'Na de Albanezen zijn de moslims aan de beurt'
"Als de Serviërs klaar zijn
in Kosovo zijn wij aan de beurt", vrezen de moslims uit de Servische
regio Sandzak. Velen vluchten naar Bosnië, waar ze - niet tot
wederzijds genoegen - kampen delen met gevluchte Kosovaren.
Door onze redacteur PETRA DE KONING
SARAJEVO, 17 MEI. In het vluchtelingenkamp Rakovica 1, net buiten de
Bosnische hoofdstad Sarajevo, wordt iedere nacht gevochten.
Vluchtelingen slaan, schoppen, steken met messen. Albanezen uit Kosovo
en moslims uit de Sandzak, een gebied aan weerskanten van de grens
tussen Servië en de zusterrepubliek Montenegro. De ruzies gaan
over eten, over wie televisie en verwarming in de tent heeft en wie
niet, over huilende kinderen die anderen wakker houden, over wie er het
eerst onder de douche mag.
Maar eigenlijk is het angst en gaat het om wie er het ergst aan toe is,
de Albanezen of de Sandzak-moslims.
Meer dan 20.000 moslims uit deze regio in Joegoslavië zijn sinds
het begin van de NAVO-luchtaanvallen naar Bosnië gevlucht. Niet
omdat ze, zoals de Albanezen uit Kosovo, door Serviërs zijn
verjaagd en vervolgd, maar omdat ze dachten dat dat zou kúnnen
gebeuren, en er niet op wilden wachten.
Een dag nadat de eerste NAVO-bommen vielen, trokken Servische militairen
en politie-eenheden de dorpen en steden van de Sandzak in. In de
Sandzak wonen zo'n 300.000 moslims. Resad Hadzibulic, eigenaar van een
spijkerbroekenfabriek, zag dat tanks posities innamen rond zijn
woonplaats Novi Pazar, hoofdstad van de Sandzak. Misschien werden die
tanks daar neergezet omdat het leger vreesde dat het materieel door de
NAVO zou worden vernietigd als het in de barakken bleef staan. En
misschien concentreerden de troepen zich in de Sandzak omdat die regio,
net boven Kosovo, een perfecte uitvalsbasis is om Kosovo te verdedigen
tegen een NAVO-grondoffensief. Maar de inwoners van de Sandzak waren
bang. Hadzibulic zit nu voor een barak in het Bosnische kamp Rakovica.
"Milosevic haat moslims. Als hij klaar is met de Albanezen in Kosovo,
komen wij aan de beurt."
Na het begin van de NAVO-aanval vluchtten ook 5500 Albanezen uit Kosovo
naar Bosnië, en Albanezen die in Belgrado en andere delen van
Joegoslavië woonden. Al eerder waren 13.000 Albanezen in Bosnische
kampen ondergebracht. De Albanezen uit Kosovo zelf vinden dat zij de
meeste rechten hebben in die kampen, daarna komen de andere Albanezen,
en die twee groepen weigeren om ook de moslims uit de Sandzak
vluchtelingen te noemen. Wat er daar gebeurt, zeggen ze, is niet te
vergelijken met de gruweldaden in Kosovo. Maar die moslims bezetten wel
plaatsen in de overvolle opvangkampen in Bosnië. Rakovica 1 is
bedoeld voor 550 vluchtelingen. Er zitten er nu meer dan
vijftienhonderd. Maar ook de moslims uit de Sandzak zijn kwaad. Omdat
ze, zeggen ze, nauwelijks aandacht krijgen van de Bosnische regering en
de internationale hulporganisaties. Die vinden de Albanese
vluchtelingen zieliger. En daarom vechten ze, 's nachts, in de kampen.
"Die ruzies zijn nu ons grootste probleem", zegt Naris Bosnjovic. Hij is
namens het Bosnische Ministerie voor Burgerzaken en Communicatie belast
met de opvang van vluchtelingen. "Je kunt die mensen niet zomaar in de
gevangenis zetten. Ze zijn vluchteling, ze zijn beschermd." De
Bosnische regering is nu van plan om de vluchtelingen uit Kosovo en de
Sandzak onder te brengen in aparte kampen.
Maar ambtenaar Bosnjovic heeft nog meer problemen. Hij zucht diep en
zegt: " De hulp van de internationale gemeenschap gaat nu alleen naar
Macedonië en Albanië. Natuurlijk hebben wij minder
vluchtelingen. Maar onze regering heeft geen budget voor de opvang. We
zijn ons land nog aan het opbouwen, we hebben niet eens geld voor onze
eigen, interne vluchtelingen die bijna vier jaar na de oorlog nog
steeds niet terug kunnen naar hun vroegere woonplaats in bijvoorbeeld
de Servische Republiek in Bosnië."
Alle kosten voor de vluchtelingen worden nu betaald door de VN-
hulporganisatie UNHCR. De UNHCR zegt dat één vluchteling
in Bosnië zestig mark per maand kost. En volgens Wendy Rappeport,
woordvoerder van de UNHCR in Sarajevo, komen de vluchtelingen niets te
kort. Maar Bosnjovic van het Bosnische ministerie weet zeker dat een
vluchteling per maand tweehonderd mark kost. Hij zucht nog eens diep.
"We hebben niet genoeg eten voor de vluchtelingen."
Uit Kosovo komen nu nog maar weinig vluchtelingen naar Bosnië, ze
durven niet meer door Montenegro of Servië naar het noorden te
reizen. Uit de Sandzak komen nog wel iedere dag bussen met moslim-
vluchtelingen naar Sarajevo. Rasim Ljajic, leider van de moslim-partij
'Coalitie Sandzak', zegt door de telefoon vanuit Novi Pazar dat de
vluchtelingen uit de Sandzak zich wel erg makkelijk bang hebben laten
maken. Er waren vluchtelingen die aan VN-medewerkers vertelden dat ze,
net als de Albanezen in Kosovo, door Servische politie en militairen
uit hun huizen waren gezet, dat ze werden bedreigd, dat huizen in brand
werden gestoken. Maar volgens Ljajic zijn dat leugens. "Er waren geen
concrete bedreigingen, er zijn de afgelopen weken ook geen ernstige
incidenten geweest waarvan moslims het slachtoffer waren. Ik denk dat
veel inwoners van de Sandzak deze gelegenheid proberen te gebruiken om
van Bosnië naar West-Europa te komen."
Dat is niet alleen maar omdat de economie van Joegoslavië verwoest
is door de NAVO-bommen. Veel Sandzak-moslims hebben eigen
textielbedrijven en schoenfabriekjes waar vooral grote buitenlandse
merken worden nagemaakt. Die ondernemingen begonnen ze vaak omdat ze
geen ander werk meer kregen. Begin jaren negentig werden moslims op
belangrijke posities bij de lokale overheid en staatsbedrijven
ontslagen. Bij mensenrechtenorganisaties kwamen meldingen binnen van
vervolging en onderdrukking van moslims door de Servische politie. De
inwoners van de Sandzak wisten wat er in Kosovo gebeurde, ze zagen ruim
zeven weken geleden opeens Servische troepen hun gebied binnenkomen, en
dat was genoeg om ze op de vlucht te jagen. Ljajic: "Moslims hier
worden geïntimideerd, de spanning wordt opgevoerd. Maar er gebeurt
niets dat zo ernstig is dat de internationale gemeenschap ingrijpt. Dat
noem ik stille etnische zuivering."