Britse triomf verstoord door Russen en
Serviërs
De Britten trokken gisteren de
Kosovaarse hoofdstad Pristina binnen, maar de Russen stalen de show met
hun bezetting van het vliegveld. De Albanese inwoners van Pristina zijn
nog steeds bang voor Servische represailles.
Door onze redacteur PETRA DE KONING
PRISTINA, 14 JUNI. Het scenario voorzag in een Britse triomftocht.
Britse militairen zouden Pristina, de hoofdstad van Kosovo,
binnentrekken, toegejuicht door duizenden Albanezen die zich bijna drie
maanden lang schuilhielden in huizen en kelders. De Britse premier Tony
Blair had de NAVO-luchtaanvallen op Joegoslavië fanatiek gesteund,
de etnische zuivering door Serviërs scherper veroordeeld dan andere
Europese leiders, en hij had zelfs grondtroepen naar Kosovo willen
sturen - the road to Pristina was voor hem.
Maar op zaterdagmiddag rijden de Britten, de eerste eenheden van de
Navo-troepenmacht KFOR voor Kosovo, niet naar Pristina. Ze slaan af naar
het vliegveld buiten de stad, ze moeten langs bij de Russische
militairen die de nacht ervoor het Britse feest, en de NAVO-plannen voor
Kosovo, kwamen verstoren. De Russen waren vrijdagnacht al naar Pristina
binnengereden. Ze werden er opgewacht door duizenden Serviërs met
bloemen en drank.
Op weg naar het vliegveld, waar de Russen hun kamp hebben ingericht,
komen de Britten door Servische dorpen. Ze zien paramilitairen en een
politie-commandant die zijn mannen het veld in stuurt om te vechten, ze
rijden langs Albanese huizen die 's ochtends in brand zijn gestoken. Bij
de ingang van het vliegveld moeten ze meer dan vijf uur wachten, in de
regen. Dit is niet het verwachte helden-onthaal. Maar, zegt een
luitenant uit Birmingham: "Duidelijk is het wel: we zijn hier niet voor
niks."
Zaterdagavond komen de Britten niet verder dan de rand van de stad. In
Pristina zelf staan Servische militairen op bijna iedere straathoek. 's
Nachts wordt er heviger in de lucht geschoten dan andere nachten.
Servische agenten arresteren journalisten die op een NAVO-accreditatie,
maar zonder Joegoslavisch visum, met de NAVO-troepen zijn meegekomen.
Op zondagochtend rijden Britse tanks en jeeps eindelijk Pristina binnen.
Niet in lange colonnes, maar met twee, drie voertuigen tegelijk. Ze gaan
in de buitenwijken staan, trekken na een paar uur wat verder naar het
centrum. Op straat zijn 's ochtends bijna alleen maar Servische
militairen en Servische burgers die hun spullen inladen om naar
Servië te gaan. De NAVO, zeggen ze, komt het Kosovo
bevrijdingsleger UÇK helpen, de Serviërs van Kosovo zullen
worden afgemaakt.
Aan het eind van de ochtend komen de eerste timide Albanezen uit hun
huizen, maar echt uitbundig zwaaien durven ze nog niet. Ze leggen
bloemen op de Britse tanks, geven de militairen koffie en kersen, en
vragen of de militairen van plan zijn 's nachts te blijven. Er heerst
grote angst voor de terugtrekkende militairen en Servische burgers die
zich klaarmaken voor vertrek naar Servië, maar eerst nog wraak
willen nemen.
's Middags durven de Albanezen wat meer. Op de weg die naar Servië
leidt, staan een paar honderd Albanezen. Ze dragen UÇK-symbolen,
ze joelen, spugen en gooien stenen naar auto's en tractoren van
vluchtende Serviërs. Britse militairen kijken toe. Na een half uur
horen de Albanezen dat in een ander deel van de stad een Albanese vrouw
door een Servische militair in haar been is geschoten. De wond blijkt
van twee maanden geleden, maar het gerucht is genoeg: de meeste
Albanezen in het noordelijke deel van de stad blijven de rest van de dag
binnen.
