NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Kosovo Conflict

Nieuws

Achtergrond

Nasleep

Conflict

Vluchtelingen

Etnische zuivering

Internet en Media

Links

Mijn lichaam was van ijzer


Sinds 24 maart, de eerste dag van de luchtacties van de NAVO, zijn 430.000 Kosovaren naar het buitenland gevlucht of verdreven. Elk van hen heeft zijn of haar eigen verhaal.

Door onze redacteur HARM VAN DEN BERG

TETOVO, 12 APRIL. Donderdagmiddag was het zover. Voor het kantoor van het lokale tv-station in Tetovo in Macedonië werden drie generaties Sefedini herenigd. De broers Agran en Luan Sefedini (35 en 38), hun echtgenotes en hun vijf kinderen zagen hun vader en moeder na een zenuwslopende week terug. Uren later is de vreugde nog groot. Luan grijpt, als zijn vader vertelt over zijn driedaagse verblijf in ,,de hel'', een paar maal diens hoofd en drukt het stijf tegen zich aan. Geeft er een kus op.

Mustafa Sefedini (65), ooit twaalf jaar lang minister van Binnenlandse Zaken van Kosovo, kreeg eind vorige maand in Pristina de Servische politie op bezoek. ,,Ze vertelden ons dat we weg moesten, maar ik dacht dat we nog wel even tijd zouden hebben'', vertelt Sefedini. De volgende dag kwam de politie terug, het was nu menens, hij en zijn vrouw moesten onmiddellijk weg.

Mustafa Sefedini vertelt het verhaal in de kleren die hij bij zijn overhaaste vertrek aanhad: jeans, shirt en wollen vest. Zijn sportschoenen zijn van Luan en passen niet helemaal. Hij heeft de hakken plat gevouwen als bij pantoffels. Het enige dat hij verder mocht meenemen waren een bloeddrukmeter en pillen tegen de hypertensie. Zijn vrouw nam een doosje kalmeringstabletten mee. In Pristina werden ze die tweede april gedwongen om in een van de 25 wagons te stappen van de trein die al gereed stond voor vertrek naar Blace, de grensovergang met Macedonië. Daar werden de overvolle wagons pas aan de rand van het niemandsland tot stilstand gebracht. ,,We waren uitgeput, getraumatiseerd, maar ik dacht toen ik het veld overzag met misschien wel 100.000 mensen: dit is de hel.'' Het zou drie dagen duren. ,,We hebben voornamelijk gestaan, niet geslapen, zo nu en dan zakte je even weg'', zegt Sefedini. Hij drukt het zware montuur van zijn bril steviger op zijn neus. ,,Het grootste probleem was je hoofd droog te houden in de stromende regen, maar dat ging niet. Pas op de tweede dag kregen we een kunststof zeiltje waar we onder konden gaan zitten.'' Iedere dag schoven ze weer in de rij om Macedonië binnen te gaan. Maar politie en leger lieten af en toe slechts groepen van acht of tien man door. ,,Mijn grootste angst was dat ik mijn zoons en hun familie niet meer zou zien.''

Zijn zoons, tv-redacteur Luan en jurist Agran, waren op 31 maart al met hun gezinnen vertrokken. Ook zij belandden in het kille en natte openluchtkamp van Blace en stonden een etmaal in de regen. ,,De auto moesten we bij de grens achterlaten. De paar duizend mark die de grenswachten vroegen hadden we niet, hooguit samen 1200 mark en dat konden we niet missen.'' Waarom ze vertrokken? Luan is er kort over: ,,De kinderen konden de bombardementen van de NAVO in de omgeving van Pristina niet verdragen. Bovendien zagen we helemaal geen toekomst meer.'' De sfeer in de stad was onheilspellend, overal werden huizen in brand gestoken, winkelruiten ingegooid, Luan hoorde verhalen over para-militairen die tekeergingen tegen de Albanezen, zag dat huizen werden leeggeroofd. ,,We wilden niet blijven.''

Zijn vader beschrijft bedachtzaam de situatie zoals die zich ontwikkelde vanaf 1989. ,,Onder de nieuwe Servische grondwet was de autonomie van Kosovo weg, we waren ingelijfd, bezet. De etnische schoonmaak, de genocide begon.'' Sefedini ontving als gepensioneerd minister omgerekend 400 tot 500 mark per maand, een bedrag dat door de inflatie in 1993 in werkelijkheid soms niet meer dan drie mark waard bleek. ,,Albanezen waren derderangs burgers geworden, ze bleven buiten de economie, konden geen overheidsbanen krijgen, hun werk werd gedaan door Serviërs.'' Veel mannen zochten werk elders in Europa. Het geld maakten ze over aan hun families. Nu zijn ze alles kwijt.

In de regen van Blace keerde Mustafa terug ,,naar mijn meest elementaire zijn''. Je behoefte deed je zo ongeveer waar je stond, elke centimeter was bezet en voorzieningen waren er niet. Voedsel werd na de eerste dag wel met enige regelmaat verstrekt, water bleef een groot probleem. Kinderen huilden, mensen riepen om familieleden. ,,Al gauw kwamen er berichten dat baby's stierven aan meningitis. Dat was mijn grootste angst, dat er besmettelijke ziekten zouden uitbreken.''

Ondanks zijn hoge bloeddruk had Sefedini lichamelijk weinig last, het voelde of zijn lichaam van ijzer werd, zegt hij glimlachend. Na drie dagen mochten ze ,,de hel'' verlaten en werden ze per bus naar een kamp in Brazda gebracht. ,,Dat was beter, maar de tweede dag hebben we geen eten gehad. Het Rode Kruis zat er wel, maar deed niets'', zegt Sefedini. Donderdag spoorde de directeur van het tv-station in Tetovo, die Luan kende en de broers met hun gezinnen begin vorige week in zijn kantoor onderdak had geboden, ook de ouders op in Brazda. In het kantoor zijn inderhaast enkele kamers ingericht voor de drie generaties. De vreugde van het samenzijn zal niet lang duren. Agran is naarstig op zoek naar een mogelijkheid om met zijn gezin te vertrekken naar Engeland, waar een familielid hen wil opnemen. En ook Luan probeert elders in Europa aan de slag te gaan. De ouders zullen tezijnertijd terug willen naar een beveiligd Kosovo, een protectoraat van de VN. ,,Als politicus had ik van Europa meer verwacht: de erkenning dat de Albanese meerderheid recht heeft op autonomie'', zegt Mustafa. Hij schuift zijn stoel wat dichterbij en zegt nauwelijks hoorbaar: ,,De Albanezen zullen hierna nooit weer gelukkig kunnen leven in Kosovo.''

NRC Webpagina's
12 APRIL 1999

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad