De NAVO mág deze oorlog niet verliezen
Omdat niemand voor Kosovo wilde sterven, besloot de NAVO voor een
dubbeltje oorlog tegen Joegoslavië te voeren,
zonder vooraf haar huiswerk te doen. Het liep dan ook anders dan
verwacht. Nu rest de NAVO niets anders dan serieus oorlog te voeren, vindt
Michael Stein.
Wanneer voert men oorlog omwille van derden? Als men denkt weinig tot geen risico's te lopen, grote winst te kunnen behalen, of ook zichzelf door de vijand bedreigd voelt. Waarom voeren we al meer dan zeven weken oorlog tegen Joegoslavië? Omdat, aldus het officiële antwoord, "Milosevic onze normen en waarden met voeten treedt. En dat is iets wat wij in Europa bij het ingaan van de 21ste eeuw niet kunnen tolereren!"
Van meet af aan was dat een belachelijk cliché. Het gedrag van staten verandert niet met het aanbreken van een nieuwe eeuw. En in onze niet-ideologische wereld dwingt de 'calculerende burger' zijn overheid een calculerende politiek te voeren. Normen en waarden zijn prima, mits ze niets of heel weinig kosten - al helemaal als ze ver van huis moeten worden toegepast.
De NAVO vertelde haar publieke opinie niet welke belangen er op het spel stonden. De afschuwelijke televisiebeelden en verhalen van de verdreven Kosovaren werden voldoende rechtvaardiging geacht voor de bombardementen op Joegoslavië. Men legde de burgers niet uit dat als men Milosevic zijn gang liet gaan, dat tot grote onrust en waarschijnlijk zelfs tot nieuwe burgeroorlogen en etnische zuiveringen in andere Balkanlanden (zoals Macedonië) zou leiden. Mogelijk zelfs tot oorlog tussen diverse Balkanlanden, waarbij uiteindelijk ook NAVO-lidstaten als Griekenland en Turkije betrokken konden raken.
Men zei ook niet dat geen enkel land in West-Europa bereid was honderdduizenden moslims uit Kosovo voorgoed op te nemen. Men verzweeg de angst dat het door Milosevic gevoerde beleid tot gigantische verbittering zou leiden bij de Albanezen, waardoor een moslim-extremistisch regime in de Balkan zou kunnen ontstaan. En men vertelde al helemaal niet hoe nuttig men het vond de NAVO een belangrijke politiek-militaire rol te geven in het scheppen van 'het nieuwe Europa'. Het was politiek incorrect of te riskant om dat allemaal openlijk uit te spreken. En waarom zou men, als de luchtacties snel tot de gewenste resultaten zouden leiden?
Vandaar dat onze politieke leiders die de reddingsactie voor Kosovo bedachten, in dezelfde val liepen als hun voorgangers die in 1914 einen frischen und fröhlichen Krieg voorzagen. Ditmaal zou Milosevic, gedwongen door een paar stevige bombardementen, zijn voor iedereen desastreuze politiek ten aanzien van Kosovo wijzigen. Had hij niet al eerder eieren voor zijn geld gekozen, toen hij in 1995 in Dayton zijn vertrouwde medewerkers Mladic en Karadzic de rug toekeerde, en zijn grootse plannen voor Bosnië opgaf? De Westerse politici dachten met andere woorden met hun luchtacties voor een dubbeltje op de eerste rij te kunnen zitten.
