NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Kosovo Conflict

Nieuws

Achtergrond

Nasleep

Conflict

Vluchtelingen

Etnische zuivering

Internet en Media

Links

Oppositie Servië blaft hard maar bijt niet


In tal van Servische steden worden sinds een week grote protestbetogingen gehouden tegen het regime van president Milosevic. Dragan Bisenic meent dat deze acties weinig resultaat zullen hebben, zolang de oppositiepartijen verdeeld zijn en duidelijke ideeën ontberen over de toekomst van hun land.

Na de landing van het Amerikaanse leger in Italië schreef de beroemde Italiaanse schrijver Curzio Malaparte zijn boek La Pelle, De Huid. Hij beschreef de intocht van de Amerikaanse troepen in Napels tijdens de Tweede Wereldoorlog in de vorm van een dialoog tussen een Amerikaanse kolonel en de schrijver. De Amerikaan vertegenwoordigt uiteraard de overwinnaar, de schrijver verdedigt het verslagen Europa. Tijdens de elf weken durende bombardementen op Joegoslavië kroop de Joegoslavische regering in de huid van Malaparte. "Oorlog tegen Joegoslavië is oorlog tegen Europa", hoorde men Belgrado telkens zeggen. "Het is een schande een oorlog te winnen", concludeerde Malaparte. De Joegoslavische oppositie denkt daar echter heel anders over: zij verkondigt de ondergang en de nederlaag van de Servische natie en wil Milosevic dwingen af te treden.

Sinds vorige week gaan in tal van Servische steden betogers de straat op. De meeste van die steden worden bestuurd door oppositiepartijen. Het burgerprotest heeft dan ook de stilzwijgende instemming van de plaatselijke autoriteiten. In Cacak betoogden rond 10.000 mensen, in Leskovac 15.000 en in Uzice 10.000. De gemeente Novi Sad heeft, met de demonstranten, het ontslag van Milosevic geëist.

Het is verleidelijk te denken dat de volkswil zich tegen Milosevic aan het keren is. Maar of de protesten werkelijk een bedreiging voor Milosevic vormen, is allerminst zeker. De oppositie blaft namelijk wel hard, maar de grote vraag is of zij ook kan bijten.

De Servische oppositie is een smeltkroes van teleurstellingen, oude ideologieën, traditionalisme en nationalisme. Haar leiders zijn veelal niet de aangewezen personen om positieve veranderingen te bewerkstelligen. De meesten van hen kritiseren Milosevic niet om wat hij heeft gedaan, maar om wat hem niet is gelukt. De Academie van Wetenschappen en Kunst heeft onlangs een buitengewone vergadering over de actuele situatie belegd, waar een groep leden zeer felle kritiek uitte op Milosevic en zijn aftreden eiste. Een bij uitstek scherpe toespraak werd gehouden door de vroegere president van de Federale Republiek Joegoslavië, de bekende schrijver Dobrica cosic. cosic was een voorman van de intellectuele oppositie in het oude 'groot- Joegoslavië', maar hij stond tevens bekend als 'vader van de natie', omdat hij de eerste was die openlijk de vraag stelde over de status van de Serviërs in Kosovo. Al in 1968 zei cosic in het hoogste communistische gremium dat de Albanese leiders - die na een grondwetswijziging aan de macht zouden komen - de Serviërs in Kosovo tot tweederangs burgers zouden maken. cosic werd daarop prompt vervangen en veranderde in een vooraanstaand dissident. De afgelopen tien jaar is Milosevic veelvuldig met even stellige eisen geconfronteerd, maar hij is een geniaal overlevingskunstenaar. Hij stelt zich niet met geijkte tactieken tegen de oppositie te weer. Milosevic doet liever niets tegen de betogingen dan dat hij geweld gebruikt, zoals tijdens de grote betogingen in Belgrado in de winter van 1996. Tijdens die protesten bleef hij steeds in gesprek met een select groepje oppositieleiders, zoals Zoran Djindjic, die nu de sterkste oppositiegroepering leidt. Milosevic willigt altijd een deel van de eisen van de oppositie in, maar accepteert ze nooit allemaal.

Voor de Servische oppositie vormt de interne verdeeldheid niet het grootste of het voornaamste probleem. Dat is ook het Westen duidelijk. Volgens de NAVO-opperbevelhebber voor Europa, generaal Wesley Clark, is "de Servische oppositie zwak en verdeeld." De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright heeft over de Servische oppositie gezegd: "Ze zeggen van zichzelf dat ze een eenheid zijn, maar dat is geenszins het geval." Een andere Amerikaanse diplomaat die zich met Joegoslavië bezighoudt, Robert Gelbard, concludeerde na een bijeenkomst met de oppositie: "Ze voeren een interne strijd over wie Milosevic gaat opvolgen en laten hun beste kansen liggen."

Het is waar. Het grootste probleem voor de Servische oppositie is het gebrek aan nieuwe ideeën. Vorig weekeinde heeft een groep Servische intellectuelen een discussie georganiseerd "om Servië te redden". Een interessant gegeven daarbij is dat Servische intellectuelen altijd denken dat ze als messias moeten optreden om iets te 'redden', mensen 'bijeen te brengen', de besten en de knapsten aan te wijzen enzovoort. Maar wat waren de ideeën die volgens hen Servië konden redden? Ze kwamen met traditionele waarden en een grotere rol voor de Kerk als een alternatief voor de huidige situatie. De voormalige adviseur van cosic, de filosoof Svetozar Stojanovic, die de bijeenkomst had georganiseerd, stelde voor een overgangsregering te vormen met daarin de knapste koppen, maar de kern van het gezelschap zou moeten bestaan uit Servisch-orthodoxe geestelijken. Dat de Kerk eenzelfde rol zou kunnen spelen als in Polen, valt niet te verwachten. "Er is geen behoefte aan de stem van de pope", zei bisschop Atanasije, de woordvoerder van patriarch Pavle, in een toespraak waarin hij een scherp onderscheid maakte tussen wat de Servisch-orthodoxe kerk in Joegoslavië bereid is te doen en wat de rooms-katholieke in Polen heeft gedaan. "We kunnen niet kwaad met kwaad verdrijven. We kunnen zeggen: houd u aan de wet," aldus Atanasije.

