Bloedbad Racak was keerpunt Kosovo-crisis
Een jaar lang heeft Washington een oplossing gezocht voor de kwestie-
Kosovo. Het was een jaar van politieke misrekeningen en vergeefse diplomatie.
Door onze correspondent JUURD EIJSVOOGEL
WASHINGTON, 20 APRIL. De dag die later het keerpunt in de Kosovo-crisis
zou blijken begon voor Madeleine Albright om half vijf 's morgens, toen
haar wekkerradio aanfloepte met het nieuws. Het was zaterdag 16 januari,
en de nieuwslezer meldde dat tientallen Kosovaren gedood waren bij een
bloedbad in het plaatsje Racak.
Via de Oostenrijkse inlichtingendienst hadden de Amerikanen kort
daarvoor al gehoord dat Joegoslavië voorbereidingen trof voor een
groot voorjaarsoffensief in Kosovo, met de codenaam Operatie Hoefijzer.
Na het nieuws over de slachting bij Racak belde Albright de
nationaleveiligheidsadviseur, Samuel 'Sandy' Berger op. ,,Het
voorjaar'', zei de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, ,,is in
Kosovo vroeg begonnen.''
Een dag eerder nog was het Albright niet gelukt om haar collega's in de
Amerikaanse regering te overtuigen dat de VS en de NAVO in Kosovo
moesten ingrijpen. Tijdens een bijeenkomst in de ondergrondse Situation Room van het Witte Huis had ze er tevergeefs voor
gepleit om met militaire dreiging een akkoord af te dwingen tussen
Servië, de belangrijkste republiek in Joegoslavië, en
Kosovo.
Maar het drama in Racak gaf het Amerikaanse beleid een beslissende
wending, die uiteindelijk zou leiden tot de luchtoorlog die de NAVO nu
al bijna een maand tegen Joegoslavië voert. Albright had opeens
geen moeite meer om de rest van het kabinet en de NAVO-bondgenoten mee
te krijgen.
Dit blijkt uit recente artikelen in de Amerikaanse pers, waarin de
maandenlange aanloop naar de oorlog is gereconstrueerd. Het bloedbad bij
Racak, schreef The Washington Post zondag, ,,overtuigde de
regering en haar NAVO-bondgenoten dat de pogingen om het etnische
conflict in Kosovo onder controle te houden na zes jaar zo goed als
mislukt waren''. Uit de stukken blijkt hoe Amerika in de oorlog verzeild
raakte terwijl president Clinton afgeleid was door de affaire-Lewinsky
en door de roep om zijn aftreden.
,,Kosovo zou ook een enorme uitdaging zijn geweest voor een president
wiens overredingskracht en morele gezag niet beschadigd waren door een
heel jaar seksschandaal en impeachment'', aldus The New York Times.
Of Clinton de zaak-Kosovo anders had aangepakt als
hij niet zelf zo diep in de problemen had gezeten is volgens de krant
niet te zeggen. ,,Maar het is wel duidelijk dat zijn problemen zijn
manoeuvreerruimte beperkten.''
De eerste stap op weg naar de huidige luchtoorlog van de NAVO werd gezet
door de regering van Clintons voorganger, George Bush. Eind 1992
waarschuwde de regering-Bush de Servische leider Milosevic al dat de
Verenigde Staten bereid waren tot militaire actie, als de Serviërs
een conflict in Kosovo zouden veroorzaken. De regering-Clinton herhaalde
die waarschuwing kort na haar aantreden in 1993, en later nog eens. Maar
in de loop der jaren bleek dat Milosevic zich van dat dreigement niet
veel hoefde aan te trekken.
Begin 1998 beleefde Kosovo een grote uitbarsting van geweld, toen de
Serviërs bloedige vergeldingsacties uitvoerden voor aanslagen van
de rebellen van het Kosovo Bevrijdingsleger UÇK tegen politie-
agenten. Maar in Washington had men andere zaken aan het hoofd. De
aandacht van de president en zijn medewerkers werd opgeslokt door het
Lewinsky-schandaal. Zijn adviseurs richtten zich op de
presidentiële bezoeken aan China en Afrika en de economische crisis
in Rusland.