NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Kosovo Conflict

Nieuws

Achtergrond

Nasleep

Conflict

Vluchtelingen

Etnische zuivering

Internet en Media

Links

Scotland Yard vergaart in Kosovo de bewijzen


Wat gebeurde er eind maart in het Kosovaarse dorp Celina? Een team van Scotland Yard heeft 73 lichamen van door de Serviërs vermoorde dorpelingen opgegraven en onderzocht. Er zullen meer lichamen worden gevonden: in Celina vermist men nog bijna driehonderd dorpelingen.

Door onze redacteur HARM VAN DEN BERG

CELINA, 20 JULI. In de tent van het forensisch team, achter het verwoeste schooltje van het dorp Celina in Kosovo hangt een ondraaglijke stank, afkomstig van de kleding van de 73 slachtoffers die het onderzoeksteam van Scotland Yard de afgelopen twee weken nauwgezet heeft onderzocht. "Laten we even verderop gaan zitten, ik kan er zelf ook slecht tegen", zegt detective Bill Gent, en hij neemt honderd meter verder plaats op een boomstam. Op de helling achter hem staan tientallen dorpelingen in de hitte te spitten, daarbij geholpen door een graafmachine. Een groot aantal blanke houten paaltjes geeft aan hoeveel graven er nog moeten worden gedolven. Hier worden woensdag de 73 slachtoffers van een oorlogsmisdrijf begraven, maar volgens de dorpelingen zullen er meer volgen.

Voor Gent en zijn team zit het er voorlopig op: "We hebben alle plaatsen die waren opgegeven door het Tribunaal nu onderzocht en daarbij 73 lichamen gevonden. Niet ieder lichaam is geïdentificeerd, maar we zijn er in geslaagd in alle gevallen de doodsoorzaak vast te stellen. De meesten zijn doodgeschoten."

Een deel van het onderzoek gebeurde in een leegstaand gebouwtje een paar kilometer onder Orahovac, het hoofdkwartier van de Gele Rijders. "Die hebben ons geweldig geholpen", zegt Gent. Ook in en rond dit mortuarium hangt de doordringende akelige lucht. Pas in de loop van het onderzoek kreeg het forensisch team de beschikking over een koelcontainer. Daarin zijn de 73 stoffelijke resten van kinderen - sommige amper twee jaar - , vrouwen, en oudere mannen opgeslagen. Een aantal lichamen was door brand zodanig verminkt dat een volledige identificatie vrijwel onmogelijk geworden was. Met hulp en informatie door de dorpelingen, over bijvoorbeeld kleding, is het team toch een heel eind gekomen. Gent gaat zijn eindrapport schrijven en dan mag het Joegoslavië- tribunaal in Den Haag oordelen wat er moet gebeuren. "We hebben ondanks alle moeilijkheden heel wat bewijsmateriaal kunnen verzamelen", zegt de ervaren detective van Scotland Yard. In de afgelopen dagen zijn manschappen van de vredesmacht KFOR in Celina en de omliggende gehuchten al op pad gegaan met foto's van vermoedelijke daders. Een aantal van hen is daarbij herkend. Een slachting op dertien verschillende lokaties. Wat is er in Celina gebeurd? Geschiedenisleraar Haudi Fazliu (37) en vrachtwagenchauffeur Holit Dina (39) uit München vertellen het verhaal. Ze zitten in het gras, in het dorp is alleen het gegrom van de graafmachine te horen. Holit Dina is onmiddellijk overgekomen toen hij het nieuws hoorde, rustig schrijft hij de namen van zeven familieleden op een stuk papier. Allen behoren tot de 73 gevonden slachtoffers, ook zijn moeder. Fazliu was er zelf bij op 24, 25 en 26 maart. Op de laatste dag werden de executies voltrokken. "In de nacht nadat de NAVO-bombardementen begonnen, hoorden we zwaar artillerie-materiaal uit de richting van Prizren deze kant op komen", vertelt Fazliu. Voor de Serviërs was Celina, zo dicht bij de grens met Albanië, een broeinest van het Kosovo Bevrijdingsleger UÇK. Om twee uur 's nachts reed het leger het dorp binnen. Vrachtwagens vol soldaten stopten om de honderd meter, de pelotons stapten uit en stelden zich op. Twee uur later kwamen de Servische politie en de para-militaire eenheden. De soldaten joegen de bewoners uit de huizen, vluchten was er volgens Fazliu niet bij. "Rond het dorp stond een ring van de para-militairen, die zouden iedereen zonder pardon dooschieten." Tegen de morgen stonden 3500 personen, mannen, vrouwen en kinderen verzameld op een veld in de vallei. Later zou blijken dat enkele honderden bewoners zich ondanks de dreigementen van leger en politie in hun huizen hadden verstopt.

De groep van 3500 werd onder leiding van het leger verplaatst en daarbij volgens Fazliu gedwongen om "Leve Servië" te roepen en het bijbehorende teken met twee vingers en de duim te maken. Een van de weggevoerden was doofstom en werd zonder pardon doodgeschoten. Toen de menigte in een van de tuinen stond samengeperst kondigde een officier van het Joegoslavische leger aan dat mannen en vrouwen zouden worden gescheiden. Er brak gekrijs en gehuil los. Daarop boden de mannen alle geld en sieraden aan de soldaten aan, in ruil voor de vrijheid. Volgens Fazliu gingen de commandanten daar op in, nadat eerst de 24-jarige Agim Armedeni voor de ogen van zijn familie en dorpsgenoten met een nekschot werd gedood. De groep werd naar een bos gebracht en bewaakt door para- militaire eenheden.

Intussen zochten andere para-militairen in Celina en de andere gehuchten naar de achtergeblevenen, Ze werden gevonden, de huizen stonden kort daarna in lichterlaaie. Fazliu en Dina hebben gereconstrueerd dat de moordpartij is begonnen op 25 maart en een dag later eindigde. De overvallers deden geen enkele moeite om de slachtpartij te verbergen.

Degenen die waren weggevoerd naar het bos moesten daar nog drie dagen blijven, tot de 28ste maart. Toen stuurden de militairen alle vrouwen naar Albanië. De mannen mochten terug naar hun huizen en vonden al gauw de lijken overal verspreid in het veld. Ook een groot deel van het vee was afgemaakt, op een plek lagen zestien koeien.

Fazliu pakt zijn tas en haalt er een pak foto's uit, afschuwelijke beelden die hij en de andere inwoners van Celina voorgoed op het netvlies hebben. Nieuwsgierige kinderen die mee willen kijken worden door hem weggestuurd: " Daar zouden ze heel lang angstdromen aan overhouden"', zegt hij. Zelf is hij onlangs met ziekteverlof gegaan.

NRC Webpagina's
20 JULI 1999


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad