10.000 doden in Kosovo geschat
Bewijzen moord stapelen zich op
PRISTINA, 18 JUNI. Bewijzen van
massamoorden en systematische foltering door Servische ordetroepen
stapelen zich op in Kosovo. De Britse staatssecretaris van Buitenlandse
Zaken, Geoff Hoon, schat het aantal vermoorde Kosovaren sinds het begin
van de NAVO-luchtacties op ten minste 10. 000.
Hoon leidde gisteren journalisten door de kelders van het Servische
politiehoofdkwartier in Pristina, dat kennelijk als ondervragings- en
martelcentrum heeft gediend. In een kelder lagen boksbeugels, veelal
vervaardigd van deurscharnieren, messen, ijzeren staven en knuppels van
hout en van rubber. Een Serviër had in een honkbalknuppel het
woord 'mondsluiter' gekerfd. Op een tafel met een zinkgootje vol
bloedsporen lag een kettingzaag. De Servische politie liet ook een
aantal ampullen atropine achter, een middel dat kan worden gebruikt bij
ondervragingen. Er was een bed met riemen om mensen op vast te binden,
en in de doos met boksbeugels bevonden zich ook condooms en
pornografie.
Volgens voormalige gevangenen werden in de kelders van het bureau, samen
zo groot als een tennisbaan, ongeveer 500 gevangenen vastgehouden. Riza
Krasniqi, die er naar eigen zeggen zes uur lang is ondervraagd, zegt
dat de politie zijn handen onderzocht op kruitsporen, hem sloeg,
uithoorde en een loyaliteitsverklaring eiste. Krasniqi zegt te hebben
gezien dat mannen en vrouwen van vijftien tot zeventig jaar oud werden
afgeranseld. Achter het gebouw liep een spoor van verbrand papier naar
een verbrandingsoven. Overal in Kosovo kwamen gisteren nieuwe sporen van
massa-slachtingen aan het licht. In het dorp Poklek, dertig kilometer
ten westen van Pristina, toonden dorpelingen een huis waarin de politie
op 17 april een Kosovaarse familie van 62 mensen, die op weg was naar
het stadje Glogovac, zou hebben samengedreven en vermoord. In de tuin
schoten de agenten het hoofd van de familie en zijn broers dood en
wierpen hun lichamen in de waterput. De anderen dreven ze in een kamer
samen, waarna ze een handgranaat naar binnen wierpen. Overlevenden
werden met mitrailleurschoten om het leven gebracht, het huis werd in
brand gestoken. Zes familieleden wisten tijdig uit een raam te
springen. In het dorpje Verbovac namen dorpelingen verslaggevers mee
naar een massagraf en toonden een stal vol kogelgaten waar hun
familieleden op 30 april zouden zijn geëxecuteerd. Het zou hier om
een slachting door legertroepen gaan. In het dorpje Korenica lagen
twaalf verkoolde lijken in een groot huis. Volgens omwonenden was het
huis eigendom van de katholieke broers Muse en Gjoke Dedaj, die fortuin
hadden gemaakt met een restaurant in Hamburg. Op 27 april zouden
paramilitairen de familie hebben uitgemoord. Bij het kerkhof van
Korenica lag een vers massagraf, waar 100 tot 150 lijken in zouden
liggen.
In dorpen bij de Albanese grens vonden verslaggevers gisteren tientallen
halfvergane lijken verspreid over de akkers, weilanden en bossen. Langs
deze route trokken manschappen van het UÇK de provincie binnen.
UÇK-strijders zeiden gisteren 107 lijken te hebben begraven.
Amerikaanse verslaggevers troffen gisteren in drie dorpjes bij de stad
Pec graven met 35 lichamen. De inwoners waren net uit de bossen
teruggekeerd en rouwden om hun dode verwanten. Volgens hen dreven
Joegoslavische troepen de mannen op 14 mei in vier huizen samen en
verbrandden ze levend. In een dorp bij Prizren toonden dorpelingen
skeletten van 26 mensen. Bij het dorp Zahaq lagen 24 verminkte lijken
in een smeerput van een garage. (AFP, AP, Reuters)