Patriarch keert terug naar Kosovo
Patriarch Pavle, het hoofd van
de Servisch-orthodoxe kerk, wil zich in de Kosovaarse stad Pec vestigen.
Elders slaan monniken en priesters op de vlucht.
Door onze redacteur COEN VAN ZWOL
ROTTERDAM, 17 JUNI. Patriarch Pavle (84) van de Servische orthodoxe kerk
acht de tijd rijp voor een dramatisch gebaar. De kerkvorst zal zich
komende week vestigen in de kloosterkerk van Pec, zo maakte hij gisteren
bekend. Een ultieme poging om de Servische exodus uit Kosovo tot staan
te brengen.
Bisschop Artemije Radosavljevic (64) ontvluchtte gisteren juist zijn
stad Prizren, met meeneming van ikonen, relieken en gouden bekers.
Artemije acht het risico van Albanese represailles te groot, zo liet hij
weten, ondanks garanties van de lokale UÇK-commandant Drini.
Dinsdag zouden al vijf Servische burgers en een monnik zijn ontvoerd.
Albanese betogers kieperden gisteren al het standbeeld van legendarische
Servische keizer Dusan omver. Veertig man Duitse troepen met tanks
beschermden nu het naburige orthodoxe noodklooster tegen aanslagen.
De Servische orthodoxe kerk heeft in het Kosovo-conflict een wisselende
rol gespeeld. Bisschop Artemije kreeg vorig jaar in het Westen een goed
pers door zijn kritiek op het geweld van de Servische ordetroepen in
Kosovo en zijn pleidooien voor democratie. Hij noemde het zelfs
"immoreel" om Milosevic als garantie voor vrede op de Balkan te zien. In
april veroordeelde patriarch Pavle de NAVO-bombardementen en stelde hij
dat Serviërs het recht hadden zich te verdedigen. Maar Pavle
beklemtoonde ook dat Albanezen het recht hebben op vrede.
In het begin van de jaren negentig wekte de Servisch-orthodoxe kerk de
indruk de Groot-Servische aanspraken in Bosnië en Kroatië
blindelings te steunen: nationalistische leiders bekeerden zich tot
trouwe kerkgangers. Dat patriarch Pavle later voorop liep in de
straatprotesten van 1996/97 had te maken met afkeer van Milosevic, die
als een atheïstische crypto-communist wordt gezien en de
Serviërs in Bosnië en Kroatië in Dayton aan hun lot
overliet. Na het nieuwe debacle in Kosovo eisten de kerk deze week
onverbloemd het aftreden van Milosevic.
De Albanezen in Prizren hebben van hun kant alle reden om de orthodoxe
aanwezigheid te wantrouwen. De kerk was en is in Kosovo een instrument
van het Servische nationalisme. In 1871 gaf het Ottomaanse Rijk
toestemmingt om een Servisch-orthodox seminarie in de stad te vestigen.
Dat ontwikkelde zich tot een centrum van Servische agitiatie. Toen de
Serviërs in 1912 Kosovo veroverden, was het herstel van het
patriarchaat van Pec als hoofdzetel van de kerk een belangrijk
symbolisch gebaar.
In de jaren tachtig was de benarde positie van priesters en nonnen een
hoofdmotief in de Servische agitatie tegen de autonomie van Kosovo.
Albanezen zouden het oude gasthuis van het patriarchaat van Pec in 1981
in brand hebben gestoken; nonnen zouden bedreigd en verkracht worden
door Albanese politiemensen.
Toen Milosevic in 1989 Kosovo inlijfde, vond de Servische dominiantie in
Prizren uitdrukking in restauraties van orthodoxe kerken en kloosters en
(bij Prizren) in grandioze plannen voor de wederopbouw van het paleis en
het klooster van keizer Dusan (1308-1355), onder wie het Servische rijk
zijn grootste expansie beleefde.
De kloosters van Decani en Pec worden nu omsingeld door UÇK'ers,
Servische gezinnen zoeken bescherming bij de monniken. Volgens Artemije
zijn er nog 40 priesters, 100 monniken en 50 nonnen in Kosovo.