Wederopbouw van Kosovo faalt
Door onze redacteur PETRA DE KONING
PEC, 11 SEPT. In het westen van
Kosovo dreigt een humanitaire ramp. De ruim 20 buitenlandse
organisaties voor wederopbouw in dit gebied hebben de afgelopen
tweeënhalve maand nog maar 15 kapotte huizen voorzien van nood-
dakbedekking. De trage gang van zaken is een gevolg van gebrekkige
coördinatie - de organisaties werken langs elkaar heen - en van een
tekort aan hout en plastic.
Het westen van Kosovo werd in de oorlog het zwaarst verwoest: ongeveer
40.000 huizen raakten beschadigd. In de dorpen slapen Albanezen nu vaak
in tenten die alleen geschikt zijn voor de zomer. De VN-
vluchtelingenorganisatie UNHCR in Pec, de grootste stad in het gebied,
verwacht dat ze bij het invallen van de winter naar de stad zullen
trekken. In Pec is nu al nauwelijks genoeg opvang. Een aantal zou ook
al hebben aangekondigd opnieuw te zullen proberen in Macedonië of
Montenegro onderdak te vinden. "Maar ik denk niet dat ze daar nog
welkom zijn", zegt Preben Rasmussen, coördinator nood-
dakbedekkingen van de UNHCR in Pec. "Het is rampzalig. We kunnen alleen
maar bidden dat de winter niet te vroeg begint." Vorige week sloeg in
Kosovo het weer om: het begon te regenen, het werd kouder.
De 15 huizen die tot nu toe door de hulporganisaties werden bedekt met
hout en plastic zijn nog maar 'proef-huizen'. Een belangrijke oorzaak
van het uitblijven van de reparaties is de gebrekkige samenwerking
tussen hulporganisaties. Onmiddellijk na het eind van de bombardementen
werden medewerkers van de ruim 20 organisaties in en rond Pec op pad
gestuurd om de schade op te nemen. Nu, bijna drie maanden later, is
over 97 dorpen nog altijd geen informatie beschikbaar. Volgens de
organisatie die de schadeonderzoeken zou coördineren werden
sommige dorpen door twee of drie organisaties bezocht. Dorpen die
minder makkelijk bereikbaar waren, werden overgeslagen.
Kosovaren missen nog altijd dak boven hun
hoofd
De winter in Kosovo kruipt
dichterbij, maar van de beloofde herstelwerkzaamheden van de verwoeste
huizen komt bar weinig terecht. In drie maanden tijd wisten
hulporganisaties slechts vijftien daken te repareren.
PEC, 11 SEPT. De buitenlandse hulpverleners in Pec, in het westen van
Kosovo, zeggen soms tegen elkaar: "Als wij allemaal weggaan, zijn er
genoeg huizen voor de daklozen." "Grapje" , zeggen ze erbij.
Zevenenvijftig internationale hulporganisaties hebben hun kantoor
gevestigd in en rond Pec. Meer dan twintig daarvan werken aan
reconstructie-projecten: er moet nood-dakbedekking worden aangebracht
op kapotte huizen. Het westen van Kosovo werd in de oorlog het hevigst
verwoest, tachtig tot negentig procent van de huizen raakte zwaar
beschadigd. De hulporganisaties repareerden in bijna drie maanden
echter niet meer dan vijftien daken. 'Test-daken' worden ze genoemd.
Aan het echte werk zijn de organisaties nog niet begonnen. Vorige week
werd het opeens slecht weer in Kosovo. De tienduizenden Albanezen die
in tenten naast hun huizen slapen, kregen het koud. Maar het materiaal
om hun daken te herstellen, hout en plastic folie (pvc, versterkt met
glasvezel), is er nog niet. Een deel van het bestelde hout zal ook niet
aankomen: er zijn chauffeurs die hun ladingen onderweg verkopen. De
prijs voor een kubieke meter timmerhout is de afgelopen weken gestegen
van 280 naar meer dan 400 Duitse mark. Er staan ook, al wekenlang,
vrachtwagens met hout en plastic vast aan de grens met Macedonië.
Eerst omdat de douane van Macedonië moeilijk deed, er werd opeens
600 mark per lading geëist, nu ook omdat de VN-missie voor Kosovo
een eigen douane-kantoor aan de grens heeft geopend en alle
vrachtdocumenten controleert.
Maar een groot deel van het hout moet nog uit de Oekraïne, Wit-
Rusland of Roemenië komen. De organisaties in het westen van
Kosovo waren erg laat met hun bestellingen. Ze wisten niet precies van
elkaar wie welk dorp bezocht om de schade op te nemen, er werden dorpen
overgeslagen omdat ze niet makkelijk bereikbaar waren, de ene
organisatie telde afgebrande Servische huizen wel mee, de andere niet
het duurde weken voordat ze een overzicht hadden van de verwoestingen.