Huizen waar internationale hulporganisaties voor de bombardementen hun
kantoren hadden, zijn verwoest. Er is ook weinig overgebleven van huizen
waar OVSE-waarnemers woonden. Albanese winkels en de restaurants waar
veel buitenlanders kwamen, liggen in puin. Jazeker, zegt Marko Zakic
(17), een Servische jongen, "Dat hebben Serviërs gedaan. We waren
kwaad omdat Albanezen rijker waren dan wij en ook nog eens het Westen
erbij haalden omdat ze van Kosovo een eigen republiek willen maken."
Langs het door de NAVO - verwoeste politiebureau in het centrum van
Pristina loopt zondagochtend een Servische vrouw van een jaar of
zeventig. Ze scheldt op Clinton die erger is dan Hitler, en op Milosevic
die Kosovo weggaf aan de NAVO en aan de "Albanese beesten".
In een buitenwijk van de stad horen Britse militairen zondagmiddag een
explosie, in een huis zo'n driehonderd meter verder. Vanaf hun tank zien
ze twee jongens die naar een zwarte Volkswagen Golf rennen en wegrijden.
Het huis van een Albanees die naar Macedonië vluchtte, brandt. De
Britse militairen maken foto's. Het is te laat om de daders nog te
pakken.
Ook in andere wijken van Pristina worden zondagmiddag Albanese huizen
geplunderd en in brand gestoken. De Britse militairen grijpen niet in
omdat Serviërs hebben straten hebben afgezet. Maar ze mogen
schieten, zeggen ze. Aan het eind van de middag doen ze dat ook: de
Servische reservist Veselin Jovovic wordt door Britten doodgeschoten, in
het centrum van de stad. Volgens KFOR bedreigde de Serviër Britse
militairen met zijn kalasjnikov. Het Servische mediacentrum in Pristina
laat weten dat Jovovic is geraakt terwijl hij een straat overstak: "Hij
deed zijn hand omhoog en daarna werd hij doodgeschoten".
Het vliegveld en de kortste weg erheen, door het dorp Kosovo Polje,
worden gecontroleerd door Servische en Russische militairen. De KFOR-
militairen moeten zo'n dertig kilometer omrijden om het vliegveld te
bereiken. In de buurt van het vliegveld wordt zaterdagavond gevochten:
Servische militairen bestoken dorpen waar UÇK-strijders zouden
zitten die 's ochtends vier Servische burgers hebben gekidnapt en
vermoord.
De inwoners van Kosovo Polje, waar de Serviërs in 1389 hun beroemde
en hartstochtelijk gekoesterde nederlaag leden tegen de Turken, zijn
doodsbang: volgens het akkoord tussen de NAVO en Belgrado moeten alle
Servische leger- en politie-eenheden woensdag weg zijn. Niemand zal de
Serviërs dan nog beschermen tegen 'wreedheden' van de UCK-
strijders. "Opnieuw zal er Servisch heldenbloed vloeien op de heilige
grond van Kosovo", voorspelt Goran Markovic, eigenaar van een
kapperszaak in het dorp. Zijn zaak staat naast de orthodoxe kerk. Uit
zijn broekzak haalt hij een pistool en handboeien. Hij zal zich
verdedigen, hij hoort niet bij de 'verraders' die nu hun televisie en
bankstel inpakken en naar Servië gaan.
In café 'Pallma' in Kosovo Polje zit zondagmiddag Stevo Golovic,
een reservist uit Servië. Hij was twee maanden in Kosovo om
'Albanese terroristen' uit te roeien. In Kosovo Polje zelf, waar voor de
Navo-aanvallen nog zo'n veertig procent van de inwoners Albanees was en
zestig procent Servisch, woont geen enkele Albanees meer. Ze werden
verjaagd, hun huizen zijn verwoest. Maar tegen de NAVO konden de
Servische militairen niet op, zegt Golovic. "Fuck you NATO", bromt hij,
maar hij glimlacht. Het is natuurlijk vreselijk, vindt hij, dat
Milosevic Kosovo aan de Albanezen gaf. Maar prettig is het ook wel, dat
hij naar huis kan.