'Wacht niet op ons in Belgrado'
De Servische oppositie wil met
dagelijkse betogingen Milosevic verdrijven. Gisteren was ze in Jagodina.
Grote woorden, maar een lauwe stemming.
Door onze correspondent RENÉE POSTMA
JAGODINA, 14 JULI. "Milosevic is een kankergezwel dat weg moet uit onze
samenleving. Hij heeft hier alles kapot gemaakt en ons totaal
geïsoleerd. We leven op een klein eiland midden in een grote
oceaan. We kunnen geen kant op. We kunnen nog net bewegen." Een jonge
leraar formuleert langzaam en zorgvuldig. Hij is nog lang niet aan het
einde van zijn betoog als de oppositieleiders van de brede Alliantie
voor Verandering het podium betreden en uit volle borst een
monarchistisch lied meezingen. Jagodina ligt in Midden-Servië en
heeft een zeer monarchistisch verleden.
Een kleine duizend mensen zijn op de protestbijeenkomst van de Alliantie
voor Verandering afgekomen. Gelaten kijken ze naar de politici uit
Belgrado die komen vertellen dat Milosevic moet aftreden. Een enkele
keer komt een spreekkoor met een gescandeerd 'aftreden, aftreden' los,
maar het verstomt telkens binnen enkele seconden. Vonken springen er pas
over als Zoran Djindjic, de leider van de Democratische Partij, als
laatste het woord neemt en "de grootste protestmars uit de geschiedenis
van de mensheid" op Belgrado aankondigt. Binnen twee weken moet de mars
op gang komen vanuit zeker twintig steden in Servië. Er zullen
telkens duizend demonstranten vertrekken, aangevoerd door een van de
oppositieleiders. Vijf dagen zullen ze Milosevic de tijd gegeven om af
te treden. "Wacht niet tot we in Belgrado zijn", is de boodschap voor
Milosevic. "Haal je schoenen! En tot ziens in Belgrado", roept Djindjic
naar de demonstranten die nog één keer luid joelen voor ze
afdruipen naar de plaatselijke McDonald's voor een ijsje.
Jagodina is de vijfde etappe in de rondreis van de Alliantie voor
Verandering door Servië alvorens het protest naar Belgrado wordt
verlegd. Als Zoran Djindjic aan het einde van de middag bij de Servisch-
orthodoxe kerk van Jagodina arriveert is de politie opvallend afwezig.
Voor de pastorie heeft zich dan al een bont gezelschap van priesters,
monarchisten en plaatselijke bobo's verzameld. Op tafel staat een fles
rakija met een houten kruis erin.
'Onze kinderen hebben recht op volle magen'
De ontvangst is hartelijk, maar Rade Stankovic,
de pope van de lokale kerk, is op zijn hoede. Hij is niet van plan de
kerk te laten misbruiken door de heren politici uit Belgrado. "Zij
hebben zich in het verleden allemaal gecompromitteerd. Straks gaan ze
natuurlijk weer niet ver genoeg. Wij willen dat er echt een einde komt
aan de dictatuur", vertelt hij later. Tegenover Djindjic houdt hij het
op een voorzichtige waarschuwing dat de kerk te vaak is misbruikt door
politici. Djindjic knikt vroom en drinkt wat onwennig zijn glaasje
rakija. De kerk speelt een belangrijke rol in zijn tactiek. Overal waar
het reizend oppositiecircus optreedt doet Djindjic eerst de kerk aan.
Niemand staat immers dichter bij het volk dan de priester die precies
weet wat er in de samenleving speelt.
Van de kerk gaat het naar het stadsplein waar een deel van de bevolking
is uitgelopen. Het is een snikhete avond in Midden-Servië, waar
normaal gesproken niets te beleven valt. Een groot deel van de bevolking
is werkloos, een nog groter deel leeft onder de armoedegrens. Maar
Jagodina ligt in landbouwgebied en de bevolking weet zich met eigen
producten aardig te voorzien, al zijn stad en omgeving twee dagen
geleden getroffen door een Bijbelse regenval die een groot deel van de
stad onder water heeft gezet en een deel van de grote weg heeft
weggevaagd. Er lag al een gat door de NAVO-luchtacties, maar de
provisorische brug die de regering er bij wijze van groot gebaar had
aangelegd bleek niet tegen het water bestand. De buitenwereld, het
regime en de elementen spannen op duistere wijze samen tegen de mensen
in dit deel van Servië.
De oppositieleiders houden lange, weinig inspirerende toespraken. Goran
Svilanovic, leider van de Burgeralliantie, staat het dichtst bij de
bevolking. Hij is de afgelopen maanden gemobiliseerd geweest, net als de
meeste mannen van Jagodina. "Waarom hebben we voor de vierde keer sinds
het aantreden van Milosevic ons uniform moeten aantrekken? Waarom hebben
we opnieuw moeten zien hoe vrouwen en kinderen moesten vluchten op
houten wagens? Milosevic heeft ons daar zonder wapens heen gestuurd." En
dan over de armoede. "Wij hebben recht op ontbijt met onze kinderen.
Onze kinderen hebben recht op volle magen. Maar half Servië heeft
dat recht op dit moment kennelijk niet." Het verlies van Kosovo komt
terug in bijna alle redevoeringen in Jagodina, maar er wordt met geen
woord gerept over de gruweldaden tegenover de Albanezen. De
Serviërs zijn in Jagodina vooral met zichzelf bezig. Vladan Batic,
leider van de christen-democraten, is de enige die roept dat Milosevic
niet alleen moet aftreden, maar dat hij ook naar Den Haag moet. De
reactie is lauw.