En nog ontbreekt er informatie over bijna honderd dorpen. De
vluchtelingenorganisatie UNHCR in Pec wist niets anders te bedenken dan
de dorpen langs te gaan en te vragen wat de Albanezen van plan zijn als
hun daken niet vóór de winter hersteld waren. De meesten
zeggen dat ze in hun dorp blijven, ze verwachten dat het allemaal nog
wel goed komt: de internationale gemeenschap zou goed voor hen zorgen.
Als het echt niet anders kan, zullen ze naar de stad gaan, of opnieuw
naar Macedonië of Montenegro. Albanië noemt niemand meer als
mogelijkheid. Bijna alle vluchtelingen die er dit voorjaar waren,
vonden het vreselijk. Maar de opvangcentra in Pec zitten nu al vol, en
Preben Rasmussen, 'coördinator nood-daken' van de UNHCR, kan zich
niet voorstellen dat de Albanezen nog welkom zijn in Macedonië of
Montenegro. "Het is rampzalig, zegt hij. "We kunnen alleen maar bidden
dat de winter dit jaar niet te snel invalt en dat het niet erg koud
wordt."
Weggaan is misschien geen grapje, het is misschien wel het beste dat de
hulpverleners kunnen doen, vindt Michael Dubar van het International
Rescue Committee (IRC). "In de herfst moeten we goede loopschoenen
kopen en maken dat we wegkomen. De mensen zullen woedend zijn als tot
hen doordringt hoe weinig er voor ze is gedaan. Nu denken ze nog dat ze
uit de hulporganisaties kunnen kiezen. Een Oostenrijkse organisatie
werd vorige week een dorp uitgejaagd omdat ze het International Rescue
Committee wilden hebben. Ze dachten dat ze van ons het meest kregen."
Hoe ze erbij kwamen? Dubar heeft geen idee.
Maar hij schaamt zich nu al voor de nood-pakketten met hout en plastic
die zijn organisatie zal uitdelen als het materiaal in Pec aankomt. De
donor van het IRC, de Amerikaanse regering, wilde zoveel mogelijk daken
herstellen voor weinig geld. Daarom zitten er maar zestien planken en
balken in één pakket, bedoeld voor één
familie. Dat is net genoeg om een kamertje te bedekken. Dubar: "De hele
familie zit en slaapt in die kamer, er wordt in gekookt, en het vocht
kan geen kant op. Dan regent het in huis, door het plastic plafond. Het
plastic zal volgens Dubar zo nauwkeurig mogelijk moeten worden
vastgemaakt, ruimte voor ventilatie is er niet. "Als het stormt en er
komt wind tussen een kier door, verandert het dak in een parachute. De
families moeten ook niet vergeten de sneeuw van hun dak te vegen: het
plastic zakt in als er te veel sneeuw op ligt."
Ook de UNHCR en veel andere organisaties geven net genoeg materiaal voor
één kamer. Alleen als een familie een andere dakloze
familie in huis opneemt, krijgen ze meer. Maar er zijn niet veel
families die dat willen, ze zijn bang dat ze hun 'gasten' er de komende
jaren niet uit zullen krijgen.
Aedes, de Nederlandse Vereniging van woningcooperaties, heeft zes
testdaken gebouwd in de stad Pec zelf - meer dan de meeste andere
organisaties tot nu toe voor elkaar kregen. "Die praten, vergaderen,
overleggen, maar ze doen niks", zegt Peter van Buuren, de bouwkundige
die het project leidt. Er is geld, bijna 1 miljoen gulden, voor
tweehonderd daken. Daken met dakpannen. Ook Aedes wacht nu op nieuw
materiaal. Van Buuren heeft hout besteld in Bosnië, maar de lading
is nog niet aangekomen.
Het project van Aedes werd opgezet door een gepensioneerde architect uit
Nederland. Een medewerker van een Albanese hulporganisatie hielp met het
opstellen van een lijst families die voor de eerste honderd huizen in
aanmerking kwamen. Hij zette vrienden en familieleden op de lijst. Van
Buuren is er erg ongelukkig mee; er staan families op die het dak
zonder problemen zelf hadden kunnen betalen. "Zo'n dertig procent van
de namen is corrupt. Volgens Van Buuren is het nu te laat om de lijst
te wijzigen: "Er zijn die mensen beloftes gedaan". Een van de test-
daken in de stad was voor een lokale commandant van het Kosovo
Bevrijdingsleger UCK. Volgens Van Buurens voorganger was dat "goed voor
de public relations".