Kosovaren politiek meer dan ooit verdeeld
De NAVO is unaniem waar het de luchtacties betreft. De Serviërs
zijn unaniem in hun woede. Maar de Kosovaren zijn politiek meer dan
ooit verdeeld.
Door onze redacteur PETER MICHIELSEN
ROTTERDAM, 20 APRIL. Jarenlang was Ibrahim Rugova, de nu 54-jarige
literatuurcriticus, de enige woordvoerder van de Kosovaren: een
pacifist, de organisator van het vreedzame verzet tegen de Servische
onderdrukking, president van de ondergrondse republiek die de Kosovaren
in eigen land hadden opgebouwd. Hij leidde (en leidt) de LDK, de
Democratische Liga van Kosovo, al die jaren de enige politieke partij
van betekenis in Kosovo. De LDK domineerde het ondergrondse parlement
en de ondergrondse regering van de 'republiek'.
In 1997 begon Rugova's ster, en die van de LDK, te dalen onder invloed
van radicalen in het Kosovo Bevrijdingsfront UÇK, die betoogden
dat vreedzaam verzet de Kosovaren geen stap verder had gebracht en dat
alleen gewapend verzet hun lot kon verbeteren. Het argument sloeg aan,
al helemaal nadat begin vorig jaar de Serviërs een massaal en
gewelddadig offensief ontketenden om het UÇK onschadelijk te
maken. De gelederen van het Bevrijdingsleger zwollen aan en het
UÇK-prestige steeg ten koste van dat van Rugova en zijn LDK, ook
al stelde het UÇK militair niet veel voor.
In Rambouillet, in februari, konden de twee polen van het politieke
spectrum in Kosovo het nog eens worden: ze vormden een gezamenlijke
delegatie waarin naast LDK en UÇK ook ruimte was voor nieuwe
politieke partijen die als alternatief voor de LDK waren gevormd. De
leiding van de delegatie was evenwel al niet meer in handen van de LDK,
maar van de 30-jarige UÇK-leider Hashim Thaçi, alias De
Slang. Hij leidde ook de delegatie van de Kosovaren op de
vervolgconferentie in Parijs.
Beide conferenties mislukten en sinds 24 maart regent het bommen op
Joegoslavië. Hun eerste slachtoffer: de wankele samenwerking tussen
de pacifisten en de radicalen onder de Kosovaren. Op 3 april vormde
Hashim Thaçi in Tirana een regering in ballingschap van de
Republiek Kosovo. Het is een coalitie van het UÇK en een van die
nieuwe politieke partijen, de Verenigde Democratische Beweging (LBD)
van de schrijver Rexhep Qosja. Beide organisaties hebben vijf
ministers. Slechts één zetel, die van de vice-premier, is
in de regering gereserveerd voor de LDK.
Maar de LDK deed en doet niet mee: Thaçi, aldus de LDK, was
overhaast te werk gegaan, het land was in oorlog, de bevolking werd
verdreven en er waren geen consultaties geweest, kortom: het ging er nu
niet om verre regeringen te vormen, maar de bestaande instanties van de
ondergrondse republiek te versterken, aldus de LDK.
De ondergrondse republiek heeft nu twee regeringen die elkaar het licht
in de ogen niet gunnen. Thaçi's regering is immers een
alternatief voor en een rivaal van de bestaande, door de LDK
gedomineerde regering, die vanuit zijn ballingsoord Bonn wordt geleid
door LDK-kopstuk Bujar Bukoshi. Sinds begin april is het oorlog tussen
de LDK en het UÇK. De wederzijdse uitvallen zijn geleidelijk
venijniger geworden. Een UÇK-woordvoerder maakte begin deze
maand op de Albanese televisie - zonder namen te noemen - Bukoshi en
andere LDK-leiders uit voor ,,schaamteloze carrièristen die de
in Rambouillet gemaakte afspraak voor de vorming van een voorlopige
regering hebben ondermijnd'' en die ,,een schandelijk spel spelen met
het lot van Kosovo''. Ze zijn ,,demagogen die ons in de steek hebben
gelaten''. Bukoshi werd verweten op de financiën van de
ondergrondse republiek (opgehaald onder in het Westen werkende
Kosovaren, die sinds jaar en dag drie procent van hun inkomen als
belasting afdragen aan Bukoshi's regering) te blijven zitten. Van het
prestige van Rugova is weinig meer over. Het werd verder ondergraven
door zijn op de Servische televisie breed uitgemete ontmoetingen met de
Joegoslavische president Milosevic op 1 april en met de Servische
president Milutinovic op 16 april. Als we de Servische media mogen
geloven, drong Rugova bij die gelegenheden aan op de stopzetting van de
NAVO-bombardementen. Via de journaliste Renate Flottau van Der
Spiegel, die een week in zijn huis verbleef, weet de buitenwereld
dat Rugova, onder huisarrest in Pristina terwijl de Serviërs zijn
volk systematisch en massaal verdrijven, tot de gesprekken werd
gedwongen en aldus werd misbruikt. Na dat met Milosevic was hij, aldus
Flottau, 'zichtbaar aangeslagen', 'woedend' en 'gedeprimeerd'. ,,
Milosevic speelt kat en muis met me'', zo zei hij. Rugova, gevangene van
de Serviërs, mag nog respect genieten, maar de strijd om de ziel
van de Kosovaren heeft hij verloren: zijn pacifisme heeft, in
retrospect, de crisis in Kosovo slechts tien jaar lang ingevroren. Zijn
radicale critici kunnen hem na de gesprekken met de Servische leiders
ofwel als verrader, ofwel als slappeling voorstellen en in het minst
ongunstige geval aanvoeren dat zijn leiding er simpelweg niet meer toe
doet. Het UÇK heeft de toekomst. 'De Slang' lijkt te hebben
gewonnen.