Hulp EU Kosovo kost 1,6 mld extra
Door onze correspondent BEN VAN DER VELDEN
DRESDEN, 17 APRIL. De hulp voor vluchtelingen uit Kosovo gaat de
Europese Unie nog eens 1,6 miljard gulden kosten. Dat heeft de Franse
minister van Financiën, Strauss-Kahn, gisteravond gezegd. De EU
heeft al ruim een half miljard gulden voor humanitaire hulp bij de
Kosovo crisis vrijgemaakt. De ministers van Financiën uit de 15
lidstaten van de EU zouden vandaag op een informele bijeenkomst in
Dresden onder leiding van hun Duitse collega Eichel overleggen over de
financiële en economische gevolgen van de Kosovo crisis.
Zowel Eichel als Strauss-Kahn zei gisteravond voorstander te zijn van
een schuldenmoratorium voor Macedonië en Albanië. De Franse
minister heeft berekend dat zo'n moratorium voor twee jaar de
schuldeisende landen 350 miljoen gulden kost. Albanië heeft een
schuld van 900 miljoen dollar bij de zogeheten Club van Parijs - waarin
de landen zijn verenigd die kredieten hebben verstrekt. Macedonië
heeft een schuld van 1,2 miljard dollar.
Frankrijk wil dat een speciaal Balkan-comité wordt gevormd
waaraan het Internationale Monetaire Fonds (IMF), de Europese Bank voor
Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD), de Europese Unie en de Verenigde
Naties deelnemen. Dit comité zou de hulp en de wederopbouw in de
Balkan moeten gaan coördineren.
Volgens de Duitse minister Eichel is nog niet te overzien hoeveel
uitvoering van plannen voor hulpverlening na afloop van het huidige
militaire conflict om Kosovo totaal gaan kosten. Duitsland wil een
grootscheeps hulpprogramma, niet alleen voor de wederopbouw van Kosovo
maar ook voor hulp aan de omringende landen. De bedoeling is om de
welvaart en daarmee de politieke stabiliteit te stimuleren. Bovendien
is het de bedoeling dat de democratie wordt versterkt. Minister Eichel
vergeleek de hulp die moet worden opgezet daarom met wat met behulp van
het Marshallplan na de Tweede Wereldoorlog voor Duitsland is gedaan.
De ministers van Financiën zouden vandaag op hun bijeenkomst in
Dresden ook praten over de economische gevolgen van de crisis over
Kosovo voor de verschillende landen van de Europese Unie. Eichel noemde
als voorbeelden Italië, dat burgervliegvelden heeft moeten sluiten,
en Griekenland, dat vrachtverkeer naar andere EU-landen niet meer door
Joegoslavië kan laten rijden. Ook de economiën van
kandidaatlidstaten van de EU worden getroffen door de crisis, met name
omdat de Donau niet meer bevaarbaar is sinds de NAVO bruggen heeft
gebombardeerd. De export van Roemenië, Bulgarije en Hongarije naar
de Balkan is vrijwel stilgevallen.