Het Westen levert steun aan de oppositie, ondanks de twijfel die het heeft over haar capaciteiten. Het heeft echter weinig keus, want de toenemende druk vanuit het buitenland op Milosevic leidt niet tot het gewenste resultaat. Integendeel, de gelederen rondom de president en binnen de Socialistische Partij sluiten zich. Verdeeldheid is eerder te verwachten van vroegere partners van Milosevic' Socialistische Partij, zoals Nieuwe Democratie. "Na drie maanden van bombardementen op Servië komt het Amerikaanse bevel om onze regering omver te werpen niet als een verrassing", aldus een functionaris van die Socialistische Partij.

Politieke krachten met een programma gebaseerd op modernisering, gebundeld rondom de leider van de Democratische Partij, Zoran Djindjic, en openlijk gesteund door het Westen, hebben sinds de bombardementscampagne geen invloed meer op gewone mensen. Een grote meerderheid van hen gelooft niet dat die campagne gerechtvaardigd was. De Serviërs menen dat zij net als de NAVO voor bepaalde waarden streden.

De internationale gemeenschap - de NAVO en de westerse landen - steunde de Albanezen en het UÇK uit humanitaire overwegingen, maar ze rechtvaardigde ook de Albanese ideologie. De Servische filosoof Jovan Babic stelde daartegenover de vraag: "Wat heeft de NAVO eigenlijk gesteund door met 1.400 gevechtsvliegtuigen gedurende 11 weken in meer dan 30.000 vluchten 6.000 doelen te treffen, al die duizenden mensen, meest burgers, te doden, en al die bruggen, elektriciteitscentrales, belangrijke fabrieken, spoorwegen en verbindingswegen te vernietigen? Is de ideologie van de Albanese gemeenschap soms multicultureel, multinationaal of egoïstisch? Voor de Albanezen was de NAVO een instrument om Servië te bombarderen. Geen Albanees heeft gezegd: 'Geen bommen op Servië.' Als het Albanese nationale egoïsme is gesteund, waarom houdt de internationale gemeenschap dan geen rekening met de Servische 'egoïstische' argumenten?"

Andere Serviërs geloven niet dat de politieke eisen van de Albanezen politiek gemotiveerd zijn. De auteur van de beste en meest recente studie over Kosovo, Branislav Krstic, vraagt zich af: "Kan in theorie een toenemend aantal inwoners een voldoende argument zijn om een staat te stichten? In 1961 bedroeg het aantal Albanezen in Kosovo ongeveer 600.000. Twintig jaar later was dit aantal verdubbeld tot 1,2 miljoen. Sinds het uiteenvallen van het oude Joegoslavië kent niemand meer het precieze aantal inwoners van Kosovo." Zulke overwegingen vormen een ernstige belemmering voor de aanvaarding onder brede bevolkingslagen van de eisen die de oppositie stelt.

Bij de demonstraties in Uzice bood Zoran Djindjic de betogers houvast: "Het maximum dat wij eisen en het minimum dat wij accepteren is dit: Milosevic moet weg voordat er nieuwe verkiezingen worden gehouden."

De regeringspartijen, gesteund door de leider van de Servische Radicale Partij, Vojislav Seselj, eveneens een krachtige figuur in Servië, zullen waarschijnlijk niet accepteren dat de macht onderhands of op grond van de protesten wordt overgedragen. De meest realistische optie is dat er in de nabije toekomst verkiezingen worden gehouden. De oppositie in Servië is als het Servische volk - ze heeft revolutionaire eisen, maar is niet in staat die kracht bij te zetten en onvoldoende voorbereid om de verkiezingen te winnen. En ook al verkeert Milosevic in een lastiger parket dan ooit, toch is het nog mogelijk dat hij zijn tegenstanders de loef afsteekt door gebruik te maken van hun verdeeldheid en gebrekkige organisatie. Hij zwaait nog altijd de scepter over de machtige staatsmedia en geniet blijkbaar nog de steun van politie en leger en ook van talrijke Serviërs die woedend zijn over de bombardementen en vermeende pro-Albanese gezindheid van het Westen. Al eerder dit decennium, vooral in de winter van 1996-'97, waren de verwachtingen van de oppositie hooggespannen. Maar zij heeft die verwachtingen nooit weten om te zetten in een landelijke opstand, vooral vanwege de ook nu nog evidente breuklijnen in eigen gelederen. Een oppositie kan niet veel beter zijn dan de natie.

Net als die natie verwacht de Servische oppositie telkens te veel en krijgt ze te weinig steun. Dat is de oorzaak van de teleurgestelde verwachtingen en het falen van de oppositie in het verleden. Wanneer ze de oude mythologie weer oprakelen kunnen oppositie en regering slechts in hun oude fouten vervallen - en zijn nieuwe successen uitgesloten.

Dragan Bisenic is redacteur van de Servische krant Nasa Borba.

NRC Webpagina's
12 JULI 1999


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad