. Hoe het gebeurt is inmiddels minder belangrijk dan
dt het gebeurt en dat is een nieuwe uitdaging, zowel voor het bewind als
de oppositie.
Als de oppositie verdeeld blijft, en geobsedeerd door eigen agenda's,
staat er straks een massa Serviërs op straat die geen enkele
politieke leiding heeft. Nu al speculeren de officiële staatsmedia
voortdurend over een mogelijke burgeroorlog. Er wordt duidelijk stemming
gemaakt om keihard te kunnen ingrijpen als dat nodig wordt geacht.
Studenten in het hele land worden midden in hun vakanties verrast door
een nieuwe mobilisatiegolf. Ook zijn er indicaties dat de politie
reservisten oproept. Tijdens de demonstratie in Belgrado is het bij
één traangasgranaat gebleven, maar de angst voor geweld
was groot. Tussen de demonstranten werden grote hoeveelheden 'stillen'
vermoed die met mobiele telefoontjes paraat werden gehouden.
Termen als 'burgeroorlog' en 'Roemeens scenario' (verwijzend naar het
gewelddadige einde van het bewind van Ceausescu in Roemenië) vallen
regelmatig in de officiële pers, in de vrije pers, tijdens de
demonstraties, op de terrasjes van Belgrado en in de huiskamers. Niemand
kan zich echter voorstellen wie er tegen wie zou moeten vechten en het
leger heeft al laten weten dat het niet op eigen burgers zal schieten
zolang de protesten democratisch blijven. De realiteit van een
burgeroorlog lijkt voorlopig nog ver weg. Het woordgebruik daarentegen
is al volledig ingeburgerd.