Als zij hun huiswerk beter hadden gedaan, waren zij niet tot die conclusie gekomen. Voor de Serviërs is Kosovo veel en veel belangrijker dan Bosnië en Kroatië - nl. het 'heiligste' deel van Servië, hoewel bevolkt door niet-Slaven en niet-christenen. Bovendien ging Milosevic in 1995 niet door de knieën als gevolg van de NAVO-bombardementen, die de militaire acties op de grond van de Kroaten en moslims slechts aanvulden. Hij had ruim vóór de vredesconferentie van Dayton ingezien dat zijn vermoeide strijdkrachten niet waren opgewassen tegen die gecombineerde grond- en luchtaanvallen. Niet híj had Mladic en Karadzic opzijgeschoven, maar zíj hadden het door hem reeds goedgekeurde vredesplan van de bemiddelaars, Lord Owen en Cyrus Vance, de nek omgedraaid en hem daarbij publiekelijk vernederd. De Westerse politici dachten Milosevic met een politiek van dreigementen op andere gedachten te brengen. Die kunnen in de politiek nuttig zijn als zij geloofwaardig en zoveel mogelijk achter de schermen worden geuit. Wie daarentegen publiekelijk dreigt, zoals de NAVO vorig najaar voortdurend deed, moet dat op een gegeven ogenblik ook waarmaken om een minimum aan geloofwaardigheid te behouden. Hij wordt de gevangene van zijn eigen dreige menten. Daarop had de NAVO niet gerekend. Zij dacht gemakkelijk en goedkoop eindelijk rust in de Balkan te kunnen bewerkstelligen. Daarom nam men na oktober, toen Milosevic bijna al zijn beloften schond, niet zijn toevlucht tot de harde economische sancties die in 1992-'95 effectief waren gebleken, maar besloot daartoe pas een maand ná het begin van de bombardementen.
Het meest verbazingwekkende was het olifantengedrag van Westerse politici in de Servische porseleinkast. Want terwijl zij Milosevic probeerden te 'bewerken', brachten de twee speciale afgezanten van president Clinton, ex-senator Dole en onderhandelaar Holbrooke, een bezoek aan de leiders van het Kosovo Bevrijdingsleger (UÇK). Dat versterkte in Belgrado de indruk dat het Westen het onafhankelijkheidsstreven van het UÇK volop steunde.
Die foutieve indruk werd nog eens bevestigd door de take it or leave it-eis van het Westen tijdens het vredesoverleg van Rambouillet dat de Kosovaren na een overgangsperiode van drie jaar en onder bescherming van NAVO-troepen over hun eigen toekomst mochten beslissen. Daarmee gaf de NAVO aan een Servische provincie het zelfbeschikkingsrecht en op termijn het de facto recht op afscheiding - waardoor men in Bel grado er nóg meer van overtuigd raakte dat het Westen Servië in stukjes wilde hakken. Het staat vast dat geen Servische leider, dictator of niet, daartoe bereid was.
Intussen beantwoordde Milosevic de gewapende opstand van het UÇK, waarbij ook Servische burgers werden vermoord, met een overmaat aan geweld en represailles. Bij die oorlog waren al 360.000 Kosovaren uit hun dorpen verdreven en 2100 vermoord. Kosovo en zijn Albanese inwoners waren de gijzelaars van Milosevic geworden.
Nu wordt een gijzeling, als men tenminste de gijzelaars in leven wil houden, pas met grof geweld beëindigd als er geen enkele onderhandelingsmogelijkheid meer is. Voordien behandelt men de gijzelnemers met de grootste omzichtigheid. Men vleit ze. Men belooft ze allerlei dingen. En men dreigt ze heel zachtjes. Maar die politiek werd bij de gijzeling van Kosovo niet toegepast, omdat de vernietiging van Bosnië nog te zeer in het geheugen lag. Dus bleef de NAVO - al was het maar om geen gezichtsverlies te lijden - niets anders over dan uiteindelijk haar publieke dreigementen in daden om te zetten.
Inderdaad voerde Milosevic, toen de luchtacties begonnen, al sinds een jaar een politiek van collectieve strafmaatregelen en etnische schoonmaak, zoals bijna al tijd gebeurt als een staand leger guerrillastrijders probeert uit te schakelen in gebieden waar zij op steun van de bevolking kunnen rekenen. Maar de bombardementen van de NAVO gaven die zuiveringspolitiek vleugels. "Dát hadden we niet kunnen voorzien", zeggen alle NAVO-politici en generaals in koor. Waarom voorzagen zíj dat niet en zo vele anderen wel? Een oorlog is toch juist de gelegenheid bij uitstek om zich te ontdoen van mensen die men onschadelijk wil maken, cq. verdrijven? Zeker als er geen waarnemers zijn. En die werden door het Westen een paar dagen voor het begin van de bombardementen uit Kosovo teruggetrokken uit angst dat ook zij door Milosevic zouden worden gegijzeld. Daarmee gaf men Milosevic vrij spel.
