NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Kosovo Conflict

Nieuws

Achtergrond

Nasleep

Conflict

Vluchtelingen

Etnische zuivering

Internet en Media

Links

'Wie moet er hier eigenlijk terug?'


Benzinestations, snackbars, marktkramen, restaurants, supermarktjes; alles is geplunderd, vernield, verbrand. De Albanese Kosovaren werden geweerd uit het openbaar bestuur, en hebben daarom hun heil gezocht in de handel.

De Serviërs hebben die middenstand nu afgebroken. Tussen de ruïnes staan de huizen van de Servische Kosovaren nog fier overeind. Ze zijn te herkennen aan het Servische kruis met vier S-en erin. En ze zijn ongeschonden. De grensovergang Morinë geeft een andere aanblik. De Serviërs zetten de afgelopen weken honderdduizenden Albenese Kosovaren deze grens over. Het verderop gelegen Noord-Albanese plaatsje Kukës groeide binnen enkele weken van 12.000 naar 100.000 inwoners. Kilometers voor de grensovergang liggen de spullen van de vluchtelingen verspreid in de berm. Een theeketel op een klein fornuis. Een hansop van een kind. Plastic flessen. En mijnen.

"Blijf op het midden van de weg", zegt een Servische militair, en klimt op een Duitse tank. Volgens de afspraak begeleiden de Serviërs de Duitse soldaten op hun weg naar de grensovergang. Er liggen ook mijnen op de grensovergang. Verscheurde paspoorten liggen in de berm - de Serviërs hebben in de begindagen van de oorlog alle identiteitsbewijzen van de vluchtelingen afgenomen. Niemand durft de papieren uit de berm te vissen. Eén van de deuren van de Servische politiepost is voorzien van een booby-trap. Een gat in de weg wijst de plaats van een ongeluk aan. Hier reed een Kosovaars gezin tijdens de vlucht op een mijn. In een hoek ligt een stapel afgeschroefde nummerplaten. De meeste kentekens komen uit Prizren.

Inmiddels komen de eerste Kosovaarse vluchtelingen voorzichtig over de grens van Albanese zijde. Jonge durfals zijn het, uit zowel Kosovo als Albanië. " Zijn de Serviërs nog aan de andere kant?", vraagt Dritton, en wijst naar de Servische politiepost. "Anders wacht ik nog wel even." Even later staat een Servische commandant voor zijn neus. Het is dezelfde commandant die later ook de aanval van de Joegoslavische eenheid in de straten van Prizren leidt. " Terug", commandeert hij. De durfals schrikken. Een van hen zegt pesterig: " Wie moet er hier eigenlijk terug?"

Er dreigt een opstootje te ontstaan. "We hebben problemen", kraakt een Duitse soldaat zenuwachtig over de radio. Op de heuvel blijken nog zeventig Joegoslavische soldaten te zitten - wellicht scherpschutters. Zij moeten snel weg, besluiten de Duitsers. De jonge Kosovaren zijn dan al begonnen met de sloop van de duty-free shop; zij rennen naar buiten met een printer en een ventilator. In de chaos gaan twee Albanese jongens er met een kist Servische mortieren vandoor. Onder luid gejoel, geschreeuw en gescheld komen de Serviërs uiteindelijk de heuvel af. Hun gezichten zijn gespannen. Een enkeling steekt zijn middelvinger op. Op hun ruggen dragen zij hun wapens, aan de hand voeren zij vier herdershonden. Een ongeschonden doorgang eisen zij, maar dat kan de NAVO niet garanderen. De eerste bussen met Serviërs worden dan ook bekogeld met stenen en stokken. Soldaten en agenten zitten met het hoofd tussen de knieën. Daarna nemen de Serviërs zelf het heft in handen. In open vrachtwagens rijden zij met volle vaart door Prizren, de geweren-op-scherp gericht op de mensenmassa. Aan het einde van de middag beginnen de chauffeurs in de lucht te schieten. TAK-TAK- TAK klinkt het. De mensen op de balkons deinzen terug. Met het invallen van de schemering zetten Joegoslavische speciale eenheden en Servische soldaten de eerste illegale wegblokkades op.

Dan gaat het mis. Even voorbij het feestgedruis openen een Servische agent en zijn collega het vuur op een NAVO-tank. De Duitse soldaten bedenken zich geen moment en schieten terug. De chauffeur wordt geraakt en is dood, zijn passagier raakt zwaargewond en overlijdt later. Een Duitse soldaat raakt gewond aan zijn arm. Het feest eindigt abrupt. De mensen rennen hun huizen in. De Duitsers draaien hun tanks en soldaten zoeken positie in portieken. In de dorpen zijn inmiddels sluipschutters gesignaleerd.

Om de hoek zijn Servische bewoners van Prizren in hun auto's gekropen. "We zijn voor niemand bang", had een van hen nog 's middags gezegd. Maar een tocht door een uitzinnige mensenmassa had hij toch niet aangedurfd. "Morgen is er weer een dag", zegt een Duitse legerwoordvoerder. "Dan moeten ze het maar opnieuw proberen."

NRC Webpagina's
14 JUNI 1999

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad