Moskou en de Balkan
WAT WIL MOSKOU? De vraag is makkelijk gesteld, het ant woord moeilijk te
geven. Ambivalentie lijkt in Rusland de laatste weken norm te zijn
geworden, nu de NAVO met haar militaire operaties op de Balkan deze
nucleaire grootmacht in een ongekend defensief heeft gedrukt.
In het Russische parlement gaan de anti-Amerikaanse golven hoog en wordt
de pan-Slavische kaart nadrukkelijk gespeeld. Vorige week suggereerde
Doema-voorzitter Seleznjov om de kernraketten maar weer westwaarts te
richten. Dat bleek een misverstand. Maar toch, de toon was gezet. Het
voorstel van de Russische volksvertegenwoordiging om de tot nu toe nooit
serieus uitgewerkte unie met Wit-Rusland uit te breiden tot het
Servische broedervolk was een andere uiting van dit steeds krachtiger
anti-Westerse sentiment.
Ook buiten Rusland roepen dit soort ideeën enthousiasme op. De
Wit-Russische president Loekasjenko ziet zich erdoor bevestigd in zijn
communistische confrontatiepolitiek, waarop hij al jaren het patent
heeft. En in Servië worden ze gezien als stap naar nieuwe en niet
door de VS gedomineer de machtsverhoudingen, getuige de stemming
gisteren in het Joegoslavische parlement dat zich unaniem uitsprak voor
eenheid in de moederschoot.
HET KREMLIN en de regering weten zich vooralsnog geen raad met hun
nieuwe rol. Enerzijds zijn ze afhankelijk van Westerse kredieten om de
gestage val van de roebel op te vangen en enige stabiliteit te scheppen
in de op drift geraakte Russische economie. Anderzijds kunnen Jeltsin en
premier Primakov er niet omheen dat het NAVO- offensief in Joegosla
vië het bewijs is dat er niet meer per definitie naar Rusland wordt
geluisterd. Dat is niet alleen voor hen persoonlijk krenkend, maar
beperkt ook nog eens hun politieke speelruimte aan de vooravond van twee
cruciale verkiezingscampagnes voor respectievelijk het parlement (in
december) en het presidentschap (juni volgend jaar).
Premier Primakov reageert tot nu toe conform zijn ingeslepen reflexen.
Hij gebruikt de Balkan-crisis als een middel om de Russische krijgsmacht
en inlichtingendienst weer een maatschappelijke positie te geven. Op
zijn mislukte bemiddelingspoging in Belgrado liet hij zich vergezellen
door hoge officieren uit de (contra)spionage. En in de Ionische Zee
kruist nu het inlichtingenschip Liman.
President Jeltsin op zijn beurt laveert. In de Doema verklaarde hij
voorstander te zijn van een Slavische unie met Servië, daarbuiten
zweeg hij daarover. Eerst zei Jeltsin voor de televisie dat hij buiten
het conflict wil blijven, daarna waarschuwde hij dat Rusland de inzet
van NAVO- grondtroe pen niet over zijn kant zou laten gaan en dat het
Westen dus een grootschalige oorlog riskeert. En intussen zaagt hij
openlijk aan de stoelpoten van zijn premier met opmerkingen in de trant
van 'vooralsnog gaat het wel aardig, maar we zien wel wat we straks
verder met hem doen'.
HET WESTEN probeert de ambivalentie in Rusland sinds begin deze week te
gebruiken voor nieuwe diplomatieke initiatieven. De NAVO wil de
Russische 'partners for peace' nu ook inzetten bij de internationale
vredesmacht die een eventueel bestand in Kosovo zou moeten bewaren.
De eis dat zo'n troepenmacht onder leiding zou moeten staan van het
bondgenootschap, hebben de ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO
gisteren in Brussel laten varen. De Orga nisatie voor Veiligheid en
Samenwerking in Europa (OVSE), waarin Rusland nadrukkelijk
meespreekt, zou zich bijvoorbeeld kunnen laten gelden.
Op zichzelf is die concessie verstandig. Bijna drie weken na het begin
van de bombardementen kan de Westerse alliantie niet meer volhouden dat
ze het varkentje op de Balkan wel even zelf wast. Ondanks het feit dat
de woordvoerders nog steeds groot zelfvertrouwen etaleren, is er geen
sprake van een snelle overwinning en moeten er dus ook andere wegen
worden bewandeld.
Maar ook een nieuwe en meer op Rusland georiënteerde koers is geen
garantie voor succes. De oorlog op de Balkan heeft in Moskou dermate
veel kwaad bloed gezet en de interne politieke tegenstellingen zodanig
verscherpt, dat het Kremlin niet meer met één mond kan
spreken. Het is zelfs de vraag of geld, al dan niet in de vorm van IMF-
leningen, Rus land in een handomdraai zou verzoenen met zijn rol in
de schaduw van de Verenigde Staten.
VANDAAG SPREEKT de Amerikaanse minister Albright (Buitenlandse Zaken) in
Oslo met haar Russische collega Ivanov. Ze zal daarbij welhaast
bovenmenselijk inlevingsvermogen moeten zien te paren aan harde
Realpolitik. Tot voor kort was dat te veel gevraagd. Wellicht dat
de moeizame operatie op de Balkan nu aan de diplomatentafels toch nieuwe
krachten oproept.