FBI-experts bevestigen bloedbaden in Kosovo
WASHINGTON, 17 SEPT. Forensische
deskundigen van de Amerikaanse federale recherche, de FBI, hebben na
uitgebreid onderzoek in Kosovo gemeld, de verhalen van massaslachtingen
en bloedbaden onder Kosovaren tijdens de oorlog om Kosovo te kunnen
bevestigen.
De FBI-deskundigen brachten gisteren in Washington verslag uit van hun
werk in Kosovo. Ze hebben daar 124 lijken onderzocht die uit 21
verschillende massagraven zijn opgegraven. Hun bevindingen gaan deel
uitmaken van een eindrapport waarin ook de conclusies van forensische
onderzoekers uit tien andere landen worden opgenomen.
De opgegraven lichamen zijn onderzocht om de doodsoorzaak en de
omstandigheden rond de dood van de slachtoffers te ontdekken. Het
grootste drama waarmee de Amerikanen in hun werk te maken kregen was de
massamoord op 23 leden van één familie in Gornje Obrinje,
dertig kilometer ten noordwesten van Pristina. Ze waren in april, na het
begin van de NAVO-orlog tegen Joegoslavië, door Serviërs
vermoord. Eén jongen van zes overleefde het bloedbad door zich
dood te houden. De slachtoffers varieerden in leeftijd van twee tot 94
jaar. Twaalf van hen waren vrouwen, onder wie zeven meisjes onder de
zeventien. Aan de hand van hun kleding en in het massagraf gevonden
voorwerpen werden allen geïdentificeerd. De slachtoffers waren dik
gekleed: ze waren op de vlucht en waren bang 's nachts vuren te
ontsteken die hun aanwezigheid zouden kunnen verraden.
Volgens de FBI-deskundigen waren sommige slachtoffers van de bloedbaden
van dichtbij doodgeschoten. Bij anderen was de keel doorgesneden, soms
met zoveel geweld dat ze bijna waren onthoofd. Bij weer anderen, zoals
een tweejarig jongetje, was de schedel ingeslagen met een knuppel of
geweerkolf. (Reuters)