Servië behoeft overgangsbewind
Mladjan Dinkic
Over het algemeen wordt
aangenomen dat als Slobodan Milosevic zijn macht heeft verloren,
Servië de weg van vernieuwing kan inslaan. De werkelijkheid is
echter veel gecompliceerder en zorgwekkender. Als Servië deze
winter een humanitaire ramp wil voorkomen, dan moeten alle politici hun
ambities opzij zetten teneinde het land de kans te geven aan de
wederopbouw te beginnen.
Al voor de ramp in Kosovo was Servië een economisch wrak. In plaats
van ervoor te zorgen dat Servië in de internationale gemeenschap
geïntegreerd werd en dat de levensstandaard er niet nog verder
achteruitging, koos het regime ervoor het volk aan zich te onderwerpen
door middel van hoge inflatie, een meedogenloze zwarte markteconomie en
een tolerante houding ten opzichte van corruptie op grote schaal. De
NAVO-bombardementen vormden de genadeslag voor een economie die in wezen
al op sterven na dood was. De omstandigheden zijn nu zo beroerd dat in
feite de overleving van de natie op het spel staat. De schade door de
bombardementen wordt op 30 miljard dollar geschat, drie keer zoveel als
het bruto nationaal product (BNP) van dit jaar. De industriële
productie zakt dit jaar tot eenvijfde van de waarde in 1989, terwijl het
BNP per hoofd van de bevolking slechts 975 dollar zal bedragen, eenderde
van de waarde van tien jaar geleden. Eén op de twee Serviërs
is werkloos. Als er geen internationale hulp wordt geboden en ons land
'op eigen middelen vertrouwt' - zoals het vastgestelde beleid van het
huidige regime is - zal het tussen de 40 en 80 jaar duren voordat
Servië op het economisch niveau is teruggekeerd dat het had ten
tijde van de machtsovername door Milosevic tien jaar geleden, Het
Servische volk ziet in dat wederopbouw onmogelijk is zonder
reïntegratie in de wereldgemeenschap. Een voortgezet isolement
betekent generaties lang ellende. Het punt is dat het regime dit ook
weet, maar dat het kennelijk de natie zo ten onder wil zien gaan. Hoewel
de regering zich realiseert dat er voor de wederopbouw van het land geen
geld is en dat haar buitenlandse rekeningen bevroren zijn, probeert zij
tijd te winnen door middel van intentieverklaringen voor
hervormingsplannen en samenwerkingsplannen met de buitenwereld en door
armzalige verkooptrucs uit te halen zoals het met veel glamour en
glitter openen van veerdiensten en pontonbruggen (waarvan er
één de volgende dag wegspoelde) en meer van dat soort
schijnoplossingen. Iedereen beseft natuurlijk dat de huidige regering,
ook al zou zij dat willen, helemaal niet met de buitenwereld zou kunnen
samenwerken, aangezien geen enkel lid van de regering aan een visum kan
komen om naar het buitenland te reizen. Het enige wat de door het
Joegoslaviëtribunaal aangeklaagde politici op dit moment kunnen
doen is een gevangeniseconomie voeren, en dat doen zij dus nu ook.
De ontevredenheid is aan het toenemen. De protesten en demonstraties
worden omvangrijker en veelvuldiger. Voor het eind van het jaar kunnen
er voor Servië twee scenario's ontstaan zijn: ten eerste een
spontane opstand op grote schaal waarvan de uitkomst en de gevolgen
onzeker zijn (denk aan het bloedvergieten in Boekarest in december 1989
of aan het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede), en ten tweede
een zachte dood van het Milosevic-regime.
Bij het tweede scenario zouden er via democratische verkiezingen
veranderingen moeten plaatsvinden. Maar eerlijke verkiezingen zijn
momenteel in Servië onmogelijk, niet alleen omdat het regime de
pers volledig aan banden heeft gelegd en het verkiezingsproces onder
controle houdt, maar ook omdat het in het land zo'n puinhoop is dat er
geen enkel partijprogramma op redelijke wijze verspreid zou kunnen
worden. In ieder geval zouden er niet tijdig genoeg verkiezingen kunnen
worden georganiseerd om deze winter een humanitaire ramp te voorkomen.
Dat is de reden waarom er een Servisch Stabiliteitspact moet
komen als vreedzame en snelle oplossing voor de beëindiging van de
crisis. Het Servisch Stabiliteitspact is gebaseerd op het standpunt dat
alle Servische politieke hoofdrolspelers verantwoordelijkheid voor de
huidige crisis dienen te nemen. Het plan bevat de volgende
voorstellen:
Een grondwettelijk instrument om Milosevic de macht te
ontnemen, waarbij de heersende partij haar uitvoerende macht gedurende
één jaar opgeeft.
Alle oppositiepartijen doen afstand van hun streven naar macht
gedurende diezelfde periode; hun leiders onthouden zich van aansluiting
bij overgangsregeringen.
Vorming van een overgangsregering van technocraten. De meest
serieuze kandidaat om hieraan leiding te geven is Dragoslav Avramovic,
die brede steun bij de bevolking geniet. De leden van die regering
beloven na dat jaar niet aan de verkiezingen deel te zullen nemen.
Evenmin zal die overgangsregering een enkele mededingende politieke
partij steunen.
Radicale economische hervormingen.
Sinds de totstandkoming van het Servisch Stabiliteitspact op 18 juli,
ondervindt het de steun van oppositiepartijen en -groeperingen,
waaronder Vuk Draskovic van de Servische Vernieuwingspartij en Zoran
Djinjic van de Alliantie voor Verandering, evenals de krachtige steun
van de Servisch-Orthodoxe Kerk. De kerk is het enige Servische instituut
dat zijn geloofwaardigheid heeft weten te behouden, nadat zij de
misdaden in Kosovo had veroordeeld en de patriarch opgeroepen had tot
het aftreden van president Milosevic. De Servisch-Orthodoxe Kerk wordt
door velen gezien als surrogaat voor onze verdwenen nationale
identiteit. Haar deelname aan het Servisch Stabiliteitspact verschaft
extra legitimiteit en een garantie voor een vreedzame overgang. Op 19
augustus zullen duizenden Serviërs zich voor het federale parlement
in Belgrado verzamelen om hun vastberadenheid te tonen politieke
veranderingen op vreedzame wijze tot stand te brengen. Bijna alle
belangrijke oppositiepartijen nemen deel aan deze demonstratie. Enkele
weken geleden zou het ondenkbaar geweest zijn dat zij de handen ineen
zouden slaan. Door zich achter dit Stabiliteitspact te scharen kan
Servië duidelijk laten blijken dat het ook de intentie heeft een
serieuze kandidaat te worden als deelnemer bij de uitvoering van het
Stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa waartoe enkele weken geleden in
Sarajevo door de wereldleiders het initiatief is genomen.
In ongelooflijk korte tijd heeft het Servisch Stabiliteitspact meer
politieke hoofdrolspelers bijeen- gebracht dan enig andere democratische
beweging in Servië sinds het uiteenvallen van Joegoslavië. Wij
mogen hopen dat vanaf morgen de stem van de rede in Servië zal gaan
heersen en dat een overgangsregering in echte vrijheid en democratie een
begin kan maken met de wederopbouw van het land.
Mladjan Dinkic is medeoprichter van Groep 17, een groep van zeventien
vooraanstaande Servische economen, en een van de belangrijkste
opstellers van het Stabiliteitspact voor Servië. © Project
Syndicate