Tegen trauma is geen medicijn
Kosovaarse vluchtelingen zitten
al vele weken in kampen. Trauma's komen aan de oppervlakte.
Door onze redacteur YAEL VINCKX
SKOPJE, 15 MEI. De Amerikaanse psychiater Kenneth Fligsten heeft
gisteren een bijzonder 'geval' gezien. Een jonge vrouw werd
binnengebracht, volkomen verstijfd. De armen, de benen - ze wilden niet
meer bewegen, konden niet meer bewegen. Fligsten gaf haar valium. De
vrouw kwam na 20 minuten weer bij. "Wonderlijk, zulke aanvallen kwamen
in de jaren '50 en '60 wel eens voor", zegt de psychiater peinzend. Hij
lurkt aan zijn koffie en deelt gedachteloos Amerikaansje biscuitjes
uit. 'Cookie?' Maar sinds de jaren '70 had hij geen 'bevriezingen' meer
waargenomen. Kenneth Fligsten is niet de enige verbaasde dokter in de
Macedonische vluchtelingenkampen Stankovic I en II. Eerder had Susan
Prosser, een Canadese psycholoog van Artsen zonder Grenzen, hetzelfde
verteld. De afgelopen week had ze zeven 'bevroren' vrouwen behandeld.
Hun ledematen kon ze niet meer bewegen dat moest ze ook niet proberen,
anders brak ze hun botten. Wat had Prosser dan gedaan? Masseren,
strelen en veel praten, zegt ze. Soms wel anderhalf uur lang. "Het
belangrijkste is een lieve, bezorgde stem."
Dysenterie leek de ergste vijand te worden van de Kosovaarse
vluchtelingen in de Macedonische kampen, gevolgd door cholera, mazelen,
hersenvliesontsteking en geelzucht. Goed sanitair en tijdige inentingen
hebben die vijand bezworen. , ,Twee weken geleden had ik zulk weer
gevreesd", zegt dokter Thomas Mydler van het International Medical
Corps. Het is bijna 30 graden; zakten de mensen eerst tot hun enkels in
de modder, nu waait het stof door de vluchtelingenkampen. De mensen
lijden nu aan hoge bloeddruk en ze hebben hoofdpijn.
Die kwalen worden veroorzaakt door trauma, oordelen de Amerikaanse en de
Canadese dokters eensgezind. De mensen zijn hun eigen vijand geworden,
zegt Susan Prosser. De eerste behoeften zijn bevredigd: de
vluchtelingen zijn veilig, ze krijgen eten en drinken en hebben
onderdak. In die volgorde. Na circa vier weken komt de bezorgdheid om
anderen en om zichzelf. Dan krijgen de vrouwen een epileptische aanval,
worden de mannen agressief of raken ze buiten zinnen, gaan de kinderen
stotteren. Sommigen zitten al acht weken in een opvangkamp.
Dokter Kenneth zal kijken wat hij kan doen
Veel mensen krijgen terugblikken. "Nooit zag ik
zoveel flashbacks als onder de Kosovaarse vluchtelingen'',
weet Prosser. "Ik sprak laatst met een 83-jarige vrouw die om de
vijf minuten een flashback kreeg. Die vrouw was helemaal
weg.'' Eerder werkte Prodder in onder meer Sierra Leone, Soedan,
Ghana. "Die mensen hebben zo lang zo veel bloed gezien, die
lijken hun trauma's beter te verwerken.'' Zelf geloven de
Kosovaarse vluchtelingen niet getraumatiseerd te zijn. Ze hebben pijn en
willen pillen om er vanaf te komen. Het jongetje naast dokter Fligsten
bijvoorbeeld. Hij heeft pijn in zijn hartstreek. "Ik voel mijn hart niet
meer kloppen", zegt hij met een doodernstig gezicht. Zijn moeder schiet
in de lach. Een andere dokter luistert met de stethoscoop.
Officiële analyse: spierpijn door het vele tekenen. Officieuze
analyse: schreeuw om aandacht. De moeder neemt genoegen met de
officiële uitleg - want niemand wil horen dat de meeste fysieke
problemen eigenlijk mentale zorgen zijn.
Een drug-orientated land heet Kosovo onder de internationale
hulpverleners in de kampen. Dergelijke depressies zijn echter nauwelijks
met medicijnen te bestrijden. En veel vluchtelingen zijn inmiddels in
een depressie geraakt, meent Susan Prodder. De vrouwen zijn neurotisch,
gestressed. Ze zijn niet gewend beslissingen te nemen, maar hun mannen
zijn verdwenen, dus ze moeten wel. Daar worden ze heel zenuwachtig van.
En soms bevriezen ze.
De aanwezige mannen worden op hun beurt vaak lethargisch of juist
agressief. Ze maken ruzie met elkaar - om niks. Ze reageren zich af op
hun vrouwen en kinderen. De kinderen verwerken de belevenissen op een
andere manier: ze beginnen te stotteren, plassen in bed, durven niet
meer bij hun moeder vandaan. En veel kinderen schrikken iedere keer
opnieuw van de dagelijkse explosies in de zandafgraving, even verderop.
De hulpverle ners laten hen tekenen - afbeeldingen van militairen met
geweren, huizen in brand en zelfs afgehakte hoofden verschijnen dan op
het papier. Het poppenspel is ook populair, de poppen stellen dieren
voor. Prodder: "Want de kinderen hebben ieder vertrouwen in volwassenen
verloren." De wolf-pop speelt overigens vaak voor Serviër. Susan
Prosser onderstreept het: "We zijn er ook voor de artsen." Zij worden
overspoeld met lichamelijke klachten die al te vaak geestelijke klachten
blijken te zijn. Vluchtelingen willen ook vaak hun verhaal vertellen; de
dokter is dan de aangewezen persoon. Prosser en andere psychologen pogen
dit werk over te nemen. Geestelijke gezondheidszorg in
vluchtelingenkampen is volgens hen een betrekkelijk nieuw verschijnsel.
In 1991 had Susan Prosser er op aangedrongen bij Artsen zonder Grenzen.
Moest ze zelf niet in therapie, hadden ze haar gevraagd. Vluchtelingen
hadden immers brood, onderdak, een infuus nodig. De doorbraak kwam
volgens Prodder in de Bosnië-oorlog. Daar kregen hulpverleners te
maken met torenhoge trauma's.
Een echte oplossing is nog niet gevonden. Het International Medical
Corps denkt aan het opzetten van praatgroepen in de Macedonische
opvangkampen; een voor mannen en een voor vrouwen. Over enkele weken
zouden de groepen moeten beginnen. Intussen lijken de vluchtelingen
vooral aan hun vertrek te denken. In een praatgroep zien ze weinig.
"Mijn kind is ziek", zegt een vrouw tegen dokter Kenneth Fligsten. Maar
die ziekte blijkt al snel niet de reden van het bezoek te zijn. Haar man
zit bij het Kosovaarse bevrijdingsleger UÇK, haar broer woont in
Duitsland. "Ik wil naar mijn broer." Kan dokter Kenneth daar niet voor
zorgen? Dokter Kenneth, zo zegt-ie zelf, zal kijken wat hij kan doen.