"We hadden geen alternatief", zeiden de politici. "Wat konden we anders doen? Hadden we opnieuw, zoals in Bosnië, veel te lang moeten wachten?" Vervolgens haalden zij de Britse premier Chamberlain uit de kast, die in 1938 Tsjechoslowakije aan de nazi's had uitgeleverd om een wereldoorlog te voorkomen. Ditmaal had het Westen, door de NAVO 'de wereldgemeenschap' genoemd, lessen uit het verleden getrokken, en zou men dienovereenkomstig handelen. Vandaar dat de politici Milosevic niet langer president, maar dictator noemden, en zijn optreden in Kosovo op één lijn stelden met dat van Hitler in Auschwitz.
Maar door van meet af aan een grondoorlog principieel uit te sluiten, gaf de NAVO Milosevic alle gelegenheid om zijn troepen, speciale veiligheidsagenten en ingehuurde gangs zich over heel Kosovo te la ten verspreiden. Zij hoefden zich niet in een verdedigende positie op te stellen, omdat er toch geen grondaanval kwam. Dat maakte hun karwei, de etnische zuiveringen, een stuk gemakkelijker, en hun liquidatie door hoogvliegende vliegtuigen van de NAVO veel moeilijker. Dus scholden de politici van de NAVO Milosevic nog harder uit, en keken zij goedkeurend naar de inzamelingsacties die in heel Europa voor de vluchtelingen werden georganiseerd.
Maar medelijden met zielige mensen, groepen en volkeren is bijna altijd van beperkte duur. Daarna wil men de slachtoffers zo snel mogelijk vergeten. Het wordt dan ook hoog tijd om het publiek niet langer te vergasten op allerlei morele pretenties, vervat in ferme voornemens en voorbarige overwinningskreten. Nu de NAVO zich in een oorlog heeft gestort, die veel grotere consequenties heeft dan de politici hadden verwacht, blijft er niets anders over dan met die oorlog door te gaan. Want het gaat niet meer alleen om bescherming of redding van de Kosovaren, zoals aanvankelijk beloofd was, maar om veel meer.
Nu al kijkt men in Bagdad, Teheran, Damascus, Pyongyang en andere hoofdsteden waar men het Westen niet zo goed gezind is, met belangstelling hoe de NAVO aan de Kosovo-oorlog een einde maakt. Duur maar effectief, met een gecombineerde en waarschijnlijk noodzakelijke land- en luchtoorlog? Of goedkoop, door middel van een diplomatieke pseudo-oplossing? En altijd met de mogelijkheid dat teveel afgedwaalde bommen en zichtbare slachtoffers een onverwachts einde aan de oorlog kunnen maken.
Als de militaire acties van de NAVO verder als een charitatieve dubbeltjesoorlog worden voorgesteld ten behoeve van een zielig en verjaagd volk, zullen de burgers in West-Europa en Noord-Amerika steeds grotere bezwaren ertegen opwerpen en steeds minder tot offers bereid zijn. Dan zullen ze niet alleen weigeren te sterven voor Kosovo, maar er ook niet voor willen bloeden.
De gevolgen daarvan zijn niet te overzien. Want als de oorlog zodanig wordt beëindigd dat men niet op een geloofwaardige wijze de overwinning kan opeisen, is het met de NAVO gedaan. Dan zullen de inter-Europese en de Europees-Amerikaanse relaties in snel tempo verzuren, waarbij iedereen de ander de schuld geeft. Dan zal de militaire alliantie in de toekomst geen vuist durven maken als er nóg grotere belangen op het spel staan. Bijvoorbeeld als de Iraakse president Saddam Hussein één van zijn verstopte massavernietigingswapens uit de kast haalt en daarmee de wereld bedreigt.
De uitslag van deze oorlog bepaalt tevens of Milosevic bewondering zal oogsten voor zijn doorzettingsvermogen tegen zo'n grote overmacht. Want als hij niet verliest, zullen anderen zijn voorbeeld elders navolgen. En wat moeten we dan doen?
Michael Stein is redacteur van NRC Handelsblad.