Serviërs hopen op Unie van Moskou en Minsk - vergeefs
Joegoslavië heeft gisteren gevraagd om toetreding tot de Unie van
Rusland en Wit-Rusland. Veel meer dan retoriek is het verzoek niet.
Door onze redacteur PETER MICHIELSEN
ROTTERDAM, 13 APRIL. Het regende warme woorden, gisteren in Belgrado,
over Slavische broederschap en historische stappen: 136 van de 178 leden
van de twee kamers van het federale parlement stemden vrijwel unaniem -
geen tegenstemmen, zes onthoudingen - en vrijwel zonder debat voor
aansluiting van Joegoslavië bij de Unie tussen Rusland en Wit-
Rusland. Joegoslavië, zei premier Momir Bulatovic, heeft aangetoond
dat het niet alleen is.
Het was mooi. Het was een prachtige neerslag van de pan-orthodoxe liefde
die de Serviërs, de Russen en de Wit-Russen in haar greep heeft, en
van de hoop op steun van de Slavische en orthodoxe broeders in het
oosten. Voor de rest was het echter louter symboliek: veel verder dan
die warme woorden en het gevoel annex de hoop niet alleen te zijn reikt
het besluit niet.
Het verzoek - een laatste trap na richting Tito, wiens trotse beleid van
blokvrijheid gisteren ten grave werd gedragen - is in strijd met de
federale grondwet omdat de Montenegrijnse leden van het federale
parlement niet waren uitgenodigd of zelfs maar geïnformeerd en
zonder formele instemming van Montenegro dit soort beslissingen nu eenmaal niet kunnen worden genomen. De Montenegrijnen
hebben dan ook prompt gezegd zich er niets van aan te trekken. Als de
regering in Podgorica haar stukje Joegoslavië ergens bij wil
aansluiten, dan bij het Westen, en zeker niet bij de Unie tussen Moskou
en Minsk. Zelfs onder de Serviërs is de instemming niet unaniem:
vice-premier Vuk Draskovic, géén vriend van de Russen en
nog vorige week de verwoorder van bittere kritiek aan het adres van
Moskou, boycotte de zitting van het parlement gisteren.
De stap is verder zonder practische betekenis omdat de Unie van Rusland
en Wit-Rusland een papieren unie is. De presidenten Boris Jeltsin en
Aleksandr Loekasjenko besloten in 1996 tot hun Unie. Het uiteindelijke
doel: een samengaan van beide landen. Maar die blijven wel naast elkaar
bestaan, met handhaving van hun eigen soevereiniteit, grondwet, beleid en staatssymbolen. Er zijn veel mooie
voornemens over een gemeenschappelijke munt, wettelijke harmonisatie en
economische integratie, maar in de praktijk zijn de Russen en de Wit-
Russen na jaren van gehannes nog niet verder gekomen dan een douane-
unie waarover de Russen zo hun twijfels hebben, want er wordt heel wat
afgesmokkeld tussen beide landen en het zijn de Russen die daar veel
geld mee verliezen.
Rusland en Wit-Rusland zijn, vinden vooral veel Russen, en veel
waarnemers, te verschillend om samen te gaan. Rusland telt 147 miljoen
inwoners, Wit-Rusland tien miljoen. In Rusland bestaat een - zij het
haperende - democratie die in het Wit-Rusland van de autoritaire
Loekasjenko volledig ontbreekt. In Rusland heerst de markteconomie, in
Wit-Rusland de oude planeconomie. Te verenigen zijn
die twee systemen niet. Gemeen hebben beide landen vooral hun diepgaande
economische malaise. In die zin zijn ze niet veel meer dan de lamme en
de blinde die elkaar aanklampen op een zebra met knipperlicht.
Pas sinds vorige week bestaat er een ontwerp-verdrag over de vorming van
de Unie, dat evenwel in beide landen eerst nog uitvoerig moet worden
besproken. Er is geen gemeenschappelijke begroting en er is ook geen
gemeenschappelijk leger en die komen ook voorlopig niet. Wat het ver weg
gelegen Joegoslavië in die Unie van politieke weifelaars en
economische kreupelen te zoeken heeft weet niemand.
Het is duidelijk dat Belgrado met de beoogde toetreding op militaire en
economische hulp rekent. Maar de lamme in Moskou en de blinde in Minsk
zijn niet in staat tot economische hulp van welke aard of omvang dan ook
en ten aanzien van militaire hulp bestaat een wapenembargo tegen
Joegoslavië waarin - Unie of geen Unie, lid of geen lid - geen
verandering komt.
Vorig jaar gooiden in Joegoslavië ultra-nationalisten als de
huidige Servische vice-premier Vojislav Seselj al een balletje op over
aansluiting bij de Unie van de Slavische broeders. In Moskou werd dat
denkbeeld toen afgewezen als zowel onpractisch als strijdig met de
belangen van Rusland. Het verdween geruisloos van tafel, tot deze week.
En onder indruk van de pan-Slavische retoriek mag men er in Minsk,
Moskou en Belgrado nu even anders over denken, maar de bezwaren zijn
niet veranderd en dat zal bij de practische invulling van het verzoek
van Joegoslavië - als het daartoe ooit komt - ook duidelijk blijken.