Stopzetting olietoevoer verdeelt NAVO
De NAVO is verdeeld over de vraag of de aanvoer van brandstoffen naar
Servië kan worden gestopt. De grote vraag is: hoe?
Door onze correspondenten
BIRGIT DONKER en RENÉE POSTMA
BRUSSEL/BOEDAPEST, 19 APRIL. De Amerikaanse regering dringt aan op
maatregelen om de aanvoer van olie naar Servië te stoppen. De
bevelhebber van operatie Allied Force, generaal Wesley Clark, vindt dat
de aanvoer door olietankers moet worden stilgelegd. Maar dit stuit
volgens bronnen bij de NAVO op praktische bezwaren, zoals de vraag hoe
een olietanker op volle zee kan worden tegengehouden. Ook zouden hiermee
andere landen bij het conflict kunnen worden betrokken. Bovendien
zijn er legalistische bezwaren van met name Frankrijk, dat zegt dat
resolutie 1.160 van de VN-Veiligheidsraad, die onder meer voorziet in
een wapenembargo tegen Joegoslavië, onvoldoende is om de
brandstoftoevoer naar Servië stop te zetten. Frankrijk argumenteert
onder andere dat de burgerbevolking als eerste zal lijden onder een
volledig brandstofembargo, omdat de militaire rantsoenen als laatste
zullen worden aangesproken. Anderen binnen de NAVO noemen deze
redenering weinig steekhoudend omdat nu wel opslagplaatsen en
raffinaderijen in Joegoslavië worden aangepakt, maar niet de
aanvoer van olie. Een belangrijk onderdeel van operatie Allied Force,
die nu bijna vier weken duurt, is het uitschakelen van
brandstofvoorraden en olieraffinaderijen in Servië. De grote
opslagplaatsen zouden inmiddels zijn uitgeschakeld, hoewel onduidelijk
is hoeveel er nog onder de grond zit.
Servische raffinaderijgen bij Novi Sad, in het noorden, en bij Pancevo,
bij Belgrado, zijn opgeblazen, evenals de belangrijkste pijpleiding die
zorgde voor de aanvoer van de Kroatische havenstad Rijeka, via Slovenië en Hongarije naar Servië. Joegoslavië
zou inmiddels geen raffinagecapaciteit meer hebben.
Intussen gaat de aanvoer van geraffineerde olie volgens bronnen bij de
NAVO echter door via schepen die aanleggen in Bar in Montenegro, de
zusterrepubliek van Servië, maar ook over land via Bulgarije,
Roemenië, Servië en zelfs op kleine schaal via Macedonië.
Hoeveel nog wordt aangevoerd is volgens een zegsman moeilijk te bepalen.
,,Dat wordt nu onderzocht.''
Een van de discussies binnen de NAVO over het beëindigen van de
aanvoer gaat volgens een bron bij de alliantie over het al dan niet
bombarderen van de haven van Bar, om de overslag tegen te gaan. ,,Om dit
serieus aan te pakken, zijn bombardementen op Bar nodig'', aldus een
zegsman. Dit stuit echter op bezwaren van Frankrijk en
enkele andere NAVO-lidstaten die redeneren dat Montenegro zo veel
mogelijk gespaard moet worden, om het bewind van de Montenegrijnse
president Djukanovic niet in gevaar te brengen. Anderen werpen tegen dat
je op die manier de gegijzelde bent van de Joegoslavische president
Milosevic, die er op rekent dat de NAVO zo weinig mogelijk onderneemt
tegen Montenegro uit angst de val van Djukanovic te bespoedigen. De NAVO
heeft de luchtaanvallen in Montenegro tot nu toe vooral gericht op de
daar aanwezige luchtafweer van het federale Joegoslavische leger en dan
veelal pas als die het vuur opende op de toestellen van het
bondgenootschap.
Doel van het uitschakelen van brandstofbronnen en -toevoer in
Servië is de troepenbewegingen te beperken van
het Joegoslavische leger en de speciale politie-eenheden in Kosovo. Het
aantal troepenbewegingen is volgens een zegsman bij de NAVO inderdaad
afgenomen, maar het is niet duidelijk wat de reden is: brandstoftekort,
vrees voor luchtaanvallen of ,,dat er gewoon niet veel te bewegen valt
in een leeg land''.
In Hongarije leidde de kwestie van de oliebevoorrading van
Joegoslavië dit weekeinde tot enige politieke opschudding.
Hongarije zou volgens de Duitse bondskanselier Gerhard Schröder nog
altijd olie doorlaten richting Joegoslavië. Zonder Hongarije met
name te noemen zei Schröder in een vraaggesprek met The
Washington Post dat het onaanvaardbaar was dat Belgrado nog steeds
olie weet te importeren. ,,Wij kunnen niet in oorlog zijn met een land
terwijl een lidstaat van de NAVO doorgaat met
leveringen via een oliepijpleiding.''
Aangezien Hongarije de enige NAVO-lidstaat is die direct aan
Joegoslavië grenst, was het voor de Hongaarse media niet moeilijk
om te begrijpen om welk land het ging. Het Hongaarse olie- en gasbedrijf
MOL levert normaal gesproken zowel olie als gas aan Joegoslavië.
Het gaat om Russische olie en gas die in Hongarije wordt opgeslagen en
doorgepompt naar het buurland. De Hongaarse regering ontkent echter
dat er op dit moment nog enige olie naar Joegoslavië wordt
doorgepompt. Volgens woordvoerder Gábor Horváth heeft MOL
zijn olieleveranties gestaakt. Vertegenwoordigers van MOL verklaarden
dit weekeinde in de Hongaarse pers dat het bedrijf vanaf de eerste dag
van de NAVO-bombardementen geen olie of olieproducten meer heeft
geleverd. De leverantie van gas zou nog wel enige tijd zijn doorgegaan
omdat er formeel geen VN-embargo tegen Joegoslavië van kracht is.
Het dagblad Magyar Hirlap schrijft dat ook de gasleveranties
gisteren zijn gestopt omdat Joegoslavië ,,om technische redenen''
geen gas meer zou kunnen opslaan.
De Duitse beschuldiging dat Hongarije ,,zaken zou doen met Belgrado
terwijl onze soldaten hun leven op het spel zetten'' is intussen
resoluut van de hand gewezen door de Amerikaanse minister van
Buitenlandse Zaken, Madeleine Albright. In een reactie op Schröders
uitspraken noemde zij Hongarije ,,een bondgenoot door dik en dun''. Ook
de NAVO distantieerde zich inmiddels van Schröders beschuldiging. Woordvoerder Jamie Shea zei gisteren in reactie op de
uitlating van Schröder over Hongarije, dat Hongarije een zeer
trouwe bondgenoot is in operatie Allied Force. Hij herinnerde er aan dat
Hongarije onlangs een hulpkonvooi uit Rusland, dat olie bevatte, aan de
grens heeft tegengehouden en pas heeft laten passeren nadat de
tankwagens naar Moskou waren teruggekeerd.