Rosenmöller wil snel meer hulp aan vluchtelingen
GroenLinks-leider Paul Rosenmöller is tijdens een vierdaags bezoek
aan Macedonië en Albanië geschrokken van het gebrek aan daadkracht van de UNHCR. Hij dringt aan
op maatregelen, ook van het Nederlandse kabinet.
Door onze redacteur GIJSBERT VAN ES
DEN HAAG, 20 APRIL. Tweemaal heeft hij afgelopen zondag vanuit
Albanië gebeld met staatssecretaris Cohen. Dat Nederland nu echt
eens werk moet gaan maken van het toelaten van Kosovaarse vluchtelingen.
Opgelucht stelt Paul Rosenmöller, de fractieleider van GroenLinks
in de Tweede Kamer, vast dat het kabinet eindelijk bereid is
vluchtelingen in Nederland op te nemen. ,,Ik heb echt stevig op Cohen
ingepraat,'' zegt Rosenmöller. ,,Zondagavond wilde hij nog niets.''
Samen met fractiegenoot Farah Karimi heeft Rosenmöller de afgelopen
vier dagen een bezoek gebracht aan Macedonië en Albanië. In de
hoofdsteden Skopje en Tirana hebben ze gesprekken gevoerd met
hulpverleners, parlementariërs en vertegenwoordigers van de
regeringen. In Macedonië bezochten ze de grensplaats Blace en de
vluchtelingenkampen bij Stenkovec en Brazde. ,,Vrijdagnacht zagen we hoe
een groep vluchtelingen vlakbij de grens uit een trein kwam, het
laatste stuk over het spoor lopend de grens overstak en vervolgens niet
kon worden opgevangen bij gebrek aan tenten en ander materieel. Helaas
zijn het inmiddels bekende televisiebeelden. Maar als je er zelf
bijstaat, besef je helemaal hoe gruwelijk de gebeurtenissen in en om
Kosovo zijn.''
Rosenmöller zegt geschrokken te zijn van ,,het
gebrek aan daadkracht'' van UNHCR, de VN-vluchtelingenorganisatie. ,,De
UNHCR heeft onvoldoende zwaargewichten die de rol van crisismanager
kunnen vervullen,'' meent Rosenmöller. ,,Wat ze doen is steeds:
too little en too late. Ze hebben absoluut assistentie
nodig van militairen bij het opzetten van de noodhulp aan vluchtelingen,
maar voortdurend maken ze verkeerde inschattingen bij het vragen van die hulp.''
Too little, too late. Rosenmöller herhaalt de kwalificatie
diverse malen, ook als het gaat om het optreden van de Nederlandse
regering bij het verlenen van humanitaire hulp. Het toelaten van
Kosovaarse vluchtelingen is wat Rosenmöller betreft een eerste
stap. Daarnaast verlangt hij ook een soepeler opstelling van Nederland
bij het toestaan van 'familiehereniging': ,,Diverse Kosovaren in
Nederland zouden opvang willen bieden aan familieleden
uit Kosovo. Die mogelijkheid moet ook veel krachtiger worden
aangepakt.''
Nederland mag Albanië niet verwaarlozen bij de hulpverlening aan
vluchtelingen, zo stelt Rosenmöller. Ten onrechte bestaat de indruk
dat de problemen in Macedonië urgenter zouden zijn dan in
Albanië. ,,Macedonië heeft onmiskenbaar een politiek probleem,
door een wankele etnische balans. Maar in Albanië zijn de
humanitaire problemen beduidend groter dan in
Macedonië: veel meer vluchtelingen in een straatarm land, die
bovendien nauwelijks bereikbaar zijn door de belabberde infrastructuur.
Er moeten echt veel meer militairen naar Noord-Albanië om daar
voorzieningen voor vluchtelingen te helpen opzetten.''
Rosenmöller en Karimi zijn tot nu toe de enige Nederlandse
Kamerleden die zelf naar het oorlogsgebied zijn afgereisd. Een
voorgenomen parlementair bezoek van de Vaste
Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken aan Albanië, Macedonië
en Kosovo, dat eerst voor november vorig jaar op het programma stond en
vervolgens voor half april, werd onlangs geschrapt. De Kamer wilde in
deze crisis de collega-parlementariërs van de drie landen ,,niet
voor de voeten lopen'', verklaart commissievoorzitter De Boer
desgevraagd, ook niet in een aangepast programma waarin de
Kamercommissie zich op de hoogte zou stellen van de nood ter plaatse.
Paul Rosenmöller onderstreept dat hij niemand voor de voeten heeft
gelopen en dat hij juist veel politici en hulpverleners heeft gesproken
die blij waren met zijn komst. Komend weekeinde houdt GroenLinks een
extra partijraad over de Kosovocrisis. Binnen de partij heerst onvrede
over de steun die de Kamerfractie heeft gegeven aan de NAVO-luchtacties.
Paul Rosenmöller ziet, ook na zijn bezoek aan Albanië en
Macedonië, geen aanleiding terug te komen op dit standpunt. ,,De
luchtactie moet doorgaan,'' zegt hij, ,,maar tegelijkertijd moet de
militair-humanitaire operatie veel en veel krachtiger worden aangepakt.
Het is vreselijk, maar een andere keus is er niet.''